Tien tassen thee als behandeling voor downsyndroom?

Vicky
Van Bulck

Green tea leaves

In België kiest meer dan 90% van de zwangere vrouwen die te horen krijgt dat hun kind downsyndroom heeft voor een beëindiging van de zwangerschap. Het syndroom van Down heeft een grote impact op het leven van de getroffen persoon en zijn omgeving en er is op dit moment nog geen behandeling voor de afwijkingen die hierbij ontstaan. Maar stel je voor dat je de symptomen van downsyndroom zou kunnen verminderen door het drinken van tien tassen groene thee?



Downsyndroom wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een extra, derde kopie van chromosoom 21 waardoor bepaalde genen overmatig tot uiting komen. Klinisch leidt dit tot meerdere symptomen, de  meest ingrijpende  daarvan zijn cognitieve beperkingen en een typische vervorming van het gezicht. DYRK1A is een van de genen die mogelijk een grote rol speelt in de vorming van het gezicht en het ontstaan van het cognitieve profiel van mensen met downsyndroom. EGCG, epigallocatechin-3-gallate, is een stof die van nature voorkomt in groene thee en die op dit moment ook vrij verkrijgbaar is onder de vorm van een gezondheidssupplement. Deze stof werkt remmend op de genen die te veel tot uiting komen bij personen met downsyndroom. Met de juiste dosis en tijdschema zou EGCG de symptomen van downsyndroom kunnen verminderen.

 

Eerder onderzoek is veelbelovend

Eerdere onderzoek met Spaanse jongeren met downsyndroom toonde reeds aan dat EGCG in combinatie met cognitieve training een positief effect had op hun cognitieve vaardigheden. Ook een ander onderzoek, dat gebeurde aan de KU Leuven, toonde aan dat de inname van groenetheesupplementen die EGCG bevatten door jonge kinderen leidde tot minder van de typische gezichtsvormen die te zien zijn bij downsyndroom. Dit effect werd op latere leeftijd echter minder zichtbaar.

 

mouse

Onderzoek op muizen

In deze thesis werden de effecten van groenetheesupplementen die EGCG bevatten onderzocht op twee groepen muizen. Een eerste groep muizen stond model voor downsyndroom en vertoonde grotendeels dezelfde eigenschappen als mensen met downsyndroom. Een tweede groep was een controlegroep die bestond uit gewone muizen.

De behandeling van de muizen werd gestart juist voor de zwangerschap halverwege was en werd gegeven via het drinkwater van de moeder. Na de geboorte werden de jonge muizen verder behandeld met EGCG tot ze volwassen waren. De dagdosis van EGCG die gegeven werd gedurende het hele experiment was het equivalent van de dosis die we van nature aantreffen in ongeveer tien koppen groene thee. Om het effect van de behandeling te meten werden er op verschillende momenten scans gemaakt van de botten in het aangezicht en werden er gedragstesten afgenomen bij de muizen.

Op jongere leeftijd leek de behandeling te werken voor de gezichtsstructuur van de onderkaak. De onderkaak van de muizen die model stonden voor downsyndroom werd vergelijkbaar met die van de muizen uit de controlegroep. Jammer genoeg was dit positieve effect tijdelijk en verdween het op latere leeftijd. Problematischer was dat we zagen dat de gezichtsstructuur van de controlegroep vervormd werd. De controlemuizen kregen een gezichtsstructuur met kenmerken die typisch zijn voor downsyndroom. De behandeling was dus niet onschuldig. Gelukkig was dit effect tijdelijk en niet meer zichtbaar op latere leeftijd. Toch kunnen we besluiten dat het niet aangewezen is om deze behandeling toe te dienen zonder medische grond.

Wat het cognitief profiel betreft onderzocht deze thesis enkel muizen die niet behandeld werden. De onbehandelde muizen die model stonden voor downsyndroom vertoonde, zoals verwacht, meer problemen met het geheugen en meer hyperactiviteit dan de onbehandelde muizen uit de controlegroep. Er werden geen verschillen gevonden tussen de twee groepen in het sociale gedrag.

 

Deel van groter onderzoek naar downsyndroom

Dit onderzoek kadert zich in een groter en algemeen onderzoek naar downsyndroom dat wereldwijd wordt uitgevoerd. Het doel hiervan is om te bepalen welke aspecten van downsyndroom de grootste impact hebben op het leven van deze individuen en hiervoor een mogelijke behandeling te zoeken.

 

De vorm van het gezicht heeft op meer invloed dan enkel op het uiterlijk van iemand. Zo kan de gezichtsvorm ook relevant zijn voor bijvoorbeeld problemen met de luchtwegen of invloed hebben op de vorming van de hersenen. Het is dus zeker niet de bedoeling om puur het uiterlijk van personen met downsyndroom te gaan aanpassen.

 

Wat kunnen we concluderen uit dit onderzoek?

Ook al zijn deze resultaten veelbelovend moeten we voorzichtig blijven. Zo is het huidige onderzoek uitgevoerd op muizen en is er nog meer onderzoek nodig voordat we daadwerkelijk kunnen beginnen met het behandelen van mensen. Maar wie weet is downsyndroom in de toekomst wel behandelbaar met iets zo simpel als tien koppen groene thee per dag.

 

Download scriptie (7.11 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Dr. Zsuzsanna Vegh & Prof. Dr. Rudi D’Hooge