Over zegels en merken: Vlaamse lakenloodjes achterna in het Balticum

Ingrid
De Weert

Wie kleding koopt schenkt dikwijls aandacht aan het merk, omdat dit wordt geassocieerd met een zeker niveau van kwaliteit. Dat gedrag is terug te voeren op onze middeleeuwse voorouders. Zij herintroduceerden een oud gebruik om de kwaliteit – en de prijs – van textielstoffen te reguleren voor de handel. Vaak zijn deze merktekens de weinige overblijfselen van een zeer intense Vlaamse lakenhandel die over een vijftal eeuwen spande; getuige de vele lakenloodjes die over het Baltische Zeegebied en Aziatisch Rusland aangetroffen werden.

Laken-wat?

Lakenloodjes waren loden zegels die aan laken en ander textiel werden gehangen ter taxatie en als kwaliteitsmerk; voornamelijk bij export. Er circuleerden verschillende soorten, vormen, ontwerpen, etc. afhankelijk van de “producent”. Het zegel garandeerde consumenten van de kwaliteit en de daaraan gebonden prijs én de producent kon bij fouten verantwoordelijk gesteld worden. Voor zowel het (be)zegelen als de uitvoer bestond er een afzonderlijk reguleringssysteem; dat helaas ook werd misbruikt.

Historische achtergrond

Waarom Vlaanderen? De zoute grond van de kustvlakte en dieper landinwaarts bleek de ideale voedingsbodem voor schapen; waardoor massaal wol werd geproduceerd, die vaak ter plekke werd bewerkt. Bovendien beschikte Vlaanderen over veel werkkrachten en profiteerde het van zijn ideale ligging aan het water. Verder kende de streek een intense wisselwerking met Engeland, wat resulteerde in kwaliteitsvol laken uit Engelse wol. Tegen de 14e eeuw raakte de Vlaamse lakenhandel echter in verval door economische en politieke problemen. Men moest zich voortaan toespitsen op de minder kwaliteitsvolle en goedkopere Spaanse wol. De omschakeling bleek succesvol, want in deze periode begon ook de lakenindustrie in Brabant internationaal populair te worden.

“Sprekende” loodjes

De onderzochte lakenloodjes tonen aan dat ook kleinere centra profiteerden van de economische en politieke problemen in Europa die hun grotere buren parten speelden. De zegels vormen vaak het enige bewijs van hun internationale succes, maar blijven onderwerp van discussie. Die wordt vooral veroorzaakt door de verwarring die ontstaat door overlappingen in de gehanteerde symboliek.

Zo maakten Geraardsbergen en Ieper – en occasioneel ook Tienen – gebruik van een kruissymbool.

In het geval van Diest en Leuven wordt de determinatie bemoeilijkt doordat beide steden hun identiek gevormde wapenschild op de zegels plaatsten, zonder er rekening mee te houden dat hun wapenschilden enkel in kleur verschilden.

Brusselse zegels kunnen verward worden met Brugse, doordat beiden soms louter de initiaal ‘B’ op hun zegels drukten.

Zowel Diksmuide als Antwerpen gebruikten dan weer een handvormig symbool.

Britannia rules the waves, Flanders rules the cloth trade

Ook de connectie tussen Engeland en Vlaanderen wordt bevestigd in de aanwezigheid van lakenloodjes. Naast de “traditionele” Vlaamse loodjes worden lakenloodjes teruggevonden van organisaties die veelal door Vlamingen bevolkt werden. De loodjes van de Norwich Russel Company zijn een duidelijk voorbeeld van deze Vlaamse migratie.

Stoffen uit Turnhout (voornamelijk voor bedlinnen) en Wervik waren graag gezien bij onze overzeese buren. De oudste zegels van Wervik droegen een centraal roosmotief, niet te verwarren met een Tudorroos, in combinatie met de stadsnaam. Turnhoutse zegels hebben twee globale varianten. De eerste groep bestaat uit een wapenschild in combinatie met een pentagram. De tweede groep betrof een heilige Petrus in combinatie met het wapenschild.

Opvallende trends

De meeste Vlaamse lakenloodjes werden gevonden in Rusland en zijn voornamelijk afkomstig uit de grote, dure steden; maar ook vele kleinere centra zijn vertegenwoordigd in het bodemarchief. De data uit Rusland zijn een goed voorbeeld van het nut van archeologische bodemvondsten.

Bij de vindplaatsen blijft Noord-Europa ondervertegenwoordigd, maar Denemarken bleek wel contacten te hebben gehad met Gent, Geraardsbergen en Doornik. Litouwen dreef dan weer vooral handel met de grote Artesische (nu Noord-Franse) steden, maar ook met Poperinge en Gent.

Een buitenbeentje onder de lakenloodjes zijn de handelaarzegels. Dit zijn de moeilijkste zegels om te ontcijferen, omdat ze vaak een geheime codetaal bevatten die refereert aan de leefwereld (of de initialen) van de eigenaar. Sommige grotere handelaars zijn ondertussen wel bekend en hun initialen worden langzaamaan aan zegels gekoppeld. In Rusland en Litouwen werden slechts een zestal handelaarzegels aangetroffen.

Misverstanden

Bovenstaande trends schetsen slechts een voorlopig resultaat. Veel is afhankelijk van huidig en toekomstig onderzoek. Niet alle loodjes zijn even duidelijk te identificeren. Het onderzoek wordt extra bemoeilijkt door een gebrek aan beschikbaar historisch materiaal. Aangezien lood een kostbaar metaal was, werd het immers volop gerecycleerd. Het is bijgevolg voorbarig om definitieve conclusies te trekken.

Lakenloodjes schetsen geen volledig beeld, maar kunnen wel worden aangewend om economische, politieke en sociale tendensen en verschuivingen te traceren. Ze bieden ons een alternatieve inkijk in de middeleeuwse en vroegmoderne lakenhandel.

Vlaanderen boven

Onze voorouders waren best wel vooruitstrevend, want zelfs vandaag gebruiken we hun “uitvinding” nog. Als je voortaan kleding koopt, denk dan eens aan hen. Zij maakten mogelijk wat vandaag vanzelfsprekend lijkt. Het verleden leeft. Het verleden is tastbaar. Vlaanderen is state-of-the-art!

Download scriptie (2.64 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. dr. Dries Tys en Dr. Henrica Annaert