ONDERWIJS AAN GEDETINEERDEN Een kwantitatief onderzoek naar de evolutie van en de deelname aan het kwalificerend aanbod van centra voor basiseducatie en volwassenenonderwijs voor gedetineerden in Vlaamse en Brusselse gevangenissen sinds 2009 t.e.m. 2014

Ines
Neefs

“De evolutie van het onderwijsaanbod en de deelname hieraan in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen: een succesverhaal ? ”

Levenslang leren is een thema dat niet meer weg te denken is uit de nationale en Europese beleidsagenda’s. Laaggeschoolden nemen echter het minst deel aan levenslang leren, maar net zij hebben er het meeste baat bij omdat het hun kansen en dus integratie in de maatschappij bevordert. Dit geldt nog in sterkere mate voor laaggeschoolden met een gevangenisverleden. Onderzoek heeft immers aangetoond dat deelnemen aan een onderwijsaanbod tijdens detentie zorgt voor het verhogen van de kansen op de arbeidsmarkt en bijdraagt tot een succesvolle re-integratie in de samenleving, waardoor de kans op recidivisme verkleint. Het investeren in een kwaliteitsvol onderwijsaanbod binnen een detentiecontext is daarom niet alleen voor de gedetineerde zelf, maar ook voor de maatschappij belangrijk. Criminaliteit brengt immers aanzienlijke kosten met zich mee en het terugdringen van recidivisme is dan ook een kostenbesparende oplossing op lange termijn. Voor het beleid is een geactualiseerd inzicht in de evolutie van het aanwezige onderwijsaanbod en de deelname hieraan noodzakelijk.

Inès Neefs, studente Opleidings- en Onderwijswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, onderzocht de evolutie van het onderwijsaanbod en de deelname eraan in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen tijdens vijf referteperiodes (van 2009-2010 tot en met 2013-2014) volgend op een evaluatie uitgevoerd door de Vlaamse Overheid in 2010, om zo tendensen in het onderwijslandschap binnen een detentiecontext bloot te leggen.

Uit haar onderzoek bleek nog maar eens dat een onderwijsaanbod uitbouwen in een detentiecontext geen evidente zaak is. De context van elke gevangenis is immers verschillend, wat gevolgen heeft voor zowel de deelname aan een kwalificerend aanbod als voor het uitbouwen van een kwalitatief onderwijsaanbod. Zowel de eigenheid van de gevangenis, de overbevolking, de infrastructuur, alsook het profiel van de gedetineerden zijn medebepalend. Toch stelt Neefs in haar onderzoek vast dat het onderwijsaanbod een positieve evolutie kent en dat er (tot op zekere hoogte) gebruik van wordt gemaakt door de gedetineerden. Tussen de verschillende gevangenissen bestaan er echter grote verschillen, een gevolg van de classificatie van de gevangenissen. Arresthuizen kennen een beduidend beperkter aanbod en deelname dan strafhuizen. Volgens Neefs moet de reden hiervoor grotendeels gezocht worden in het feit dat in arresthuizen voornamelijk beklaagden verblijven, die in afwachting van hun proces heel andere zorgen hebben dan het wel of niet volgen van onderwijs om een betere kans te maken op tewerkstelling na vrijlating. In strafhuizen, waar veroordeelden verblijven, bestaan dan ook heel wat meer studiemogelijkheden, die zich vooral focussen op een snelle tewerkstelling na detentie en een betere re-integratie in de samenleving. Nederlands tweede taal, waaraan voornamelijk niet-Belgen deelnemen, wordt dan weer meer ingericht in arresthuizen. Waarschijnlijk, aldus Neefs, omdat niet-Belgen wanneer ze nog niet veroordeeld zijn meer het nut inzien van het leren van de Nederlandse taal dan wanneer ze veroordeeld zijn en na hun straf vaak uitgewezen worden naar hun land van oorsprong.

Daarnaast stelt Neefs in haar onderzoek vast dat de Brusselse gevangenissen, waar toch een behoorlijk aandeel van de gedetineerden verblijven, een zeer beperkt aanbod en deelname kennen, wat toch wel om extra beleidsaandacht en specifieke maatregelen vraagt. Tenslotte blijkt uit haar onderzoek ook dat het aanbod voor vrouwelijke gedetineerden beperkter is en nader onderzocht zou moeten worden.

Op basis van haar onderzoek doet Neefs een aantal aanbevelingen naar vervolgonderzoek toe. Sinds kort zijn er in het beleid rond onderwijs voor gedetineerden immers enkele drastische wijzigingen doorgevoerd. “Een gelijkaardig onderzoek binnen een aantal jaren kan aantonen of de wijzigingen in het beleid positieve of eerder negatieve effecten teweeg hebben gebracht in het onderwijs aan gedetineerden.” stelt Neefs.

Iedereen heeft recht op kwaliteitsvol onderwijs. Ook gedetineerden moet de kans gegeven worden om deel te nemen aan een kwaliteitsvol onderwijsaanbod. Het is zowel voor hen als de maatschappij van belang. Daarom moet men er voor trachten te zorgen dat het positief blijft verder evolueren.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2015