Onderzoek naar voedingsgewoonten bij beloftevolle jonge sprinters/springers.

Nico
De Meyer

Onderzoek naar de voedingsgewoonten bij beloftevolle jonge sprinters/springers

 

De Vlaamse adolescent consumeert te weinig groenten en fruit en teveel vetrijke voedingsmiddelen. Topsporters scoren op dit vlak veel beter maar het is nog steeds onvoldoende. Daarom moeten we de gewone tiener en de jonge topsporter meer bewust maken van het belang gezonde voeding.

Nico DE MEYER

 

Om de opvolging van topatleten zoals Kim Gevaert en Cédric Van Brantegem te garanderen, werden er topsportscholen opgericht. Hier trainen onze jonge Vlaamse beloftevolle atleten onder begeleiding van de beste trainers. Dit alleen is echter niet voldoende. Zoals elke fervente duursporter reeds weet, is er een duidelijke correlatie tussen voeding en het leveren van goede prestaties. In tegenstelling tot wat velen denken, geldt dit niet alleen voor duursporten maar ook voor krachtsporten (waaronder sprint en springen). Aangepaste (sport)voeding zal bij krachtsport weinig invloed hebben op het verloop van de wedstrijden maar is wel noodzakelijk om de dagelijkse zware trainingen optimaal te benutten.

 

Normen

 

Voor de adolescente (14 tot 18 jaar) sprinter/springer blijkt er een behoefte te zijn van 7 g koolhydraten (Kh) per kg lichaamsgewicht (LG), 1.5 à 1.7 g eiwitten (E) per kg LG en minder dan 1 g vet (V) per kg LG.

Een gezonde en gevarieerde voeding die voldoet aan deze normen zorgt ervoor dat er een veel vluggere recuperatie is en helpt eveneens ziekte, vermoeidheid en kwetsuren te voorkomen. Om te weten of onze jonge topsporters deze richtlijnen halen, wordt hen in het begin van elk schooljaar opgelegd om gedurende 4 dagen alles wat ze eten en drinken te noteren in een voedingsdagboekje. Deze boekjes worden opgestuurd naar de KU-Leuven waar alles geanalyseerd wordt en elke atleet een geïndividualiseerd advies krijgt. Globaal gezien kan geconcludeerd worden dat er te weinig Kh opgenomen worden door een te lage consumptie van groenten, fruit en aardappelen. Er is daarenboven een te hoge opname van V door overmatig gebruik van chips, koeken, snoep, enz…

Wanneer de studenten een jaar later nog op de topsportschool zitten, krijgen ze een 2de voedingsanamnese en -advies. Bij het onderzoek werd gekeken of er bij deze meting een verandering in het voedingspatroon was opgetreden zoals was aangeraden na het eerste advies. Zoals u wel kan raden was er niks veranderd bij deze tieners en ook het daaropvolgende (3de) jaar bleef alles ongewijzigd. Het is niet een gebrek aan motivatie of wilskracht dat de jongere weerhoudt om het gewenste voedingspatroon te bereiken. Er is immers een goede begeleiding nodig om enig resultaat te bereiken. Deze begeleiding moet gekoppeld zijn aan een regelmatige opvolging waarbij de gewenste veranderingen bekrachtigd worden. Iedereen weet dat een koekje bij de koffie, verse ontbijtkoeken, een lekkere pakje frietjes of een fris glas wijn niet gezond zijn. Het is niet omdat één of ander voedingskundig genie predikt dat u zich moet beperken tot 1 kleine zonde per week, dat u dit een jaar later zonder verdere hulp hebt kunnen realiseren (tenzij u zelf dit genie bent en beschikt over ijzeren wilskracht).

 

Vergelijking

 

Doen onze Vlaamse jonge topsporters het dan zo slecht op gebied van voeding? Zeker niet, uit een vergelijking tussen de voedingsgewoonten van jonge topsporters met de gegevens verkregen uit een onderzoek omtrent de Vlaamse adolescent (Matthijs et al 2003) blijkt dat de jonge topsporters het zelfs heel wat beter doen. Niet alleen eet de gemiddelde Vlaamse adolescent nog minder groenten en fruit dan de topsporter, hij of zij consumeert daarenboven nog meer junkfood en snoepgoed. Verder blijkt er ook een hogere consumptie te zijn van alcoholische dranken door de gemiddelde Vlaamse adolescent. Hieruit kan men concluderen dat sport op meerdere manieren een positieve invloed heeft op onze dagelijkse gewoonten.

 

Gezond voorbeeld

 

Er is echter nog heel wat werk voor de boeg! In de nabije toekomst zou er extra geld vrijgemaakt worden voor de begeleiding van onze beloftevolle topatleten. Hopelijk zal een deel van het geld besteed worden aan het probleem omtrent gezonde voeding. Niet alleen onze jonge atleten, maar ook de doorsnee Vlaming, zullen hiervan de vruchten plukken. In een tijd waarin meer en meer mensen kampen met overgewicht en obesitas, kan een volk trots zijn op zijn atleten die niet alleen uitblinken in sportprestaties maar ook een gezond voorbeeld vormen waar jong en oud zich kunnen aan optrekken.

 

Download scriptie (1.27 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2005