Ongelijkheid in epidemische tijden

Lora
Pannekoucke

Twee nabijgelegen buurten in Antwerpen werden uitzonderlijk hard getroffen door de epidemie, zij het elk op een andere manier. In de Universiteitsbuurt bevonden zich veel besmettingen maar werden er relatief weinig sterfgevallen gerapporteerd terwijl de Seefhoek weinig besmettingen kende maar in verhouding veel doden telde. Wat is hier aan de hand? Wie is er besmet, wie sterft, en waarom loopt dit zo ongelijk op? 

U denkt waarschijnlijk dat het hier over de coronapandemie gaat, maar niets is minder waar. Bovenstaande anekdote verwijst naar de cholera-epidemie in Antwerpen in 1866, het jaar waarin de infectieziekte gedurende de gehele negentiende eeuw het zwaarst heeft huisgehouden in de stad. Cholera, gekend door symptomen als hevig braken en diarree, is tegenwoordig gelukkig ver van ons bed, en komt alleen nog ter sprake in de retorische vraag; de cholera of de pest? Ruim 150 jaar geleden boezemde cholera de bevolking een nog grotere angst in dan de huidige coronapandemie. Destijds wist niemand wat de oorzaak van de ziekte was en hoe ze werd overgedragen. De bacterie die cholera veroorzaakt, werd namelijk pas 15 jaar later door Robert Koch ontdekt en overheidsmaatregelen werden in 1866 te pas en te onpas ingevoerd. Het mysterie waarom cholera de twee Antwerpse wijken zo verschillend trof moeten we zoeken op sociaal-economisch en ruimtelijk vlak.

Samenwonen als economisch redmiddel

In de negentiende eeuw kende Antwerpen een enorme groei van zijn havenactiviteiten. Deze economische voorspoed bracht een verhoogde migratie met zich mee die, samen met een stijgend geboortecijfer, in korte tijd voor een verdriedubbeling van de Antwerpse bevolking zorgde. De al gegoede inwoners zagen hun vermogen steeds meer groeien terwijl de armen nog meer moeite hadden om rond te komen. De bevolkingsgroei zorgde voor een torenhoge vraag naar voeding, drinkwater en huisvesting die hoge voedsel- en huurprijzen tot gevolg had. Om de prijsstijgingen de baas te kunnen, besloot de arme bevolking in het midden van de negentiende eeuw met familieleden of andere gezinnen samen te wonen in de Antwerpse binnenstad. Wanneer in 1866 cholera in Antwerpen uitbrak bleken deze clusters van gezinnen, die vaak op kleine percelen leefden, het meest kwetsbaar voor besmettingen.

Social distancing

Quarantaine of social distancing, zoals gekend tijdens de coronapandemie, was onmogelijk voor de armere bevolking in de historische binnenstad waardoor jong en oud getroffen werden. Ook de huidige Universiteitsbuurt die hier centraal staat viel hieraan ten prooi. Deze buurt kenmerkte zich door een hoog besmettingscijfer in tegenstelling tot de Seefhoek, die zich aan de andere kant van de stadswal, buiten de historisch binnenstad bevond. De Seefhoek diende vanaf het midden van de negentiende eeuw als toevluchtsoord voor de armere Antwerpse bevolking. Enkele decennia daarvoor was deze buurt nog landbouwgebied waardoor er in 1866 nog geen sprake was van overbevolking. Inwoners hadden meer ruimte om zich te settelen waardoor cholera zich trager verspreidde. Problemen met social distancing speelde hier dus minder een rol.

Maar waarom stierven er dan vooral mensen in de Seefhoek en niet in de Universiteitsbuurt? Beide buurten hadden namelijk een hoog percentage arme, laaggeschoolde inwoners in 1866 waardoor armoede alleen geen uitsluitsel geeft.

Steun aan kwetsbare bevolkingsgroepen

Mijn thesis waarin ik uitgebreid onderzoek naar het sociaal-economische profiel van individuele choleraslachtoffers deed, geeft hier antwoord op. Doordat de Seefhoek organisch verstedelijkte, voldeden voorzieningen als armenzorg en drinkwaterpompen niet aan de almaar groeiende bevolking. De meest kwetsbare bevolkingsgroepen die de binnenstad ontvluchtten, konden hier dus niet rekenen op extra ondersteuning of toegang tot medische kennis. Eerder historisch onderzoek toonde al aan dat sociaal-economisch kwetsbare groepen, zoals intra-provinciale migranten, jonge kinderen en ouderen, een hoger risico op sterfte kenden tijdens epidemieën. Deze kwetsbare personen werden echter in de Seefhoek meer benadeeld dan in de Universiteitsbuurt wanneer ze besmet raakten met cholera. De thesis toont hiermee het belang aan van financiële en materiële ondersteuning voor bevolkingsgroepen die een verhoogde kwetsbaarheid hadden door hun beroep, afkomst of gezinssituatie. Meer uitgebreide armenzorg, toegang tot drinkwater en medische zorg verminderde in 1866 namelijk navenant het aantal dodelijke slachtoffers in de Universiteitsbuurt.

Het onderzoek naar de cholera-epidemie illustreert het belang van zowel preventieve als curatieve maatregelen op niet alleen medisch maar ook sociaal-economisch niveau. Armoede vergrootte namelijk het risico op een besmetting maar de mate van ondersteuning maakte het verschil tussen leven en dood. Het gebrek aan armenzorg, toegang tot drinkwater en medische bijstand werden tientallen inwoners van de Seefhoek in 1866 fataal. De kwetsbaarheid van huishoudens en individuen bij epidemieën is niet alleen veroorzaakt door medische factoren zoals leeftijd en chronische ziektes maar ook sociaal-economische oorzaken spelen een belangrijke rol. Deze bevindingen kunnen naast wetenschappelijk onderzoek, bijdragen aan de omgang met hedendaagse en toekomstige epidemieën. De ene coronapatiënt is de andere namelijk niet. 

Download scriptie (12.33 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Hilde Greefs
Thema('s)