Het labyrint van de geestelijke gezondheidszorg

Laura
De Houwer

HET LABYRINT VAN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

 

Mentaal welzijn krijgt steeds meer aandacht, zeker wanneer het om kinderen en jongeren gaat. Maar zet onze samenleving hier voldoende op in? Is psychische zorg wel voor iedereen toegankelijk? En doet die zorg wel wat ze zou moeten doen? In haar scriptie deelt Laura De Houwer, pas afgestudeerd als gezinswetenschapper, haar inzichten en neemt ze ons mee op pad doorheen de geestelijke gezondheidszorg.

 

 

De scriptie start met het in kaart brengen van de ervaringen en noden die kinderen, jongeren en hun ouders hebben als het gaat om geestelijke gezondheidszorg, met als doel deze te verbeteren en beter te beantwoorden. Dit door bestaande drempels weg te werken en door principes zoals gelijkwaardigheid en empowerment meer te integreren in zorg en beleid, met een sterke focus op gezinsgerichte ondersteuning.

 

De nood aan laagdrempelige psychische hulpverlening staat sterk op de voorgrond. Kinderen, jongeren of ouders die hulp zoeken, weten vaak niet waar eerst aan te kloppen. Er bestaan heel wat verschillende mogelijkheden en trajecten, zoals individuele ambulante therapie, dagtherapie in groep, een crisisopname of een langdurige behandelopname in de psychiatrie. Hulpzoekers zien vaak door het bos de bomen niet meer. Wanneer er dan uiteindelijk hulp wordt gevonden, duiken problemen zoals lange wachttijden en hoge kosten op. 

 

Wachten heeft verregaande gevolgen

 

Die wachttijden zijn er over de hele lijn, al is het probleem groter voor laagdrempelige hulp en voor enkele specifieke behandelingen. We lijken die wachtlijsten er als maatschappij bij te nemen, het wordt bijna genormaliseerd. Desondanks heeft wachten op psychische hulp verregaande gevolgen. Problemen kunnen verergeren of zelfs escaleren, waardoor nog meer of meer ingrijpende hulp nodig is. En zo blijft de sector in cirkels draaien. 

 

Zijn er dan meer middelen nodig? Niet per se, zo blijkt uit onderzoek. Een grondige herverdeling kan al een serieuze meerwaarde bieden. Momenteel is het zo dat de meerderheid van middelen voor de geestelijke gezondheidszorg naar derde- en vierdelijnshulp gaan, veelal de psychiatrische afdelingen en psychiatrische ziekenhuizen. Een tekort aan bedden is er niet, integendeel. België behoort bij de Europese koplopers wat betreft het aantal psychiatrische bedden. Desondanks zijn deze bedden nagenoeg altijd bezet. Ziekenhuizen worden namelijk gefinancierd op basis van deze bezettingsgraad. Verder is de eerste- en tweedelijnszorg zo dichtgeslibd dat cliënten in opname belanden. Dit door gebrek aan een alternatief of doordat problemen verergeren omdat ze niet tijdig worden aangepakt.

 

Een opname: niet voor iedereen helpend

 

Nochtans is een opname niet voor iedereen waardevol of helpend. Er dient steeds de afweging gemaakt te worden tussen hulp die nodig is voor de cliënt, maar niet invasiever dan nodig. Met andere woorden: niet overbehandelen, maar ook niet onderbehandelen. Bovendien blijkt uit onderzoek en getuigenissen dat een opname soms leidt tot bijkomende problemen of zelfs traumatisering, als gevolg van bijvoorbeeld dwangmaatregelen die worden toegepast. Zeker wanneer het gaat om kinderen of jongeren in crisis, durft men al eens gebruik te maken van isoleercellen of fixatietechnieken, met alle gevolgen vandien. 

 

En als we het dan over crisishulp hebben: ook hier is het ontbreken van snelle en adequate hulp een heikel punt. Minderjarigen in acute psychische nood, bijvoorbeeld met zelfmoordgedachten, belanden momenteel op algemene spoeddiensten, al is dat vaker niet dan wel de juiste plek voor een kind in crisis. Het overzicht van welke hulp kan worden aangewend, ontbreekt ook hier. Daardoor tasten hulpverleners evenzeer in het duister. 

 

Centrale meldpunten

 

De provinciale crisismeldpunten, die 24/7 beschikbaar zijn, werden enkele jaren geleden in het leven geroepen om de toegang tot crisishulp te faciliteren. Deze meldpunten, die reeds bestonden binnen de jeugdhulp en nu uitgebreid zijn met psychische crisishulp, maken een inschatting van het probleem en kunnen binnen de mate van het mogelijke snel hulp opstarten, al dan niet aan huis. Een grote stap in de juiste richting, al blijkt uit de praktijk dat deze meldpunten vooralsnog hun beperkingen hebben. Zo zijn zij enkel toegankelijk voor hulpverleners en niet voor ouders of jongeren zelf. Verder zijn ook zij afhankelijk van welke hulp er beschikbaar is; zij kunnen de toegang tot hulp evenmin forceren. Een verdere uitbouw van deze meldpunten en een samenwerkingsverband met de bestaande spoeddiensten, kan een uitkomst bieden om sneller te kunnen inspelen op crisissituaties.

 

Andere organisatorische strategieën om de brede geestelijke gezondheidszorg toegankelijker te maken, omvatten het wegwerken van wachttijden en het transparanter maken van het zorglandschap. Concreet kan dit door bijvoorbeeld het oprichten van een centraal aanmeldpunt. Daar kunnen jongeren en ouders terecht met vragen of problemen, van waaruit dispatching gebeurt naar de juiste hulp. Dit vermijdt dat jongeren op een foute wachtlijst staan of op meerdere lijsten tegelijkertijd. Bovendien zorgt dit voor duidelijkheid over waar men terecht kan, zowel voor cliënten als voor verwijzers. Verder is het aangewezen om te blijven inzetten op laagdrempelige hulpverlening. Meer mensen en middelen in de eerste- en tweedelijnszorg, maar daarnaast ook werk maken van preventie. 

 

Mobiele hulp wint aan terrein

 

Wat betreft toegankelijke hulp, wint mobiele hulpverlening de laatste jaren steeds meer aan terrein. Een team van zorgverleners komt dan bij het kind of de jongere aan huis. De voordelen zijn legio; een vertrouwde plek, waar ook de ouders en/of leerkrachten mee ondersteund en ingezet kunnen worden. Bovendien werkt mobiele hulp opnamevermijdend en focust zij op de reeds aanwezige krachten van het gezin. Een win-winsituatie dus, temeer omdat mobiele hulp ook in crisissituaties kan worden ingezet.

 

Tot slot kan in veel gevallen de kwaliteit van hulp verbeterd worden. Methodieken en visies waarbij de focus ligt op gelijkwaardigheid, participatie en communicatie, worden gaandeweg meer en meer geïntegreerd in het bestaande aanbod van geestelijke gezondheidszorg, en met effect. Onderzoek en ervaringen van zorggebruikers leren ons dat dergelijke principes essentieel zijn voor het herstel. In dialoog gaan, gelijkwaardig communiceren én focussen op de krachten van een cliënt, het zijn allemaal voorwaarden voor het welslagen van hulpverlening.