The People's Faith. Religious Identities and Peasant Communities in the Ronse Deanery (1650-1725)

Roman
Roobroeck

Gek van God? Geloof en identiteit op het vroegmoderne platteland

“Religie is het opium van het volk.” Er bestaat een grote kans dat dit wereldberoemde citaat van Karl Marx u bekend in de oren klinkt. De grondlegger van het marxisme beschreef religie als een onderdrukkend mechanisme, in het leven geroepen door de mens zelf om zijn uitdagende en vaak miserabele leven gemakkelijker te doorspartelen. Volgens Marx brengt religie de mens dus in een roes, net zoals opium dat doet.

Of men het nu akkoord gaat met deze stelling of niet, één ding is zeker: religie beïnvloedt het leven van de mens op een doortastende manier. Het kan de mens aanzetten tot grote daden der goedheid, zoals Pater Damiaan in de naam van zijn geloof lepralijders op Molokai ging helpen, maar het kan evenzeer de mens verlagen tot een niveau van ultieme laaghartigheid, zoals het geval is bij religieus geïnspireerd geweld. Met andere woorden, religie verlost sommigen en drijft anderen tot waanzin.

Religie in het verleden
Dit is niet nieuw. Sinds hun ontstaan heeft zowat elke religie een drastische rol gespeeld in het dagelijkse leven van de mens. Hoe groot die rol evenwel was, varieert in grote mate en hangt af van locatie, periode en de religie in kwestie. De scriptie “The People’s Faith” bestudeert die wisselwerking tussen mens en geloof aan het einde van de zeventiende eeuw in een katholieke plattelandsomgeving; hoe men geloofde, maar ook vooral hoe men zijn/haar geloof liet uitblijken in het dagelijkse leven.

Hiertoe werd niet naar priesters, rechters of koningen gekeken, maar wel naar de religieuze leefwereld van normale dorpelingen, van Jan met de pet, vertrekkende vanuit enkele lokale anekdotes. Met een andere woorden, de thesis vormt een aaneenschakeling van kleine verhalen over kleine mensen, uit het leven gegrepen van de gewone mens van zeventiende- en achttiende-eeuws Vlaanderen. Een soort ‘Man Bijt Hond’ van de periode net voor de Verlichting.

Des duivels?
In het eerste deel werden op die manier een aantal hekserijprocessen onder de loep genomen. De nadruk werd niet zozeer gelegd op de ontleding van de gerechtelijke procedure, maar eerder op de analyse van het veranderende wereldbeeld van de parochianen. Dat er wel degelijk veranderingen plaatsvonden in het wereldbeeld, wordt duidelijk wanneer men enkele getuigenissen doorneemt. Initieel beschreven de dorpelingen van Amougies bijvoorbeeld een heks als een gevaarlijke tovenares die zwarte magie misbruikt en een bedreiging vormt voor de lokale gemeenschap. Dertig jaar later werden heksen daarentegen afgeschreven als dienaars van de duivel en als verraders van het katholieke geloof. Heksen werden in de loop van de tijd ‘ontmenselijkt’ en ‘verduiveld’, een teken aan de wand voor de verdere ontwikkeling van een katholiek wereldbeeld in het dorp.

Katholiek vs. protestants
Ook elders vonden er levensbeschouwelijke veranderingen plaats. In een tweede casus beschrijft de auteur bijvoorbeeld de wispelturige interculturele relaties tussen katholieke dorpelingen en protestantse minderheden in de streek rond Oudenaarde. Initieel verliepen de contacten hierbij vrij cordiaal, men kan zelfs van een zekere mate van oogluikende verdraagzaamheid spreken. Naar het einde van de zeventiende eeuw veranderde deze situatie echter. Deze relatief tolerante multiculturele samenleving begon te verbrokkelen en de dissidente groepen namen in toenemende mate hun toevlucht tot geweld tegen elkaar, in de vorm van vergeldingsacties, ontvoeringen en zelfs moorden.

De ene zijn religie is de andere niet
Al deze afwijkende religieuze expressies in het lokale gedrag wijzen erop dat de vrome ervaring van de betrokkenen niet in steen gebeiteld was, maar juist heel flexibel was en meerdere kerngedachten tegelijk kon bezitten. Hun ‘religieuze identiteit’ – wat het voor hen betekende om een volgeling van een godsdienst te zijn – kon variëren over tijd en was afhankelijk van vele factoren. Zo konden oorlogsplunderingen, hongersnood of misoogsten een nieuwe golf van religieus extremisme ontketenen, maar deze laatste kon eveneens door een burenruzie, een pesterij of een roddel geïnitieerd worden. De invulling van religie kon dus letterlijk van dag tot dag veranderen.

Het heil van de kleine verhalen
Een dergelijke conclusie kan enkel bekomen worden als de historicus erin slaagt het niveau van het dagelijkse leven te doorgronden. Dit is evenwel niet vanzelfsprekend. De stemmen van Jan Modaal kennen meestal geen weerslag in de archieven en blijven bijgevolg hoofdzakelijk onontdekt. Maar in de zeldzame gevallen dat er wel materiaal voorhanden is, dient de historicus er zo grondig mogelijk gebruik van te maken. Het zijn namelijk net die ‘kleine verhalen’ die zo cruciaal zijn voor ons hedendaags begrip van het verleden. Want net zoals het heden werd het verleden opgemaakt door individuele mensen, elk met hun ervaringen, verhalen en belevingen.

Download scriptie (6.58 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015
Thema('s)