The Poetry of Pain: An examination of the mechanisms used by Wilfred Owen and Isaac Rosenberg to express physical pain

Astrid
Vandenbroucke

De Poëzie van de pijn: Een onderzoek naar de literaire mechanismes die gebruikt werden door Wilfred Owen en Isaac Rosenberg om hun fysieke pijn te uiten. 

De Eerste Wereldoorlog lag aan de grondslag van een plotse en zeer snelle toename aan poëtische expressie. Britse kranten werden overladen met meer dan honderd inzendingen per dag. Archaïsche woordenschat, de liefde voor het vaderland en de tot dan toe aanwezige wilskracht van de jeugd baande zich via het geschreven woord een weg over het kanaal. Het geromantiseerde tafereel van de stervende soldaat in de loopgraven werd snel het voorbeeld van de situatie aan het IJzerfront. Maar waar in 1914 de patriottische verzen nog domineerden, werd er nadien stilaan plaats gemaakt voor realistische en descriptieve weergaven van de gruwel. Het zijn tenslotte de melancholische verzen van Wilfred Owen en Isaac Rosenberg, twee bekende Britse dichtersoldaten, die precies honderd jaar later nog steeds een pijnlijke indruk nalaten op hun lezers.

Zowel Wilfred Owen als Isaac Rosenberg, wiens verzen grondig geanalyseerd worden in deze scriptie, betwistten de gedichten van onder meer Rupert Brooke en Julian Grenfell omwille van hun onoprechte woordenschat wanneer zij de ondraaglijke condities in de loopgraven beschrijven. De poëzie van laatstgenoemden, zo beweerden zij, is gebaseerd op romantische lyriek en vaderlandslievende sonnetten die niet geschikt zijn om de oorlog te kenschetsen. Owen en Rosenberg laten dan ook alle geïdealiseerde beelden achter zich en proberen tegen de stroom in hun fysieke pijn en het verlies van hun jeugd onverbloemd in beeld te brengen.

Maar hoe (on)vertaalbaar is fysieke pijn nu echt? Want in zo’n gruwelijke situatie lijkt taal ontoereikend en schieten woorden tekort om te beschrijven welke ondraaglijke pijn men voelde. Honger, kou, infecties en wonden domineerden de verzen van de ‘anti-war poets’, maar deze gevoelens uitdrukken in poëzie bleek een moeilijke taak.

Virginia Woolf beweerde reeds dat een literaire representatie voor pijn nooit heeft bestaan. Dit onderzoek gaat echter in tegen Woolf’s standpunt en toont door middel van een literaire analyse aan dat Owen en Rosenberg verschillende mechanismes aanwendden om hun fysieke pijn te verwoorden. Gebruikmakend van Elaine Scarry’s theorie over de moeilijkheid waarmee men pijn beschrijft omdat het een zekere weerstand naar taal vertoont, zal er bewezen worden dat beide dichters gebruik maken van suggestieve symbolen, visuele mechanismes, ritme en klank om hun doodstrijd vast te leggen op papier.

Uit het onderzoek blijkt dat een van de meest prominente mechanismes om hun lijdensweg te beschrijven de vergelijking van het menselijke lichaam met het landschap van de Eerste Wereldoorlog is. Dit laatste staat symbool voor het mannelijke en verminkte lichaam, net zoals onze Vlaamse velden verwoest en vervormd achterbleven. In Isaac Rosenberg’s gedicht “Break of Day in the Trenches” beschrijft hij hoe de overleden soldaten languit verspreid liggen in de ‘ingewanden’ van de aarde, de verscheurde velden van Frankrijk (‘Sprawled in the bowels of the earth, The torn fields of France’ (lijn 17-18). Dit gedicht gaat verder in wat voor de lezer mogelijks nog gruwelijker lijkt wanneer een klaproos gebruikt wordt als symbool voor het offeren van soldaten. ‘Poppies whose roots are in man’s veins’ (lijn 23) suggereert dat klaprozen zichzelf voeden met het bloed van soldaten.

Ook het wapen werd meermaals gebruikt in associatie met de wonde van een soldaat. Door de visuele representatie van het wapen vormen lezers snel een beeld van een gepijnigd lichaam en open wonden in hun hoofd. Deze associatie wordt reeds duidelijk in Owen’s gedicht “Mental Cases” waarin zowel oorzaak als gevolg vermeld worden: ‘Batter of guns and shatter of flying muscles’ (lijn 16). Binnen de categorie van suggestieve symbolen werd snel duidelijk dat ook chemici gevreesd werden. Het is niet verwonderlijk dat bommen, vlammenwerpers en vele soorten gifgas er de meeste vermeldingen op nahouden. De horror blijkt al uit de meest bekende verzen van Wilfred Owen wanneer hij Horatius’ spreuk ‘Dulce et decorum est pro patria mori’ ontmaskert als een grote leugen.

Maar niet enkel artillerie en ander wapentuig vormde een grote bedreiging voor soldaten. Ook regen, kou en modder bepaalden net zoveel als een kogel of de soldaat al dan niet in leven bleef. Herbert Read’s gedicht “Kneeshaw Goes to War” toont nauwkeurig aan waar modder toe in staat was: ‘And slowly sank, weighted down by equipment and arms. / He cried for help’ (lijn 15-16). Niet alleen de angst om te verdrinken was een veelbesproken onderwerp. Ook infecties en ziektes waren het resultaat van contact met vergiftigde modder.

Deze en vele andere suggestieve symbolen, visuele representaties alsook rijm en klank tonen aan dat deze twee dichtersoldaten in staat waren Virginia Woolf’s standpunt te weerleggen. Wilfred Owen en Isaac Rosenberg slaagden erin om de ‘onvertaalbare’ fysieke pijn van vele soldaten in geschreven woord op haar lezers af te ‘vuren’. Deze lyrische mechanismes veranderden niet alleen de toon van vele oorlogsgedichten, maar gingen ook fundamenteel in tegen de geheimhouding van de realiteit.

 

Download scriptie (863.37 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015