POLITICAL ECONOMY OF BELGIAN ASSISTANCE TO THE OCCUPIED PALESTINIAN TERRITORIES.

Thomas
Bomans

Ontwikkelingssamenwerking in Palestina: dollars in plaats van diplomatie?

 

In de loop van de voorbije twee decennia, namen de hulpstromen naar de bezette Palestijnse gebieden (oPt) constant toe. In 2008 bereikte de ontwikkelingssamenwerking er de kaap van $2.6 miljard, wat neerkomt op het hoogste niveau per hoofd ter wereld. Nochtans geven deze getallen de diepgaande veranderingen niet weer die de ontwikkelingssamenwerking in Palestina gekend heeft sinds het afsluiten van de Oslo akkoorden.

 

In de jaren 90, teneinde de fysieke fundamenten te leggen voor de jonge Palestijnse Autoriteit (PA), investeerden donors zwaar in infrastructuur. Met de komst van de tweede Intifada in 2001, verschoof de ontwikkelingshulp van donoren plotseling naar humanitaire noodhulp op korte termijn en, om de PA in leven te houden, budgetondersteuning. In een algemene sfeer waarin aantijgingen van corruptie aan het adres van de PA geuit werden, wonnen hervormingen van de PA in de domeinen 'goed bestuur' en 'capaciteitsopbouw' aan belang. Deze verschuiving in focus bood de donoren eveneens een goede mogelijkheid om politieke voorwaarden aan hun ondersteuning te koppelen. Deze voorwaarden waren achter niet altijd in lijn met de Palestijnse langetermijnbelangen; diplomatieke invloed in het kader van een internationaal uiterst zichtbaar vredesproces en donors hun politieke eigenbelang speelden een niet verwaarloosbare rol.

 

In de nasleep van de verkiezingsoverwinning van Hamas in 2006, kwam de politieke natuur van hulp in de oPt duidelijk naar voren. Ondanks de organisatie van internationaal bejubelde verkiezingen, werd de democratisch verkozen Hamas regering geboycot door internationale donoren, die prompt hun financiële steun aan de nieuwe regering stopzetten. Nieuwe manieren werden verkend om de Hamas regering te omzeilen of om hulp direct naar de Palestijnse bevolking te kanaliseren. Deze manier van werken wakkerde de rivaliteit tussen de twee voornaamste Palestijnse politieke facties, Hamas en Fatah, aan. Uiteindelijk zou dit in 2007 leiden tot de gewelddadige machtsovername van de Gazastrook door Hamas en het uiteenvallen van een Palestijnse eenheidsregering die daardoor slechts een kort leven beschoren was. Tot vandaag, ondanks manifeste verklaringen, is men er niet in geslaagd deze tweespalt binnen de Palestijnse samenleving te overwinnen. Een internationale blokkade van Gaza heeft de economie daar op zijn knieën gebracht en een humanitaire catastrofe veroorzaakt. Tegelijkertijd slaagt de door het Westen gesteunde regering van Salam Fayyad er in de Westelijke Jordaanoever in om meer (budget) hulp dan ooit te voren veilig te stellen wat ironisch genoeg een toenemende hulpafhankelijkheid van de oPt tot gevolg heeft.

 

Deze disproportioneel hoge niveaus aan hulp zijn niet enkel verantwoordelijk voor een chronische toestand van hulpafhankelijkheid – zonder hulp zou de PA immers niet kunnen overleven –, erger nog, ze weerhouden de Palestijnse economie er van zich op de lange termijn te ontwikkelen en versterken of onderhouden zodoende minstens de Israëlische bezetting en het politieke status quo. Het bovenstaande impliceert dat donoren hun hoge niveaus aan ontwikkelingshulp, die ze momenteel in de oPt spenderen, dienen te heroverwegen. Daarom is het uiterst belangrijk dat de huidige hulpstructuur herzien wordt teneinde haar meer responsief te maken voor de politieke realiteiten en evoluties op het terrein. Dit impliceert dat donoren de politiek terug naar de voorgrond dienen te brengen en een gecoördineerde en omvattende langetermijnstrategie dienen te uit te werken die als uiteindelijk doel – zoals reeds door de meeste donoren officieel onderschreven werd – de oprichting van een onafhankelijke en leefbare Palestijnse staat voor ogen heeft. Dit zal natuurlijk enkel mogelijk zijn wanneer donoren bereid zijn hun eigen politieke en diplomatieke agenda's, die niet noodzakelijk overeenstemmen met de Palestijnse langetermijnbelangen, willen bijsturen.

 

Het bijwerken van de Palestijnse hulpstructuur, teneinde die af te stemmen op en responsief te maken aan een omvattende onderhandelingsstrategie voor de lange termijn, zal niet op één dag gebeuren. De Palestijnse hulparchitectuur kan immers moeilijk vergeleken worden met die van eender welk ander land. De zeer specifieke en complexe aard van die architectuur is immers intrinsiek verbonden met het Palestijns-Israëlische vredesproces van de jaren '90, dat zijn concrete vorm en neerslag vond in de Oslo akkoorden. Tot vandaag accepteert de internationale gemeenschap deze akkoorden als het legale kader dat de basis vormt voor hun relaties met zowel Palestijnen als Israëli's in de oPt. Ondanks het feit dat deze akkoorden duidelijk de mogelijkheden voor internationale donoren beperken om hun hulpinspanning op een efficiënte, effectieve en duurzame manier te organiseren, lijken weinigen onder hen, waaronder België, geneigd ze in vraag te stellen of aan te vechten. Desalniettemin is het formeel verklaarde doel van de meeste donoren de oprichting van een onafhankelijke en leefbare Palestijnse staat. Wanneer men evenwel de feiten analyseert, kan men enkel tot de conclusie komen dat de realiteit van zulk een staat verder weg dan ooit is. In het beste geval is het beleid van donoren in de oPt inadequaat en onvoldoende aangepast om dit doel effectief na te streven, in het slechtste geval, is het beleid van donoren echter contraproductief en bevordert het zelfs de Israëlische belangen.

Download scriptie (1.96 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012
Promotor(en)
PROF. DR. SAMI ZEMNI