Poverty at the Thai-Burmese Border. An ethnographic analysis of poverty in the Sangklaburi district

Anemone
Seutin

De impact van emotionele overlevingssystemen op armoede

Dit artikel geeft een beknopt overzicht van mijn veldwerk rond armoede in de Sangklaburi streek in Thailand. Sangklaburi is gelegen in het noordoosten van de provincie Kanchanaburi en grenst aan het zuiden van Myanmar, vroeger gekend als Birma.  De meerderheid van de lokale bevolking bestaat uit Birmese migranten van diverse etnische afkomst en behoort tot de tien procent armste inwoners van Thailand.

In mijn veldwerk wilde ik mij concentreren op de individuele, emotionele en relationele dimensie van armoede. Er is veel economische, sociologische en antropologische literatuur over armoede vanuit een systemisch/contextueel perspectief, waarbij  men de armoede verklaart door de sociale, politieke en culturele structuren waarin mensen vertoeven te identificeren en bloot te leggen. Met dit artikel wil ik aantonen dat de emotionele dimensie minstens even belangrijk is als de systemische/contextuele dimensie. Mijn veldwerk toont aan hoezeer de maatschappelijke context mensen op een diep emotioneel niveau raakt en beïnvloedt, en dat dit niet mag onderschat worden. Talrijke studies hebben bevestigd dat sociaaleconomische en politieke kaders zoals chronisch politiek geweld en armoede een grote impact hebben op de fysieke, mentale en emotionele toestand van individuen en groepen en vaak zorgen voor depressie, chronische angst en gevoelens van wanhoop en machteloosheid (zie onder andere Pedersen 2002, Jordans et al. 2010, Vinayak Banerjee en Duflo 2011).

Van westerse toeristen hoorde ik vaak: “die mensen lijken zo gelukkig te zijn, het lijkt hen niet te storen, ze hebben niet zo veel nodig als wij”. Dergelijke uitspraken wijzen vooral op de onwaarschijnlijk grote veerkracht en aanpassingsvermogen van de mens, ongeacht de maatschappelijke context. Het klopt echter niet dat deze mensen gelukkig zijn en niet meer zouden nodig hebben. Ze gaven zelf aan dat ze te weinig verdienden en vaak bezorgd waren dat ze de eindjes niet aan elkaar zouden kunnen knopen. De levensstijl van westerlingen en rijke Thai en Birmesen in hun omgeving confronteren hen voortdurend met hun eigen precaire situatie. Bovendien heeft elke mens nood aan een minimale vorm van financiële, sociale en politieke zekerheid en veiligheid.

Om met die moeilijke maatschappelijke context en met hun gevoelens te kunnen omgaan, ontwikkelen mensen emotionele overlevingssystemen. Zij ontwikkelen emotionele “coping mechanisms die hen in staat stellen om té ondraaglijke, pijnlijke en onveilige emoties te onderdrukken en te dissociëren. Emotionele dissociatie, wantrouwen en passiviteit zijn drie uitingen van dergelijke emotionele overlevingssystemen die ik veelvuldig geobserveerd heb. Met emotionele dissociatie bedoel ik: het ongevoelig zijn voor bepaalde emotioneel ingrijpende gebeurtenissen zoals de dood van een kind, dier, geliefde of verwante; het bewust dissociëren van zuivere oordelen en emoties; en in de incongruentie tussen wat men verbaal en non-verbaal communiceert. Een tweede emotioneel overlevingssysteem bestaat erin anderen, maar ook de eigen oordeels- en meningsvorming te wantrouwen. Dat drukt zich op een opmerkelijke manier uit in de manier waarop mensen met elkaar (niet-) communiceren. Tenslotte heb ik kunnen vaststellen dat er veel passiviteit heerst. Deze stelt mensen in staat zich letterlijk te verdoven: verslaving en inertie zijn zeer doeltreffende verdovingsmiddelen die het mensen mogelijk maken om letterlijk alles te verdragen en te ondergaan.

Deze emotionele overlevingssystemen zijn diep ingeprent in het lichaam, de geest, het gedrag en de interacties van mensen. Dit heeft een grote impact op de manier waarop mensen hun individuele en collectieve vrijheid van handelen beschouwen  en benutten. Tijdens mijn veldwerk kon ik waarnemen hoe deze emotionele overlevingssystemen een determinerende invloed hadden op de manier waarop mensen naar hun leven kijken, hoe ze in interactie treden met elkaar, en in het bijzonder op de manier waarop ze keuzes maken. De geprezen economen Abhijit Vinayak Banerjee en Ester Duflo (2011) beweren dat: “diegenen die denken niets te verliezen te hebben, zullen vaak beslissingen nemen die deze wanhoop weerspiegelen. Dit kan niet alleen de verschillen tussen rijk en arm verklaren, maar ook die tussen armen onderling”. Een voorbeeld uit mijn eigen veldwerk is    een Karen-migrante van 21 jaar die zich amper een week in Thailand bevond en bereid waste trouwen met een lokale man die twee keer zo oud was én die ze niet vertrouwde:

En denkt ze dat haar leven beter zou zijn als ze met een man is en als ze niet alleenstaand zou zijn?

Ze durft niet te denken dat haar leven beter zou zijn met een man. Voor nu denkt ze niet zo ver. Ze is bang dat die man haar problemen bezorgt. Opnieuw.

En waarom is ze dan bereid om zo’n groot risico te nemen?

Aanvankelijk omdat haar huisgenoten in de safe house zeiden: ‘Oh, hij is rijk, hij is een aardige man…’. En zij is in nood. Ze heeft schulden te betalen, ze moet voor haar familie zorgen en ze heeft geen inkomen…. En dus heeft ze hem de gelegenheid gegeven om haar te benaderen. Maar nu begint ze te beseffen dat dat haar bang maakt”.

De jonge vrouw werd opgevangen in een safehouse waar de lokale medewerkers – zelf van Birmese afkomst – haar alternatieven boden die veiliger waren en met meer ontwikkelingskansen. Toch zou de jonge vrouw vanuit een overheersend gevoel van machteloosheid kiezen om met haar aanbidder te trouwen, wat haar in een nog machtelozere toestand zou brengen.

Mensen maken inderdaad vaak keuzes vanuit hun emotionele overlevingssystemen. Sommige migranten leven al jaren in Sangklaburi, waar ze ondanks de onweerlegbare lokale discriminatie nooit in een levensbedreigende situatie terecht kwamen. Toch vrezen ze nog steeds voor hun leven alsof het op ieder moment bedreigd zou kunnen worden en gedragen ze zich daarnaar.

Zo wil ik aantonen dat de individuele en emotionele dimensie van maatschappelijke problematieken zoals armoede op zijn minst even belangrijk is als de systemische/contextuele dimensie, en in geen geval mag genegeerd of onderschat worden. Het is om meerdere redenen belangrijk en noodzakelijke om dit te beseffen:  het laat ons toe te begrijpen waarom mensen zo vast kunnen blijven zitten in een toestand van armoede, los van de maatschappelijke context. Het laat ook toe te begrijpen hoezeer emotionele overlevingssystemen het individuele en maatschappelijke gedrag beïnvloeden, en om daar meer aandacht aan te geven. Tenslotte is het belangrijk te beseffen dat de individuele vrijheid van handelen of agency veel machtiger en belangrijker is dan men gewoonlijk aanneemt. Met dit artikel wilde ik aldus aantonen hoe belangrijk de emotionele dimensie van armoede is, en hoe we die mee in rekening moeten brengen om armoede beter te begrijpen.

Download scriptie (2.19 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013
Kernwoorden