Professionalisering van pleegouders. Exploratief onderzoek naar het perspectief van pleegouders.

Hanneke
Van Belle

Pleegouders  mét diploma?

De pleegzorgsector is de laatste jaren sterk geprofessionaliseerd. De tendens naar professionalisering van het pleegouderschap is ingezet en lijkt onontkoombaar. Maar willen pleegouders wel geprofessionaliseerd worden?

In 2009 werden er 6.129 pleegzorgsituaties geregistreerd in Vlaanderen. Pleeggezinnen bestaan er in alle soorten en maten: grootouders die de zorg opnemen voor een kleinkind, pleegouders die een volwassene met een beperking in huis nemen, een jongere die door de jeugdrechtbank geplaatst wordt in een pleeggezin… Met de steun van een dienst voor pleegzorg bieden pleeggezinnnen een thuis. Een pleeggezin is geen adoptiegezin: afkomstouders behouden grotendeels hun rechten. Afkomstouders en pleegouders kennen elkaar en moeten samen op weg gaan om het kind of de volwassene een thuis te bieden. Plaatsing in een pleeggezin kan zowel vrijwillig of onder dwang, via een uitspraak van de (jeugd)rechtbank.

Wetenschappelijke literatuur geeft aan dat de stem van pleegouders vaak vergeten wordt in maatschappelijke debatten. In de tendens naar professionalisering van pleegouders lijkt opnieuw hetzelfde te gebeuren. Aan de hand van acht diepte-interviews tracht deze exploratieve studie dit te vermijden. Pleegzorg binnen de jeugbeschermingssector krijgt de focus in dit onderzoek, aangezien vooral hier de vraag naar professionalisering rijst.

Deskundigheid gevraagd

Wanneer het woord professionalisering valt, betekent dit in de eerste plaats deskundigheidsbevordering. Een degelijke voorbereiding lijkt voor zowel beleid, diensten voor pleegzorg, als voor de geïnterviewde pleegouders noodzakelijk. Ten eerste zou dit de continuïteit van de plaatsing ten goede komen. Ten tweede zou dit het mogelijk maken professioneler te reageren op bepaalde opvoedingsproblemen. Deze twee zaken worden (nog) niet gestaafd met wetenschappelijk onderzoek. Opmerkelijk is ook dat de vragen welke capaciteiten verworven zouden moeten worden en de duur van de voorbereiding geen éénduidig antwoord krijgen.  Het professionaliseren van opvoedingspraktijken binnen een gezin is met andere woorden niet vanzelfsprekend. Bestaat er iets als ‘goede pleegouders’ en kunnen pleegouders zo gevormd worden? Een volwaardige pedagogische opleiding voor pleegouders is geen wondermiddel, zeggen de geïnterviewden.

De vraag naar gevormde pleegouders past ook in een tijdsgeest waar opvoeding steeds meer psychologisch en therapeutisch wordt benaderd. Deskundigheid betekent dan psychologische kennis; psychologen/psychiaters worden als opvoedingsexperten gezien. De zoektocht naar antwoorden op opvoedingsonzekerheden en –vragen van pleegouders mag niet uit deze context geplaatst worden. Het is misschien geen unieke zoektocht en de antwoorden kunnen een bepaald opvoedingsbeeld bevestigen.

Loon naar werk

Professionalisering van pleegouders betekent ook loon naar werk. Pleegouders krijgen vandaag al een onkostenvergoeding. Veel pleegouders geven aan dat het tijd is voor een verhoging en dus een reële onkostendekking. Ook diensten voor pleegzorg ijveren hier voor. Dit wil niet zeggen dat pleegouders een loon willen krijgen. Een loon zou immers meer verantwoording en minder beweegruimte meebrengen. Enkel wanneer pleegouders echt professioneel worden opgeleid, is zo’n loon te rechtvaardigen, zeggen de pleegouders. Maar zoals reeds gezegd zijn de meningen hieromtrent verdeeld.  

Meer status en duidelijker (wettelijk) statuut

Pleegzorg is relatief bekend. (H)Erkenning in de omgeving van een pleegzorgsituatie ontbreekt soms wel. Campagnes van pleegzorg proberen hieraan tegemoet te komen en ook het beleid wil bekendheid en een positief imago bevorderen. Toch is er nog steeds geen duidelijk afgebakend statuut voor pleegouders. Dit zorgt voor veel moeilijkheden. Gehoord worden en inspraak krijgen in dagdagelijkse beslissingen hangt momenteel af van de goodwill van alle betrokkenen. In het achterhoofd houdend dat pleegzorg een snel groeiende werkvorm is, lijkt dit op zijn minst merkwaardig.

Het beleid wil alleszins de werkvorm versterken aan de hand van doelgerichte acties die in het plan Perspectief! worden toegelicht. Het plan biedt vooral organisatorische antwoorden zoals bijvoorbeeld het eenduidig en transparant maken van het aanbod. Waarom versterking nodig is en of de acties tegemoet komen aan de noden van pleeggezinnen, wordt weinig beargumenteerd en onderzocht. Eén pleegouder interpreteert de bevordering van pleegzorg als een besparingsmaatregel binnen de sector jeugdbescherming. Hoewel dit zeker niet gestaafd blijkt uit deze studie, rijst wel de vraag naar de intrensieke meerwaarde van pleegzorg boven residentiële voorzieningen. Pleegouders geven in de diepte-interviews aan dat pleegzorg voor veel pleegkinderen en –gasten een zeer goede maatregel is omdat een gezin en een vrijwillig zorgengagement helend lijken te werken en de nodige flexibiliteit bieden. Het is echter geen te veralgemenen werkvorm, die voor ieder kind of gast een ‘goede’ oplossing is.

Pleegouders als begeleider

Pleegouders zijn actief en zoeken zelf informatie op over opvoeden en opvoedingshulp. De geïnterviewden geven aan bewust op te voeden en bezig te zijn met maatschappelijke discussies.  Als pleegouderschap geprofessionaliseerd wordt, zouden bepaalde vaardigheden en taken geformaliseerd kunnen worden. Op die manier zou de ervaring van pleegouders erkend worden in andere opvoedingsberoepen of zouden pleegouders op zijn minst ingezet kunnen worden in het begeleiden van andere pleeggezinnen. Doorheen de studie is duidelijk dat dit nog verre toekomstmuziek is en dat het debat nog niet (grondig) gevoerd is.

Nood aan een gedeelde toekomstvisie

De discussie rond professionalisering van pleegouders maakt duidelijk dat pleegzorg zich beweegt op veel spanningsvelden. Belangrijk is dat de discussies over pleegzorg niet vervallen in organisatorische en methodische antwoorden. De betekenis en meerwaarde van pleegzorg moet in dialoog centraal staan. Als bepaalde maatregelen binnen pleegzorg naar voor worden geschoven is het belangrijk om te kijken wie de aanzet geeft: pleegouders of –kinderen, diensten voor pleegzorg en/of overheid. Daarbij moet nagegaan worden waarom iets geproblematiseerd wordt en wat de voorgestelde maatregel concreet inhoudt. Het is van belang om samen met alle betrokkenen een gedeeld perspectief op de toekomst van pleegzorg te ontwikkelen en te beseffen dat dialoog hierrond nooit gesloten kan worden. Het onderzoek tracht dan ook bij te dragen aan het openen en voortzetten van een nooit eindigende dialoog.

 

 

Download scriptie (1.06 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2010