Putins beleid ten aanzien van Tsjetsjenië. Een comparatieve analyse van de reactie van het westen voor en na de Bush-doctrine.

Sieghild
Lacoere

Putin en Tsjetsjenië: een manipulatie van het westen?

 

De conflictueuze situatie tussen Tsjetsjenië en Rusland sleept al meer dan tien jaar aan. In die tijdspanne volgt de regering Putin de regering Jeltsin op. Boris Jeltsin treed hard op tegen de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijders maar Vladimir Putin staat er ook voor bekend een hard beleid te voeren tegenover de Tsjetsjenen. Reactie op Putins beslissing een nieuwe militaire campagne te starten kan aan westerse zijde niet uitblijven. De vraag rijst of Tsjetsjenië na de aanslagen van 11 september en het ontstaan van de oorlog tegen het terrorisme een punt blijft op de diplomatieke agenda van het westen.

 

Putin gebruikt het conflict

Putin, de Verlosser. Putin, de Vader. Putin, de Redder des Vaderlands. De Russische bevolking beschikt over onvoldoende mythische omschrijvingen om de liefde voor Putin te verwoorden. In 1999 introduceert toenmalig president. Jeltsin de nog onbekende Putin in de hoogste kringen van de Russische politieke wereld. Tijdens zijn premierschap treft een aanslag op een appartementsgebouw de Russische hoofdstad Moskou. Het aantal slachtoffers loopt hoog op en Putin neemt meteen een hard discours aan tegenover de figuren achter de aanslagen, de Tjsetsjeense krijgsheren Khattab en Basaev. Deze ontkennen elke betrokkenheid, hoewel hun eerdere acties altijd hebben opgeëist. Vermoedens ontstaan dat er sprake is van opgezet spel door de Russische veiligheidsdiensten, waar Putin voor zijn politieke carrière deel van uitmaakte.

Jeltsins politieke carrière loopt ten einde. Deze schuift Putin naar voor als de ideale presidentskandidaat. Voor de aanslag op de Moskovieten geniet hij nagenoeg geen publieke steun, maar met zijn militaire optreden tegen de Tsjetsjeense terroristen stijgt zijn populariteit tot ongekende hoogten. Tijdens de verkiezingscampagne laat hij niet na te verwijzen naar de onveilige situatie waarin Rusland verkeert. Hij creëert een angstpsychose onder de Russische bevolking waarin hij ervoor waarschuwt dat Tsjetsjeense terroristen de veiligheid van het Russische volk bedreigen. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen neemt het Russische volk gewillig die stelling aan. Putin gebruikt het onveiligheidsgevoel dat Rusland in de greep houdt om aan de macht te komen. Dat hij daarvoor de Tsjetsjenen moet viseren stoort hem niet.

 

Strijd tegen het terrorisme

Op één september 2005 herdenkt Rusland de gijzeling van school nummer 1 in Beslan. Een jaar eerder hoopten extremistische moslims met deze actie een einde te stellen aan de oorlog in Tsjetsjenië. Tsjetsjenië kende het voorbije decennium twee oorlogen. In 1994 zond Jeltsin voor het eerst een troepenmacht naar de republiek nadat Dudaev, de Tsjetsjeense leider, de onafhankelijkheid uitriep. In 1999 is het opnieuw zover na aanslagen tegen het Russisch grondgebied. Putin kondigt een anti-terroristische operatie tegen Tsjetsjenië af.

Elf september 2001 schrikken de vliegtuigaanslagen op het World Trade Center de Verenigde Staten op. Voor het eerst treffen zelfmoordaanslagen de VS zo hard. In een reactie hierop verklaart President Bush in de Bush-doctrine dat landen die terroristen schuilhouden ook als terroristen beschouwd zullen worden. In de strijd tegen het terrorisme bundelen de hoofdspelers in de politieke wereldarena hun krachten.

De coalitie tegen het terrorisme biedt Putin de kans zich te binden aan het westen.

 

Reactie van het westen

Aanvankelijk levert het westen, zowel de VS als Europa, geregeld kritiek op de militaire acties in Tsjetsjenië. Algemeen geldt dat Rusland zijn territorium mag verdedigen. Inbreuken op het respecteren van mensenrechten mogen daar echter niet het gevolg van zijn. Na aanzwellende kritiek in 2000 gaat het westen echter niet over tot definitieve acties die Rusland kunnen dwingen de vijandigheden te staken.

Net na de aanslagen van 11 september belt Putin als eerste Bush op om zijn steun te betuigen aan het Amerikaanse volk. Meteen legt hij de link tussen het internationaal terrorisme en het interne Russische probleem Tsjetsjenië. Volgens Putin maken de Tsjetsjenen integraal deel uit van het internationaal terrorisme wat militaire acties tegen de Tsjetsjeense republiek rechtvaardigt. Amerikaanse en Europese wereldleiders hechten geloof aan deze uitlatingen. Vanuit de VS en Europa doen toppolitici minder kritische uitspraken over de kwestie. 

Korte tijd later weerklinkt een verscherpte kritiek, zeer tegen de zin van Putin. Hij beschouwt dit als verraad aan de coalitie tegen het terrorisme. Vanaf 2002 volgen de periodes met scherpe kritiek en zwakke kritiek elkaar in een snel tempo op. Amerikaanse en Europese standpunten verschillen naargelang de steun die beide werelddelen verwachten voor bepaalde materies. De oorlog in Afghanistan betekent voor de VS een bron van vriendschappelijke banden met Rusland om steun te verkrijgen voor de militaire campagne. De oorlog in Irak koppelt Rusland aan Europa omdat zij allebei geen voorstander zijn voor de oorlog. Op die momenten vermindert de kritiek tegenover Rusland aanzienlijk.

 

Putin, de realist

Uit de feiten blijkt dat de kritiek die internationale actoren aannemen hoofdzakelijk afhangt van het belang dat die actoren te winnen hebben bij het innemen van dat standpunt. In de internationale theorie heet dit realisme. Putin beseft dat dit in zijn voordeel speelt om Rusland mogelijks de grootmachtstatus van weleer te bezorgen. Deel uitmaken van de coalitie tegen het terrorisme gebeurt niet uit altruïstische overwegingen. De coalitie geeft Putin de kans om Tsjetsjenië te linken aan het internationaal terrorisme en zo het grote gelijk te halen. Rusland kampt volgens de Putin versie al sinds 1999 met internationaal terrorisme. Vanuit dat opzicht wil hij van geen kritiek weten op zijn aanpak van het probleem Tsjetsjenië. Wanneer hij de VS of Europa steunt bij bepaalde materies is hij erop uit om de belangen van Rusland op de voorgrond te plaatsen. Het afweren van alle kritiek op zijn Tsjetsjeniëbeleid vormt daarbij niet zijn enige en laatste doelstelling. In de toekomst valt het dan ook niet te voorspellen hoe het westen op dat beleid zal reageren.

Download scriptie (503.85 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2005