Hoe politieke leiders het beeld over vluchtelingen bepaalden

Valerie
Steenhaut

In de zomer van 2015 spoelden duizenden vluchtelingen aan langs de kusten van Griekenland en Italië. Ngo’s schreeuwden misnoegd verwijten naar de Europese politiek en de pers werd maandenlang beheerst door de zogenaamde “Europese vluchtelingencrisis”. Men sprak van een “migratiecrisis”, de “ergste sinds WOII”. In tijden van terrorisme en steeds groeiende xenofobie, doken er daarnaast ook stemmen op die angst koesterden tegenover de nieuwkomers, tot zelfs enkelingen die deze zagen als een regelrechte bedreiging. Maar is deze “crisis” wel zo problematisch als ze op het eerste gezicht lijkt? En zo nee, wie maakte van vluchtelingen dan ooit een probleem?

Vluchtelingen zijn in eerste instantie mensen; mensen die vluchten voor oorlog, geweld, vervolging, een staat die haar burgers niet langer beschermt. Nog geen 80 jaar geleden bevond Europa zich in hetzelfde schuitje, met 60 miljoen mensen wereldwijd op de vlucht. De oorlogsgebieden mogen dan wel zijn veranderd, anno 2015 waren nog steeds meer dan 60 miljoen mensen op de vlucht voor de oorlog in hun thuislanden. Ze komen niet alleen uit Syrië en Afghanistan, maar ook uit Sudan, Congo, Eritrea etc. Meer dan de helft van deze mensen zijn jonger dan 18 jaar. Kinderen. Ironisch genoeg bevindt de overweldigende meerderheid zich in landen als Turkije, Pakistan, Libanon, Iran, tot zelfs Ethiopië in deze tijden van “vluchtelingencrisis in Europa”.

 

Europa, het beloofde land

Wat Europa zo speciaal maakt is haar rijkdom, stabiliteit en asielbeleid. Bovendien zijn de niet-Europese landen die vluchtelingen in grote getalen opvangen allesbehalve ideaal. Denk daarbij aan Turkije, met een halfslachtig asielbeleid dat zich vertaalt in slechts tijdelijke werkvergunningen, of Libanon, waar een zwakke regering steeds meer wordt beïnvloed door de strubbelingen van de omliggende landen in oorlog en puin. De grote niet-Europese vluchtelingenkampen in deze landen zijn al even uitzichtloos. Niet onlogisch vroegen in 2015 daarom 1.255.600 mensen asiel aan in Europa via een systeem van bescherming en asiel dat de EU zelf ooit uitschreef na de lange jaren van wereldoorlog.

Reaching Europe - Patrick Chappatte

Jammer genoeg werkt het asielsysteem niet zoals het hoort. Terwijl mensen duizenden euro's aan smokkelaars betalen om mogelijks te kunnen verdrinken voor de kusten van Italië en Griekenland , maken Europese politici ruzie over het nog geen anderhalf miljoen vluchtelingen in Europa. Wat dit schamele aantal precies voorstelt tegenover de 60 miljoen vluchtelingen wereldwijd, of tegenover een Europese bevolking van 743,1 miljoen inwoners, is een vergelijking waar de internationale politiek niet van wakker ligt. Dit met eventuele uitzonderingen als Angela Merkel, die na haar fel bekritiseerde “Wir schaffen das” meer dan 500.000 vluchtelingen opnam, of landen als Hongarije, Zwitserland, Oostenrijk en Finland, die in 2015 ook enigszins hun plichten omtrent asiel navolgden. Wanneer we de cijfers van deze landen vergelijken met een land als Spanje , dat slechts 14.600 asielaanvragen binnenkreeg en er bovenop een schaamteloos laag aantal van goedkeurde in 2015, wordt de hypocrisie omtrent de term “Europese vluchtelingencrisis” al snel duidelijk.

En toch. Ondanks officiële cijfers die de nodige context bieden heerst er angst in Europa. Angst voor een overspoeling van “de vluchtelingen”, de andere die we niet kennen. Wanneer we kijken naar het hedendaagse discours in de media is deze gedachte echter niet zo verwonderlijk. Uit mijn onderzoek naar de journalistieke representatie van vluchtelingen in de Spaanse krant El País vallen enkele elementen heel duidelijk op. Ten eerste is het in artikels zelden duidelijk of het nu gaat om vluchtelingen of migranten, in die mate dat beide termen zelfs worden gebruikt als synoniemen. Aangezien “migranten” voor velen een slechte connotatie oproept, kan dit het beeld over vluchtelingen bezoedelen. Ten tweede zijn de vluchtelingen die naar Europa komen altijd met veel: hoge cijfers zonder wereldwijde context, overspoelende golven van vluchtelingen, tot zelfs “gigantische” en “enorme” stromen van mensen. Ook wordt er vaak een eurocentrische visie gepropageerd, die de aanwezigheid van vluchtelingen elders in de wereld volledig ondermijnt. Daarenboven worden vluchtelingen ook steeds afgebeeld in een situatie van absolute miserie, alsof ze nooit geluk noch voorspoed kenden.

 

De kracht van taal

Taal is een krachtig medium. De manier waarop de vluchtelingenkwestie telkens wordt beschreven, bepaalt in grote mate het beeld dat wij als lezers van een krant hebben over het onderwerp. Bij een diepere analyse bleek het journalistieke discours over vluchtelingen ook niet toevallig. De zittende regering van Rajoy had immers geen interesse om vluchtelingen op te vangen en gebruikte daarom haar eigen politieke discours om, via de pers, de bevolking van dit idee te overtuigen. De stijgende aanwezigheid van, al dan niet internationale, extreemrechtse stemmen zorgde daarbovenop ook nog eens voor een extra push in het voordeel van de regering. El País leek zich hiervan bewust en gebruikt kritische aanhalingstekens, de eigen journalistieke stem en nuancerende opiniestukken om het politieke discours van haar regering te nuanceren. De vraag is maar of dit bij elke lezer werd geregistreerd.

Aylan Kurdi

Na de publicatie van het aangespoelde kleuterlichaampje van Aylan Kurdi veranderde het discours van de Spaanse regering plots volledig. Wereldwijd waren mensen geschokt door het beeld van de verdronken kleuter, dat in één klap de onmenselijkheid van de hele vluchtelingensituatie belichaamde. In Spanje ontstond een golf van solidariteit. De regering van Rajoy moest van koers veranderen en gebruikte via de pers het politieke discours om haar mensen te vertellen wat ze wouden horen. Woorden als solidariteit en plicht waren alomtegenwoordig en ook de oppositie deed uitgebreid haar zegje. De vluchtelingenkwestie werd een politiek agendapunt waarmee politici van alle kleuren en rangen zich konden profileren in de loop naar de toen naderende Spaanse verkiezingen. Merk op dat het effectief erkennen van meer vluchtelingen voorlopig wel nog op zich laat wachten.

Ik kan hieruit enkel concluderen dat de Spaanse politiek heeft gefaald wanneer het gaat om vluchtelingen. De politiek gooit met loze woorden in de pers om zieltjes te winnen zonder de daad bij het woord te voeren. Bij uitbreiding geldt naar mijn mening hetzelfde voor Europa, wiens meerderheid aan politici een overdreven representatie van de “vluchtelingencrisis" propageert. Er is wel degelijk een vluchtelingencrisis in Europa, maar die draait niet om een te veel aan aankomende vluchtelingen. Het gaat om een humanitaire crisis waarbij mensen worden behandeld als cijfers. Ze sterven langs de illegale wegen naar Europa, terwijl haar politiek rustig verder discussieert. Ondanks het feit dat progressieve kranten als El País de zaak proberen te contextualiseren, zorgen de woorden van politici voor een klimaat van angst in Europa, alsook het idee dat het aantal vluchtelingen in onze Unie onhoudbare proporties aanneemt terwijl dit duidelijk niet het geval is. Om dit idee tegen te gaan, en om racisme, xenofobie en onverdraagzaamheid het hoofd te bieden, kan ik enkel aandringen steeds met een kritisch oog de krant open te slaan.

Download scriptie (6.46 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
prof. dr. Nicole Delbecque