R2P anno 2020: Hoe ver reikt de consensus? – Een illustratie aan de hand van enkele recente humanitaire crisissen

Julie
Vanden Hautte

Bijna twee decennia na de introductie van Responsibility to Protect (R2P) wordt de internationale gemeenschap nog steeds geconfronteerd met humanitaire crisissen die deze norm trachtte een halt toe te roepen. Onder andere in Syrië, Jemen en Myanmar heerst momenteel een humanitaire crisis die de norm viseert en bijgevolg dient te verhelpen. Doch blijft telkenmale een adequaat optreden van de internationale gemeenschap die R2P voorschrijft uit daar de norm nog steeds niet integraal wordt aanvaard. Dit onderzoek behandelt de vraag hoe ver de consensus aangaande R2P zich anno 2020 uitstrekt, alsook welke evolutie de norm sinds diens introductie onderging.

R2P: theorie vs. praktijk

Responsibility to Protect is de politieke belofte om populaties te vrijwaren van genocide, etnische zuivering, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden. Hierbij komt aan elke staat de primaire verantwoordelijkheid toe diens bevolking te beschermen tegen de vooropgestelde gruweldaden. De internationale gemeenschap komt op zijn beurt de verantwoordelijkheid toe staten hiertoe bijstand te verlenen voor zover de staat in kwestie hiermee instemt. Daarenboven is men eveneens belast met de verantwoordelijkheid collectief op te treden indien een staat manifest faalt diens verantwoordelijkheid uit te oefenen. Hiertoe voorziet R2P een veelheid aan instrumenten waarbij zowel vreedzame middelen zoals collectieve sanctieregimes, als een militair optreden in aanmerking komen. Deze verantwoordelijkheden weerspiegelen de driepijlerstructuur die de norm kenmerkt. Pijler I duidt op de individuele verantwoordelijkheid die op elke staat rust en pijler II en III op de bijstandsverplichting, respectievelijk collectieve verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap.

Ondanks R2P unaniem werd aanvaard in 2005, staat de huidige praktijk in schril contrast met de politieke belofte om een einde te maken aan humanitaire crisissen die onder het toepassingsgebied van de norm ressorteren. De Syrische bevolking wordt blootgesteld aan chemische aanvallen in opdracht van president Assad die aangemerkt worden als oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid, de Jemenitische bevolking vormt het voorwerp van oorlogsvoering tussen talloze actoren die strijden om macht in het Midden-Oosten en de Rohingya in Myanmar worden na decennia van onderdrukking opnieuw geviseerd door de Birmese overheid in de mate dat er sprake is van etnische zuivering en mogelijks genocide. Doch ontbreekt een afdoende internationale reactie die de norm in beginsel voorschrijft en waartoe de internationale gemeenschap zich verbond.

De controverse omtrent R2P

Het ontbreken van een adequaat collectief optreden in Syrië, Jemen en Myanmar is toe te schrijven aan het gebrek aan consensus dat R2P tot op heden kenmerkt en een toepassing van de norm in al diens aspecten verhindert. In het bijzonder de laatste pijler is opnieuw controversieel. De internationale reactie op de respectievelijke crisissen illustreert namelijk dat diens militair component die tot pijler III behoort op hernieuwde weerstand stoot. Opnieuw heerst een tegenstelling tussen staten die het soevereiniteitsbeginsel absoluut achten en anderen die een militair optreden voor humanitaire doeleinden als een legitieme mogelijkheid aanmerken waarvoor het beginsel van non-interventie eventueel moet wijken. Dit impliceert dat R2P niet in diens opzet slaagde komaf te maken met de kritiek die de doctrine van humanitaire interventies ineffectief maakte daar een militair ingrijpen onder de noemer van R2P evenzeer controversieel is.

In tegenstelling tot diens robuuste dimensie, staat de primaire verantwoordelijkheid die op een staat berust om diens burgerbevolking te beschermen, alsook de bijstandsverplichting die aan de internationale gemeenschap toekomt, niet ter discussie. Resoluties van de Veiligheidsraad wijzen bijvoorbeeld veelvuldig op de primaire verantwoordelijkheid van de staat in kwestie. Evenmin vormt een vreedzaam optreden zoals collectieve sanctieregimes of humanitaire hulpverlening in het kader van pijler III het voorwerp van enige controverse in de huidige crisissen. Aldus beperkt de controverse zich anno 2020 tot de militaire component van pijler III.

De normatieve evolutie van R2P

De vaststelling dat de consensus inzake R2P zich vandaag niet uitstrekt tot een robuust optreden onder pijler III, maakt het mogelijk de evolutie in de consensus van de norm te construeren aan de hand van de constructivistische literatuur inzake normontwikkeling. In deze literatuur komen drie tegenstellingen tot uiting: een rechtlijnige evolutie vs. non-lineaire evolutie van normen, een vaststaande betekenis vs. meaning-in-use en dat positieve precedenten per definitie vereist zijn om een norm vooruit te helpen of ook onrechtmatige toepassingen een potentiële stimulans vormen voor een consensus. Doch is het niet vanzelfsprekend R2P te situeren binnen deze controverses ingevolge diens complexe pijlerstructuur en ambigue bewoording.

Ten eerste is er sprake van een achteruitgang in de consensus wat betreft pijler III. De hernieuwde contestatie aangaande een militair optreden stemt namelijk niet overeen met de integrale toepassing van R2P in Libië dat een consensus weerspiegelde. De Libische ervaring resulteerde immers in een negatieve weerslag die de lineaire evolutie aangaande pijler III verstoorde. Het beïnvloedde evenwel niet de consensus omtrent de overige aspecten. Daarnaast is er nog geen sprake van een inperking van diens betekenis ingevolge de contestatie. Een robuust optreden maakt nog deel uit van het huidige discours waardoor R2P nog alle elementen omvat zoals ten tijde van de formele aanname. Terzelfdertijd leent de ambigue bewoording zich er evenwel toe dat R2P verder geconcretiseerd wordt op basis van de praktijk. Als laatste toont de onrechtmatige toepassing in Jemen aan dat een incorrect optreden op basis van R2P aanleiding geeft tot kritiek en hervormingsvoorstellen die een consensus trachten te stimuleren. Dit geldt ook voor een niet-optreden zoals in Syrië.

Een toekomst?

In de toekomst zal R2P ongetwijfeld op verdere moeilijkheden stoten. Het ontbreken van expliciete verwijzingen naar de norm kan ertoe leiden dat R2P uit het heersende discours verdwijnt. De toenemende multipolariteit in de huidige wereldorde bemoeilijkt een collectief optreden verder. En R2P blijft tot op heden louter een politieke belofte die onderhevig is aan politieke belangen en bijgevolg kan uitmonden in loze woorden. Desalniettemin staat het doel dat achter de norm schuilt nog steeds overeind. Een veelheid aan staten wil humanitaire crisissen namelijk niet onbeantwoord laten. Daarenboven mag men R2P niet reduceren tot diens controversiële militaire dimensie en poneren dat dit aspect de norm fataal zal worden. Het versterkt immers diens andere elementen die niet ter discussie staan. Kortom, na twee decennia zal de norm niet zonder enig verzet uit de internationale politiek verdwijnen.