Rechten van klimaatvluchtelingen

Melanie
Gavel

Eén miljard mensen. Volgens de meest extreme schattingen zou een zevende van de huidige wereldbevolking tegen 2050 een ‘klimaatvluchteling’ zijn. Het evenwicht van de natuur is verstoord. Dit laat zich voelen door hogere temperaturen, extreme weersomstandigheden, onvoorspelbare seizoenen, een stijgende zeespiegel, droogte, verwoestijning… Het lijstje is eindeloos en zal vele mensen ertoe dwingen hun woningen te verlaten. De schatting van één miljard is, toegegeven, extreem. Bepaalde wetenschappers hebben het over ‘slechts’ 250 miljoen personen. Hoe dan ook, het gaat om een gigantische massa mensen.

Het is niet meer dan rationeel om zich aan deze nieuwe omstandigheden aan te passen. Dit kan resulteren in heuse volksverhuizingen. Immers, de beschreven fenomenen zullen geen individuen maar volledige regio’s treffen. Uit cijfers van het Noorse Refugee Council’s Internal Displacement Monitoring Centre blijkt dat in 2010 vier miljoen personen vluchtten omwille van zuiver geofysische rampen als aardbevingen en tsunami’s. In datzelfde jaar vluchtten meer dan achtendertig miljoen mensen omwille van een ramp die aan het klimaat gerelateerd kon worden. Denk hierbij aan stormen en overstromingen. Deze aantallen zijn bijzonder onrustwekkend. Toch kregen de ontheemden tot op vandaag nog geen eigen, specifieke juridische status. De internationale gemeenschap ziet deze gedwongen migratie nog als verre toekomstmuziek en erkent de ‘klimaatvluchtelingen’ niet. Zelfs de term op zich is nog onbestaande.

Dat er nog geen begrip en een bijbehorende definitie voor deze personen werd overeengekomen, betekent niet dat ze geen rechten zouden hebben. Elk zogenaamd ‘rechtssubject’ heeft rechten. De vraag is alleen hoe die gerealiseerd kunnen worden indien een klimaatvluchteling niet erkend wordt als iemand met specifieke noden. Op basis van welk juridisch instrument kan hij zijn rechten alsnog afdwingen?

Het meest voor de hand liggende is het Vluchtelingenverdrag van Genève. Dit verdrag ontstond binnen de Verenigde Naties teneinde de vele vluchtelingen van de Tweede Wereldoorlog op te vangen. Het verdrag bevat een definitie van wie als vluchteling gekwalificeerd kan worden. Om deze erkenning te krijgen, moet de vluchteling vrezen voor vervolging op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Wie vlucht omwille van het klimaat past met andere woorden niet in dit rijtje. Sommige auteurs suggereren dat het VN Vluchtelingenverdrag zou kunnen worden uitgebreid naar (onder meer) klimaatvluchtelingen. Hoewel dit een eenvoudige oplossing zou zijn, lijkt de politieke haalbaarheid niet bijster groot.

Een ander instrument betreft de ontwerpregels voor de zogenaamde ‘internally displaced persons’ (IDP’s): personen die binnen het eigen land ‘verplaatst’ zijn. Deze regels vertellen een staat hoe ze met de bevolking moet omgaan voor, tijdens en na de verplaatsing. Wetende dat verwacht wordt dat het merendeel van de klimaatvluchtelingen een IDP zal zijn, lijkt dit goed nieuws. Het is echter zo dat de ontwerpregels geen bindende waarde hebben voor de overheid. Ze zijn bovendien gebaseerd op de hypothese van een voldoende gespijsde staatskas om de vluchtelingen te kunnen opvangen. De klimaatvluchtelingen kunnen er bijgevolg niet op rekenen.

Het internationaal humanitair recht biedt regelmatig hulp aan slachtoffers van natuurrampen, bijvoorbeeld bij aardbevingen, tsunami’s of aardverschuivingen. Het humanitair recht is echter een vorm van ad hoc-hulp: elke staat of organisatie beslist bij elke ramp volledig vrij of ze al dan niet hulp biedt. Ze is er nooit toe verplicht en biedt dus geen garantie voor de klimaatvluchtelingen.

Vervolgens bestaat er een verdrag dat zich richt tot de staatlozen. Deze personen hebben geen nationaliteit. Ze wordt door geen enkele staat als haar rechtssubject beschouwd. Bijgevolg kan de persoon in kwestie dan ook op geen enkele overheid beroep doen voor een toekenning van rechten. Om aan deze leemte tegemoet te komen, kent het Verdrag betreffende de Status van Staatlozen deze mensen bepaalde rechten toe. De relevantie ervan voor de klimaatvluchtelingen beperkt zich tot de eilandstaten die het slachtoffer zijn van de stijging van de zeespiegel. Zout water dringt nu reeds door in de poreuze gronden en maakt landbouwgronden onvruchtbaar en water ondrinkbaar. Uiteindelijk zullen deze eilanden volledig overstromen. Is een staat echter nog een staat indien haar volledige grondgebied zich onder water bevindt? Tot op vandaag is een staat nog fysisch verdwenen. De vraag stelt zich of een dergelijke staat ook juridisch zal ophouden te bestaan. Indien deze vraag positief beantwoord wordt – wat zeker plausibel is – , is dat goed nieuws voor deze groep klimaatvluchtelingen. Zij worden dan als staatlozen gekwalificeerd en kunnen zich op het verdrag beroepen om rechten te krijgen.

Een laatste mogelijkheid bestaat erin zich te beroepen op een schending van het verbod op een onmenselijke behandeling. Dit verbod staat verankerd in zowat elk mensenrechtenverdrag en biedt een goede waarborg. Men kan zich immers afvragen of het terugsturen van een klimaatvluchteling naar zijn staat geen onmenselijke behandeling uitmaakt. Uiteraard kan deze redenering slechts gevolgd worden indien de levensomstandigheden in het land van oorsprong dermate slecht zijn dat ze ook effectief als onmenselijk kunnen worden beschouwd. Op 12 augustus 2014 kreeg een Tuvaluaans gezin in Nieuw-Zeeland als allereerste de status van klimaatvluchteling toegekend. De beroepscommissie oordeelde dat “de uitzonderlijke omstandigheden het onrechtvaardig en hard zouden maken“ om het gezin terug te sturen naar Tuvalu. Tuvalu is namelijk één van de laaggelegen Pacifische eilandstaten waar de negatieve gevolgen van de klimaatverandering reeds in alle hevigheid toeslaan.

De beslissing van de Nieuw-Zeelandse beroepscommissie is een belangrijke symbolische stap. Nu een eerste officiële instantie klimaatvluchtelingen erkend heeft, lijkt de weg gladgestreken voor andere lotgenoten. Toch mag het belang niet overschat worden. Het gezin bevond zich in een heel specifieke situatie. Enerzijds waren ze al jaren goed ingeburgerd in Nieuw-Zeeland. Anderzijds is de situatie op Tuvalu echt wel dramatisch. Van de meeste landen waar de klimaatverandering toeslaat, kan dit niet gezegd worden. Toch hebben ook hun inwoners recht op bescherming. Het is nu vijf voor twaalf. In Nieuw-Zeeland hebben ze dit al door. Hopelijk reageert nu ook de internationale gemeenschap met de snelheid van een tornado, de kracht van een vulkaanuitbarsting en de doeltreffendheid van een tsunami.