Reconversie, een lokaal antwoord op een mondiale transitie: De mijnstreken van Sorachi en de Kempen vergeleken volgens de regulatietheorie.

Tom
Arents

Japanse professor te gast

GENK – Een maand geleden kreeg het Limburgse mijngebied hoog bezoek. Met Japans professor Yoshioka Hirotaka kwam een echte autoriteit wat reconversie van mijngebieden betreft naar Limburg afgezakt. Hij heeft de voorbije dagen vol ongeloof de voormalige Limburgse mijnstreek bezocht. De Genkse student Japanologie aan de KUL Tom Arents (27) maakte met zijn thesis die de reconversie van de Kempen met Sorachi vergeleek dit mogelijk. In november 2011 maakte hij een studiereis doorheen de mijnstreek van Sorachi, waar hij de nodige contacten hiervoor legde.

Er wordt wel eens gezegd dat er maar weinig industrieën zijn die het landschap en de gemeenschap zo ingrijpend hervormden als de mijnbouw. Een studie waarin men deze evoluties vergelijkt met die van een onbekende plaats in Japan, schept vernieuwende inzichten voor beide mijnstreken. Gebaseerd op de gelijkende geografische determinanten en de simultane periode van ontginning van mijn bachelor-proef koos ik voor Sorachi, een mijnstreek in Noord-Japan. Zo werd in de Kempen in 1901, 22 jaar na de bouw van de eerste mijn van Sorachi 1879 steenkool ontdekt. Hier smolten in 1967 de overgebleven 5 kolenmijnen samen tot één overheidsbedrijf, de K.S. (Kempische Steenkoolmijnen). In Sorachi lobbyde men tevergeefs voor een nationalisatie van de mijnen zoals de K.S.. Een jaar na het Plaza-akkoord van 1985 werd de K.S. en de 8 overgebleven mijnen van Sorachi gesloten.

"Ik ben in november vorig jaar naar Sorachi geweest om er onderzoek te voeren en sprak er met een 15-tal vooraanstaande personen met een diverse achtergrond, gaande van professoren tot stakingsleiders en mijndirecteurs. Zo ontmoette ik professor Yoshioka Hirotaka, verbonden aan de Internationale Universiteit van Sapporo. Ik nodigde hem uit om hier eens te komen kijken naar de Limburgse reconversie", legt Tom uit. “Ook in Limburg was ik actief met veldwerk en alzo leerde ik Paul Boutsen kennen, geïnteresseerd was in deze Japanse contacten. Het heeft wel nog bijna een jaar geduurd voor hij effectief hier was." De professor werd rondgeleid en ontvangen door Paul Boutsen, zakelijk leider van Het Vervolg (onafhankelijke non-profit ontwikkelingsorganisatie in de Belgisch-Limburgse Mijnstreek).

Uit dit veldwerk kwam ik tot het besluit dat de reconversie gedefinieerd kan worden als “het optillen van een plaatselijke gemeenschap, die zwaar getroffen was door het teloorgaan van een kernindustrie, naar een toekomst met alle mogelijke middelen”. Dit kan beleidsmatig op twee manieren worden aangepakt; op de klassieke manier door de overheid worden opgelegd. “Wanneer in een streek de kernindustrie en de daarmee gepaard gaande welvaart wegvalt, kan men het meestal niet meer opbrengen om dit recente verleden in ere te houden”, merkte Willy Van Poucke terecht op zijn tocht door de Waalse steenkoolbekkens op. En dit is ook wat er gebeurde in Japan. “Wij hebben na de sluiting van de koolmijnen in het noorden van Japan effectief enkele pretparken gebouwd”, zegt Yoshioka. “Maar die parken sloegen helemaal niet aan. Nu zitten we daar met twee ruïnes: lege mijnen én lege pretparken.” Maar deze aanpak boekte ook successen, men investeerde bijvoorbeeld in nieuwe projecten zoals het ruimtecentrum te Sorachi en het logistieke centrum te Limburg. Beleidsmatig verenigden de Europese, Belgische, Vlaamse en Limburgse overheid zich onder “het Toekomst contract” en boekten successen in de terugdringing van de werkloosheidsgraad en de opvang van de afvloeiingen van de K.S.. De klassieke reconversie aanpak stootte hier, in tegenstelling tot Japan, op de trots van de mijnwerkersidentiteit. Dit maakte dat het erfgoed hier beter bewaard bleef, “Jullie hebben het verleden fantastisch bewaard. Hier kunnen wij zeker lessen leren voor Japan. Ik was erg onder de indruk van de manier van omgaan met ons historisch mijnpatrimonium. De gebouwen met een specifiek thema herbestemmen, dat is nieuw voor mij, in Japan doen wij dat niet”, aldus Yoshioka.

Maar de reconversie kan ook op een interactieve manier worden uitgevoerd. Het wanbeheer van de K.S. en de Japanse mijnsteden, deden de burgers en de regionale overheid uiteindelijk kiezen voor de interactieve reconversie. “Want de unieke mijnbouwgeschiedenis blijft zijn stempel drukken op de samenleving en creëert zij een nieuwe identiteit: die van de mijnstreek. De valorisatie ervan is zo belangrijk dat men ze kan vergelijken met de talenten uit diezelfde Bijbelse parabel, men kan ze investeren of vergooien”, aldus Paul Boutsen. Hierbij functioneren projectencentra zoals “Het Vervolg” voor de interactie tussen de overheid en haar burgers.

“Uiteindelijk kan men concluderen dat de reconversie niet dezelfde resultaten voortbracht”, legt Tom uit. “Globaal gezien mislukte de reconversie in Sorachi dat momenteel gebukt onder de vergrijzing en een negatieve demografische evolutie. In de Kempen bleef men hiervan bespaard en spreekt men van een Limburgs mirakel”. Maar ook Limburg kan lessen trekken uit de Japanse reconversie, lacht Yoshioka. “Jullie kunnen misschien iets leren uit onze aanpak van de vergrijzing. Voor het overige mogen jullie best wel wat meer trots zijn en extra promotie maken voor jullie mijnverleden.” Zijn conclusie: Limburg is anno 2012 een goudmijn. Tom besluit met zijn scriptie dat de succesvolle reconversie toegeschreven kan worden aan de volgende drie elementen: 1) De nationalisatie van de resterende mijnbouwactiviteit onder één bedrijf. 2) De Europese ondersteuningsprogramma's die de overheden integraal liet samenwerken. 3) Het erfgoedbewustzijn dat leidde tot een interactieve reconversie.

Nobelprijswinnaar Amartya Kumar Sen wees erop dat een individu meerdere identiteiten bezit en zich hierdoor kan identificeren met zijn medemens. “Met de mijnwerkesidentiteit wou ik de gangbare nationale en culturele barrières tussen beide landen overstijgen en de een basis leggen voor een vruchtbare internationale samenwerking”, aldus Tom. Met de komst van professor Yoshioka werd alvast het startschot gegeven. Hij zal het Limburgs mijngebied in Japan promoten en hoopt zelfs dat de Japanse toeristen hun weg naar hier zullen vinden. Op die manier wil hij aantonen dat de reconversie ook anders kan. “Wij plannen om in de nabije toekomst een mondiaal netwerk van mijngebieden uit te bouwen, waar het partnerschap met Japan de basis zal vormen", besluit Paul Boutsen hoopvol.

Download scriptie (7.52 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012