Recycling Space. Reframing Urban Derelict Sites and Properties. Exploring Space Theories from Henri Lefebvre to Urban Catalyst.

Siobhan
Dolezal

Ook ruimte kunnen we recycleren

Uplace: we kennen het ondertussen allemaal. De plannen om een groot winkelcentrum neer te zetten in de buurt van Brussel heeft al voor heel wat ophef en media-aandacht gezorgd. En terecht. Niet alleen is de eerste goedkeuring van het project gebaseerd op valse beloftes en onjuiste veronderstellingen, zulke megaprojecten werken vooral ook leegstand in de hand — en laat dat nu net het probleem zijn dat vandaag in elke stad meer en meer zichtbaar wordt.

De stad groeit en krimpt 
Door verstedelijking wordt de stad de dagelijkse leefomgeving van meer en meer mensen. Als we de stad leefbaar willen houden voor volgende generaties, is het dus noodzakelijk dat wij ervoor zorgen dat er, onder andere, voldoende ruimte beschikbaar is. Zoals we nu met die ruimte omgaan, dragen we echter niet bij tot een blijvende ruimtelijke beschikbaarheid. Gebouwen worden op grote schaal met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor nieuwe gebouwen, en de nog beschikbare sites worden het onderwerp van megaprojecten met een zogezegd vernieuwende (maar in realiteit achterhaalde) doelstelling, zoals het geval is met het ons ondertussen bekende Uplaceproject in Machelen. Tegelijkertijd zien we meer en meer leegstand in de stad zelf. Zo bestaat er een grote kloof tussen ruimtelijke vraag en aanbod en ontstaat er een contrast tussen de grote nieuwbouwprojecten aan de rand van de stad en een toenemende leegstand in de stadscentra.

Naar een nieuwe stedelijkeruimtebalans
Hoe kunnen we deze balans tussen ruimtelijke vraag en aanbod opnieuw in evenwicht brengen? In plaats van de klassieke bouw-afbraak-heropbouw cyclus te handhaven, kunnen we, net zoals we dat gewend zijn met ander materiaal dat in onbruik geraakt, ruimte ook recycleren. Als we onze stedelijke ruimte beter willen voorbereiden op de toekomst, zijn er drie dingen die we concreet kunnen ondernemen: 1. de snelheid en frequentie waarmee gebouwen gesloopt worden, moet beperkt worden tot een noodzakelijk minimum, 2. we kunnen de reeds bestaande ruimte efficiënter benutten door middel van tijdelijke ingebruikname en 3. indien we genoodzaakt zijn nieuwe structuren op te bouwen, dan zouden we deze ruimtes zo moeten inrichten dat ze klaar zijn voor hergebruik in de toekomst. Een mooi voorbeeld daarvan is het Brusselse architectenbureau BC architects, dat op internationale schaal gebouwen neerzet met lokale, duurzame materialen en waarvan het interieur ‘vervangbaar’ is: “We pleiten ook voor meer gebouwen die makkelijk aan nieuwe functies zijn aan te passen. Hier wordt alles, eenmaal buiten gebruik, afgebroken. Ga maar na hoeveel kantoren en flatgebouwen en tegen de vlakte gaan. Wij opteren voor gebouwen waarvan je gewoon de binnenkant leeghaalt en vervangt door een andere. (…) Het is ook absurd, zoals sommige politici beweren, dat je oude gebouwen gewoon moet afbreken. Meestal zijn ze net beter dan de nieuwe. We moeten op een andere manier nadenken over passief bouwen in plaats van gewoon de normeringen strenger te maken”, aldus Wes Degreef in de Knack Weekend editie van april 2015.

Dankzij initiatieven zoals BC architects zijn we vandaag dus al goed op weg. Ook in het algemeen hebben creatieve ondernemers met pop-ups hun ingang gevonden in de mede-inrichting van stedelijke ruimte. Maar zij botsen echter nog te vaak op weerstand van bovenaf. Ondernemers die bijvoorbeeld een leegstaande ruimte tijdelijk willen gebruiken, krijgen nog te snel een negatief onthaal van de eigenaar van het pand, die vaak geen risico’s wil nemen en gemakshalve liever een leegstaande ruimte beheert dan activeert. Wat we nodig hebben, is dus een beter ruimtelijk beleid van bovenaf, dat zulke bottom-up initiatieven ondersteunt in plaats van ontmoedigt. 

Samen maken we de stad
Tot vandaag zijn onze steden grotendeels ontworpen door ‘de hand van bovenaf’, dat zijn politici, beleidsmakers, stadsontwerpers en megaprojectleiders die tothiertoe bepaald hebben hoe onze steden eruit zien. Maar er blaast een nieuwe wind door onze steden. De stad komt pas tot leven wanneer zijn inwoners het heft in eigen handen nemen. Denk aan buurtfeesten, leefstraten, samentuinen, autoloze zondagen, straatkunst, urban knitting, enzovoort: kleine extraatjes die onze stadsbeleving aangenamer kleuren. De stad is voor velen van ons onze dagelijkse leefomgeving. We kunnen er samen het beste van maken door zelf te bouwen aan onze toekomst. Want de stad is ook van u en mij.

Enkele voorbeelden van bottom-up burgerinitiatieven:

In Gent: DOK (http://dokgent.be), KERK Gent (http://www.kerkgent.be), Onze Eetbare Straat (http://www.onzeeetbarestraat.be)

In Leuven: Existenz (http://www.existenz.be)

In Brussel: Parckfarm (http://www.parckfarm.tk), The Public School for Architecture Brussels (http://psfa-bxl.org), Toestand (http://toestand.be), City Mine(d) (http://www.citymined.org), Allee Du Kaai (http://alleedukaai.be/nl/)

 

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015