Renewable power to the people?

Ellen
De Wit

Maatschappelijke context

Minstens 75% van de Europese broeikasgassen zouden aldus cijfers van de Europese Commissie veroorzaakt worden door Europese productie en consumptie van energie. Hittegolven, droogte, bosbranden; Europeanen over het hele continent hebben de klimaatcrisis afgelopen zomer in hun eigen regio beleefd. Wanneer voor deze destructie één grote en duidelijke bron aan te wijzen valt,  is het niet enkel interessant maar zelfs van zeker belang de besluitvorming rond klimaat en energie in de Europese Unie van naderbij te bestuderen. Het Europees besluitvormingsproces is in se een heel kluwen aan heel wat verschillende actoren en factoren. Toch proberen we in deze thesis de invloed van de ecologisch gezinde NGOs te isoleren. Kunnen deze NGOs hier als belangengroep iets betekenen voor het klimaat? Maakt inspraak van deze NGOs het klimaatbeleid echt doeltreffender, en zo ja, hoe dan precies?

 

Methodologie

Om op wetenschappelijke manier een antwoord te vinden op deze vraag, zetten we ze eerst om in een hypothese. Door te vertrekken uit de aanname dat inspraak het klimaatbeleid zou verbeteren, kan bewijs verzameld worden dat deze hypothese staaft. Daarvoor moet de hypothese eerst ook nog eens omgezet worden in een testbaar “causaal mechanisme”, dat een oorzakelijk verband tussen inspraak van de NGOs en doeltreffendheid van het beleid zou moeten aantonen. Vervolgens wordt dit mechanisme in een “single case study” getest. Zo trachten we te achterhalen of en hoe dat mechanisme precies werkt in één bepaalde situatie.

Naar aanleiding van de Europese Green  Deal en verhoogde klimaatdoelstellingen werd de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie herzien. Vooraleer de Commissie een voorstel tot wijzigingsrichtlijn zou voorleggen aan het Europees Parlement en de Europese Raad, werd de input van burgers, bedrijven en belangengroepen gevraagd. Dit eerste stadium vormde de scope van dit thesisonderzoek; meer bepaald de input die ecologisch gezinde NGOs hadden geboden. Schriftelijke feedback, ingevulde surveys, ondersteunend onafhankelijk onderzoek, semi-gestructureerde diepte-interviews met enkele NGOs en het uiteindelijke voorstel van de Europese Commissie behoorden allemaal tot de onderzochte data. Zo kon een zo divers & veelzijdig mogelijk beeld geschetst worden van de situatie en afgewogen worden in hoeverre de eisen van de organisaties terug te vinden waren in het eindproduct.

 

Hieronder is figuur 1 uit de masterproef toegevoegd, zodat het makkelijker is het getheoretiseerd causaal mechanisme visueel voor te stellen.

Fig 1

Resultaten

Vooraleer conclusies besproken worden, is het belangrijk te onthouden dat deze enkel gelden voor de specifieke situatie die onderzocht werd. Aangezien maar één “single case” werd bestudeerd, kunnen geen conclusies getrokken worden over inspraak van ecologisch gezinde NGOs in klimaatbeleid algemeen. Bovendien is een heel precieze oorzaak-gevolgrelatie moeilijk af te bakenen in een context als die van de Europese besluitvorming. Invloed komt uit zoveel hoeken, rechtstreeks en onrechtstreeks, zichtbaar en onzichtbaar. Toch heeft dit onderzoek waardevolle inzichten met zich meegebracht en is het erin geslaagd een blik te werpen in de “black box” van Europese besluitvorming.

 

Uit het onderzoek kan besloten worden dat de inspraak van ecologisch gezinde NGOs in deze context het klimaatbeleid doeltreffender heeft gemaakt. Ten eerste door kennis en expertise aan te bieden over specifieke onderwerpen en problemen waar de Europese Commissie over te weinig kennis beschikt. Hier het pijnpunt “bio-energie” en de duurzaamheidscriteria rond biomassa. Door onderling samen te werken en ook andere actoren te betrekken, kunnen NGOs coalities vormen om aan de Commissie het draagvlak voor bepaalde beslissingen duidelijk te maken. Zo had één NGO een brief opgesteld tegen het opnemen van brandstoffen met een lage koolstofuitstoot in de richtlijn. Die werd vergezeld van handtekeningen van andere NGOs, spelers uit de hernieuwbare energie-industrie en zelfs enkele Europarlementsleden aan het adres van de Europese Commissie afgeleverd. Vooral op Europees besluitvormingsniveau kan dit tellen, aangezien er geen vaste meerderheid en oppositie bestaat. Hoe meer een voorstel van de Commissie initieel al in ieders kraam past, hoe groter de kans dat het integraal wordt aangenomen. Brandstoffen met een lage koolstofuitstoot hebben het uiteindelijk niet tot in de tekst gehaald. Op deze manier wegen deze ecologisch gezinde organisaties op de doeltreffendheid van het beleid door mogelijke achterpoortjes aan te wijzen, wat de uitvoering van de richtlijn in de praktijk ook weer vergemakkelijkt.

Toch werd tijdens het uitvoeren van dit onderzoek ook duidelijk dat beleidsvorming binnen het huidig geglobaliseerd en geliberaliseerd systeem sterk afhankelijk is van de marktwerking.

 

Belang van het onderzoek

Om meer generaliseerbare conclusies te kunnen trekken over de invloed van ecologisch gezinde NGOs op het Europees klimaatbeleid, zou dit causaal mechanisme op andere herziene richtlijnen kunnen toegepast worden, of zelfs op andere beleidsvorming. Hoe beter men de invloed op zo’n essentieel niveau van besluitvorming in kaart kan brengen, hoe beter men deze systemen van inspraak gaat begrijpen. Deze wetenschappelijke kennis zou dan weer kunnen leiden tot sneller, efficiënter en beter klimaatbeleid, ofwel een leefbaarder klimaat in de echte wereld.

Download scriptie (918.9 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Prof. Dr. Sarah Delputte