Representing Homosexuality. Sodomy and Lesbianism in Eighteenth-Century English and French Erotic Literature

Astrid
Van Campenhout

Het aanvaarden van homoseksualiteit, geen recent fenomeen

In de huidige maatschappij van algemene vrijheid – alles van geloof en mening tot seksuele aard – probeert men actief de verbinding tussen het begrip ‘homoseksualiteit’ en de indruk van onaanvaardbaar seksueel gedrag te doorbreken. Ook al lijkt deze een vrij recente omwenteling te zijn, zien we als we terugkeren in de tijd, meer bepaald naar de eeuw van de Verlichting, dat zowel filosofen als romanciers al generaties lang deze band trachten te verbrijzelen.

In de westerse wereld was de achttiende eeuw, oftewel de eeuw van de Verlichting, een vrijdenkend tijdperk, zeker wat betreft seksualiteit. Een zekere seksuele revolutie nam plaats toen de libertijnen kritiek uitoefenden op de gewoonte van de Kerk kuisheid te huldigen en de meest natuurlijke – hiermee bedoel ik seksuele – verlangen te onderdrukken. In Frankrijk, meer bepaald in de Franse hoofdstad, verwierpen de verlichte filosofen het idee dat de gebruikelijke zedenleer van God kwam en besloten in de plaats daarvan Natuur te beschouwen als oorsprong van goed en kwaad. Hierdoor benadrukte ze het natuurlijk en dus terecht aanvaardbaar aspect van het seksueel verlangen.

Niettemin, op een gelijkaardige manier als vandaag de dag bekeek de meerderheid van de libertijnse denkers plezier als iets tussen man en vrouw, maar de meer radicale geleerden daagden de verbinding tussen voortplanting en plezier aan – één van de grondredenen waarom homoseksualiteit niet werd aanvaard – en beweerden dat alle vormen van genot redelijk waren. Met andere woorden, zelfs in een gruwelijk tijdperk waar homoseksualiteit beschouwd werd als halsmisdaad, bestonden er geleerden die het beeld van seksualiteit trachtten te veranderden. Michel Foucault, bijvoorbeeld, zorgde ervoor dat homoseksuelen als individuen werden beschouwd, als personen met een verleden, een bepaald karakter en een bepaalde morfologie, anatomie en fysiologie. Dit leidde onvermijdelijk naar het decriminaliseren van homoseksualiteit in 1791, toen gecategoriseerd als denkbeeldige misdaad naast bestialiteit, ketterij en hekserij.

De Marquis de Sade was een zulke radicaal geleerde en in zijn roman, La Philosophie dans le boudoir, ou Les Instituteurs Immoraux benadrukt Sade het aanvaardbaarheid en natuurlijkheid van mannelijk homoseksualiteit en saffisme (lesbische liefde). Hij beschrijft dit onderwerp openlijk als een verlangen dat voldoet aan de wetten van de natuur door er de klemtoon op te leggen als wettig erkend daad in een langdurig en wijdlopig filosofische lezing. Deze voordracht beschrijft zogenoemde ‘morele misdrijven’ zoals prostitutie, overspel en incest, legitimeert ze en benadrukt de onmenselijkheid van de wetten van de maatschappij die deze daden verbieden. Sade stond op tegen de Franse staat, al vechtend voor het legaliseren en het verdragen van homoseksualiteit wat hem een reeks gevangenis straffen opleverde tot hij uiteindelijk uit Parijs werd verbannen.

In Engeland vinden we deze Franse ideeën terug wat betreft Natuur als oorsprong van goed en kwaad waardoor verlangen en seksualiteit als benijdenswaardig werden beschouwd – in plaats van zondig – en seksuele instincten omgezet werden tot natuurlijke verlangens. Genot werd bezien als natuurlijk en het ‘principe van plezier’ werd begrepen als raison-d’être van het menselijk bestaan. Een grote ondergrondse homoseksuele subcultuur ontstond met eigen regels, gewoontes, uniform en ontmoetingsplaatsen, een cultuur dat ook in de filosofie en literatuur terug te vinden was, verborgen achter metaforen en anonimiteit. Namelijk, ook in Engeland werd homoseksualiteit beschouwd als halsmisdaad, waardoor meer individuen er hun leven aan verloren dan in eender welk land in de westerse wereld. Hiernaast werden veel anderen vervolgd voor poging tot homoseksualiteit, een wanbedrijf die erg eenvoudig te bewijzen was.

John Cleland schreef Fanny Hill, or Memoirs of a Woman of Pleasure in 1748-49 en werd onmiddellijk aangehouden omdat zijn werk te onzedelijk was – zelfs in een pornografische context – en zedenbederf veroorzaakte. Het verhaal bezit over een zeer descriptief erotisch inhoud en beschrijft een reeks verschillende seksuele daden waaronder één homoseksuele scene. Fanny Hill omschrijft haar leven als prostitutie in Londen, waardoor ze twee keer in het verhaal voorkomt: als verteller en als hoofdpersonage. Fanny-als-verteller keurt bijvoorbeeld de lesbische scenes – ook die waar zij aan deelneemt – openlijk af, terwijl Fanny-als-hoofdpersonage er geen mening over heeft, en Cleland als auteur deze beschouwd als belangrijk leermiddel in de instructieve kader van de initiatie van Fanny aan de wereldse genoegen.

Deze narratieve tactische zet verschijnt opnieuw in het verhaal bij het beschrijven van het openlijk homoseksuele scene in Fanny Hill. Op een gelijkaardige manier, keurt Fanny-als-hoofdpersonage het homoseksuele scene waar ze getuige van is af maar Fanny-als-verteller maakt duidelijk geen gebruik van een welbepaald negatief of agressief woordenschat bij het beschrijven van het tafereel. In tegendeel schets ze een eerder romantisch beeld voor de lezer. Bovendien zorgt Cleland ervoor dat zijn hoofdpersonage toevallig flauwvalt op het moment dat ze de politie wilt verwittigen, waardoor de twee zogenoemde ‘criminelen’ de kans krijgen om te ontsnappen.

Hierdoor kan een zekere conclusie getrokken worden wat betreft de aard van de benadering van homoseksualiteit in achttiende-eeuwse Frankrijk en Engeland. In een maatschappij waar homoseksualiteit zwaar bestraft werd, probeerde geleerden nochtans deze seksuele aard te steunen, ook al moest het via omwegen gebeuren. Bij Cleland wordt het onderwerp benaderd op een controversiële manier omdat de homoseksuele scenes op het eerste gezicht beschouwd worden met een gevoel van minachting. Ze worden geïntroduceerd als misdaden en voorbeelden van verachtelijk gedrag. Echter, bij verdere analyse, wordt er geen agressieve terminologie gebruikt, in tegenstelling tot de gewelddadige taal gebruikt om andere (hetero)seksuele ontmoetingen te beschrijven. Met andere woorden, hoewel de verteller de ideeën van achttiende-eeuwse Engeland met betrekking tot homoseksualiteit belichaamt, lijkt de auteur achter de scenes – om het zo te zeggen – het homoseksueel gedrag niet te veroordelen maar te bevorderen. In Frankrijk, in tegendeel, tracht Sade homoseksualiteit openlijk als een pseudo-misdaad te schilderen en deugdzaamheid als onnatuurlijk. Hij veroordeelt de Kerk voor het onderdrukken van natuurlijke verlangens en probeert homoseksualiteit als aanvaardbaar genot te beschrijven. Ook al worden beide auteurs zwaar gestraft omdat ze ingaan tegen zowel de Staat als de Kerk, blijven ze streven naar het erkennen en omarmen van homoseksualiteit, een natuurlijk verlangen, in het heetst van een seksuele revolutie in een vrijdenkend tijdperk in de westerse wereld. Komt dat niet bekend voor?

Download scriptie (687.21 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015