Risico of opportuniteit? Een experimenteel onderzoek naar de invloed van frames op opinies t.a.v. Europese financiële integratie

Kathleen
Beckers

Negatief nieuws leidt tot meer euroscepticisme

In 2005 klonk er een keihard Frans ‘non’ en een Nederlands ‘nee’. De burger stemde tegen de Europese Grondwet. Sindsdien zit de Europese Unie niet enkel met een economische crisis, maar misschien vooral met een legitimiteitscrisis waar ze nog niet echt uitgeklommen is. Maar waar komt die crisis vandaan? En vooral waar komt de negatieve houding van Europese burgers ten aanzien van Europese integratie vandaan?

De publieke opinie over de Europese Unie speelt een steeds belangrijkere rol. Zoals het Franse en Nederlandse referendum aantonen hangt de Europese integratie in toenemende mate af van de steun van de Europese burgers. Ook de recente economische crisis en de moeilijkheden die de Europese Unie ondervindt om die aan te pakken, zorgt ervoor dat het Europese idee nog meer aan populariteit heeft verloren. Ook de berichtgeving in de media speelt mogelijkerwijs een belangrijke rol in hoe de burger denkt over Europa. In mijn masterproef heb ik de mogelijke impact van mediaberichtgeving, en dan vooral de toon van de berichten, onderzocht aan de hand van een uniek experiment.

Om te testen of de toon van berichtgeving een impact heeft op hoe mensen denken over Europa werden drie verschillende fictieve persberichten die zo dicht mogelijk aanleunden bij de opmaak van een echte krant aan drie groepen studenten voorgelegd. De deelnemers aan het experiment werden volledig per toeval aan één van de berichten toegewezen. Elk nieuwsbericht had een vergelijkbare inhoud en opbouw, maar werd telkens op een andere manier geframed, namelijk: positief, negatief of neutraal. De drie uiteindelijke titels waren: ‘Financiële integratie Europa kans voor ons land’ (positief), ‘Financiële integratie Europa gevaar voor ons land’ (negatief) en ‘Financiële integratie in Europa neemt toe’ (neutraal). Ook werd bij elk artikel een passende foto geplaatst om het effect van het frame te ondersteunen. Nadat de proefpersonen willekeurig aan één van deze artikels werden blootgesteld werd hun opinie ten aanzien van een verdere Europese financiële integratie gemeten. Verder werden een aantal andere relevante variabelen gemeten, namelijk: de politieke kennis, de angst voor globalisering en de algemene politieke interesse van de proefpersoon.

Het experiment toont aan dat het gebruikte frame een significante invloed had op de later gemeten opinie. Proefpersonen die werden blootgesteld aan het nieuwsbericht met een negatieve toon waren significant negatiever ten aanzien van financiële Europese integratie dan proefpersonen die werden geïnformeerd aan de hand van een positief of neutraal bericht. Tussen het positieve en neutrale frame kon geen beduidend verschil worden vastgesteld. Mijn experiment toont dus aan dat negatieve berichtgeving over de EU in een beduidende mate mee bepaalt hoe mensen over Europa denken, en vooral dat blootstelling aan een negatieve berichtgeving wel degelijk leidt tot meer negatieve opinies.

Belangrijk is dat deze bevinding zeer robuust is. Om te beginnen werden proefpersonen willekeurig aan deze condities blootgesteld en bleven mijn bevindingen overeind wanneer ik controleerde voor andere variabelen. Zo hadden ‘angst voor globalisering’ en ‘politieke interesse’ eveneens een zekere invloed op de opinie van de respondenten. Proefpersonen die meer angstig zijn voor globalisering waren gemiddeld minder positief ten aanzien van Europese financiële integratie dan diegenen die positiever zijn over globalisering. Ook bij politieke interesse trad het verwachte effect op; proefpersonen met veel politieke interesse waren gemiddeld meer positief ten aanzien van financiële integratie dan diegenen met een lagere politieke interesse. Interessant is dat politieke kennis geen enkel effect had op de opinievorming  van de proefpersonen. Het is dus niet zo dat diegenen die al veel weten over politiek minder gevoelig zijn voor de toon in de nieuwsberichten. Dat betekent dat kennisvergroting over Europa niet noodzakelijk tot een positievere houding ten aanzien van de Europese Unie leidt.

Belangrijk is dus dat euroscepticisme een gevolg kan zijn van hoe de media berichten over de Europese Unie en dat meer kennis van de Europese politiek dit effect niet teniet doet.  Mijn onderzoek bevestigt eveneens dat opinies ten aanzien van Europese integratie nog niet echt uitgekristalliseerd zijn in het hoofd van individuen, aangezien deze sterk beïnvloedbaar zijn door de toon van nieuwsberichten. De resultaten van mijn onderzoek hebben ook een aantal belangrijke praktische gevolgen. In plaats van de burgers te overladen met kennis, is het misschien veel belangrijker om de kennisverspreiders, met name journalisten bewust te maken van hoe hun berichtgeving gevolgen kan hebben voor de manier waarop de burger denkt over Europa. Ook voor politici en beleidsmakers is het belangrijk om zich bewust te zijn van de invloed die berichtgeving, waar zij dikwijls aan meewerken, heeft op de opinie van individuen. De steun van de bevolking speelt immers een belangrijke rol en deze steun wordt mede gecreëerd door diegenen – de beleidsmakers en de politieke elites – die de steun nodig hebben.

Download scriptie (1.62 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013