Ruimtelijk toetsingskader voor de reconversie van een arbeiderswoonwijk. De Brugse Poort in Gent.

Sien
Jans

Gentse volksbuurt Brugse Poort gesloopt door (a)sociale nieuwbouw?

De Brugse Poort is een bekende – of eerder beruchte – woonwijk in de grootstad Gent. Bekend en gewild wegens zijn ligging,
vlakbij het historische centrum. Berucht vanwege de soms problematische multiculturaliteit, overlast, drugsproblematiek en slechte woonkwaliteit.
“Zelfs de Turken willen hier niet meer wonen”.   (MELS Thomas, artikel « Brugse Poort, tussen bluts en buil »)

Sinds 2000 is de buurt prioritair in de Gentse stadsvernieuwing. Er wordt voorzien in vele nieuwe woningen, waarvan een deel sociaal.
Dit gaat echter ook gepaard met verdringing van de huidige bewoners. Ondanks de gedane inspanningen lijkt de wijk niet te kunnen
ontsnappen aan een problematische verstikking. Het project 'Zuurstof voor de Brugse Poort' hapt naar adem.

Het probleem van de wijk.

Studente Architectuur Sien Jans woonde vier jaar in de wijk. Naast de “typische problemen”, vaak aangehaald in kranten,
ervaarde zij een ander knelpunt, waaraan tot op heden niet veel aandacht besteed werd.
De oude arbeidershuisvesting wordt als een Haussmanniaans project gesloopt; het terrein kan vervolgens als een tabula rasa
ingevuld worden met sociale nieuwbouwwoningen.
Het geprezen Ruimtelijk Structuurplan Gent heeft een keerzijde van de medaille. Haar masterproef gaat na wat het voorbije decennium
nu echt betekende voor de buurt. Is dit dé oplossing voor de wijk?
Zijn de voormalige arbeiderswoningen echt niet meer bruikbaar anno de eenentwintigste eeuw?

Het probleem van het huis.

Stedenbouw en architectuur: een dualiteit. Zo fungeren ook de wijk en iedere woning op zich als twee entiteiten die de identiteit van de
Brugse Poort bepalen. Het onderzoek van Sien Jans vertrekt vanuit een verontwaardiging over de ondermaatse leefomstandigheden,
die schering en inslag zijn in de oude huizen in de Brugse Poort. Geen verwarming, ongeïsoleerd, ramen die bij te erge regen niet waterdicht
blijken, geen buitenruimte, het enige toilet op de – amateuristisch – overdekte koer, geen degelijke badkamer, veel te weinig opbergruimte… .

“Om te lukken moet het wonen blijkbaar mislukken. Het gebouw moet ofwel te groot of te klein zijn, of over iets anders gaan.”                                    
(VERSCHAFFEL Bart, essay « Bad Dream Houses: de impasse in de woningarchitectuur »)

Sien volgde een alternatief discours dan dat van het Gentse stadsbestuur. Kunnen de oude arbeiderswoningen, die de basis van de Brugse Poort
vormen, aangegrepen worden om de wijk op te waarderen? Een betere buurt: visueel, stedenbouwkundig, architecturaal én sociaal.


Het wonen in de voormalige arbeidershuisvesting mislukt vandaag. Volgens professor Bart Verschaffel zou dit vandaag geen probleem mogen zijn.
Zou het kunnen dat – door op een andere manier naar de woning te kijken – het leven en wonen in deze huizen wel kwaliteitsvol kan zijn?

De identiteit van de Brugse Poort.

De wijk maakt deel uit van de negentiende-eeuwse gordel rond Gent. Rond 1820 vestigden de eerste belangrijke fabrieken zich in de Brugse Poort,
de arbeiderswoonwijk begon zich te vormen. Het volbouwen van de wijk gebeurde zonder stedenbouwkundige voorwaarden. De Brugse Poort is een
zeer dichtbebouwd weefsel. Sinds de laatste helft van de twintigste eeuw is er in het gebied tussen de Brugse Vaart, Leie en Rooigemlaan
stedenbouwkundig niet veel veranderd.
Doorheen de tijd kende de wijk echter wel een groot verloop van de bevolking: de arbeiders trokken weg en hun plaats werd ingenomen.
Nu is het vooral een woonplaats voor allochtonen, autochtone sociaal zwakkere groepen, vluchtelingen en studenten. De Brugse Poort is een
complexe wijk, met een discontinuïteit tussen de ruimtelijke en sociale ontwikkelingen.

Voor Stad Gent lijkt de oplossing voor de wijk al duidelijk: in het slecht leesbare weefsel van straten dient meer hiërarchie te komen, er worden nieuwe
woningen gebouwd en er wordt meer recreatieve ruimte voorzien. De focus lijkt vooral te liggen op nieuwe ingrepen, op schaal van bouwblokken.
Hierin ligt een gemiste kans om een stedelijke identiteit te definiëren en te versterken. De (mogelijke) waarde van de voormalige arbeiderswoningen is niet aan de orde.
Daarom wou het gedane onderzoek als het ware opnieuw beginnen. Via drie waardebegrippen van Labo S (locuswaarde, gebruikswaarde en culturele waarde)
wordt bepaald wat belangrijk is voor de identiteit van de wijk. Dit verschaft een leidraad waarmee bepaald kan worden welke arbeiderswoningen dienen
behouden te worden en bij welke afbraak verdedigbaar is.

Netwerken als hedendaagse oplossing.

Om vat te kunnen krijgen op de circa 2,5 vierkante kilometer waar ongeveer 18.000 mensen wonen wordt gebruik gemaakt van een onderverdeling in ruimtelijke niveaus.
Een straat die de wijk doorkruist heeft een ander statuut dan een klein doodlopende straatje met enkele woningen rond. Via tien dergelijke substructuuronderdelen wordt
de wijk geobserveerd en geanalyseerd. Voor elk onderdeel is een visieterm voorgesteld die een deel van de identiteit van de Brugse Poort uitmaakt.
Dé plaatsen bij uitstek waar de voormalige arbeiderswoningen kunnen “schitteren” zijn het typische stratenweefsel en de beluikstraatjes.
De wijkvisie voorziet in drie netwerken die de tegenstelling tussen oud en nieuw behandelen. Doorheen het weefsel worden groepjes van rijwoningen geselecteerd als
geheugenpunten, deze huizen worden op een analoge manier geadapteerd: ze worden gezamenlijk opgeknapt en krijgen een nieuwe, extra houten verdieping.
De beluikstraatjes krijgen allen een bedekking van grasbeton en worden groene speelstraten. De beluikhuisjes blijven onveranderd.
Het derde netwerk biedt kans aan nieuwbouw en vindt plaats rond de parken en pleinen in de wijk. Elk park of plein krijgt een bepaald patroon waardoor dit een herkenbaar
systeem, typerend voor de Brugse Poort wordt. Dit idee is een voortzetting van het nieuwe Pierkespark en het Boerderijparkje.
Deze drie netwerken geven een duidelijke identiteit aan de wijk, waarin de voormalige arbeiderswoningen een cruciale rol spelen.

Het gedane onderzoek dient niet geïnterpreteerd te worden als een lofzang op de oude arbeiderswoning. Wel als een wens tot eerherstel van het industriële verleden, dat de stad Gent groot gemaakt heeft als stad. Ook als een poging om tunnelvisie geen kans te geven en een recente problematiek aan te kaarten.

“Ik zie dat Sien Jans de wijk en het project ‘Zuurstof voor de Brugse Poort’ niet enkel grondig bestudeerd heeft, maar er ook echt creatief en kritisch heeft over nagedacht.
Haar masterproef bevat een reeks knappe voorstellen en ideeën (en een aantal pertinente bedenkingen over de recente geschiedenis).”

(BALTHAZAR Tom, Gentse schepen van milieu, stadsontwikkeling en wonen)

Download scriptie (24.8 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012