Rusland en de idee van de Raad van Europa; drie benaderingen van de relatie tussen Rusland en Europa

Emiel
van den Toorn

Rusland en de idee van Europa

Sinds het eind van de Koude Oorlog is de spanning tussen Rusland en Europa nog niet zo hoog opgelopen als nu. De huidige crisis in de relatie tussen Europa en Rusland lijkt niet uitsluitend terug te voeren tot politieke en economische geschillen maar wekt de indruk gevolg te zijn van een conflict over fundamentele waarden. Dit wordt kracht bijgezet doordat er recentelijk een trend waarneembaar lijkt waarin Rusland zichzelf nadrukkelijker presenteert met een ten opzichte van Europa alternatief waardenpatroon. Desalniettemin zijn Europa en Rusland verenigd onder een gemeenschappelijke normatieve noemer binnen de Raad van Europa, de hoeder van de waarden die de idee Europa gestalte geven: democratie, mensenrechten en de rechtsstaat.

In de masterproef waarin de relatie tussen de Raad van Europa en Rusland in fundamenteel opzicht is bestudeerd, was de hoofdvraag als volgt geformuleerd: hoe is de opstelling van Rusland ten aanzien van de Raad van Europa te verklaren. In het werkstuk wordt de normatieve discrepantie tussen Rusland en Europa in een theoretisch kader geplaatst waardoor de tegenstellingen die tegenwoordig de perceptie van de relatie tussen Europa en Rusland bepalen, theoretisch onderbouwd worden.

Alvorens antwoord op de hoofdvraag te zoeken was het noodzakelijk het karakter van de organisatie en de kenmerken van Ruslands opstelling duidelijk voor het voetlicht te brengen. Er kwam naar voren dat de Raad van Europa binnen een zeer specifiek historische context tot stand is gekomen en dat de vorming van de organisatie een continu proces was. Het trauma van het fascisme en de bedreiging van het communisme waren centraal voor alle landen bij de oprichting van de RvE. Desondanks kostte het grote moeite voor de lidstaten om de RvE supranationale macht toe te kennen.

Rusland deelde noch in die specifieke context noch in dat langdurige proces. Het trad toe tot een organisatie waarvan de principes waren gebaseerd op een voor Rusland onbekende historische context, en waarvan de instituties gedurende vijftig jaar tot stand waren gekomen. Na meer dan vijftien jaar binnen de Raad van Europa, kan de legitimiteit van het Russisch lidmaatschap nog steeds dubieus genoemd worden. Ondanks het feit dat de RvE in Rusland voor enige bekendheid met de grondprincipes van de organisatie heeft gezorgd en er enkele hervormingen hebben plaatsgevonden, is structurele vooruitgang uitgebleven. In de masterproef is gezocht naar een brede verklaring hiervoor vanuit verschillende academische oogpunten: vanuit de internationale betrekkingen, vanuit een cultureel perspectief en vanuit een juridisch perspectief.

De IB-benadering bracht de tegenstelling tussen constructivisme en realisme aan de oppervlakte. Het feit dat de Russische buitenlandse politiek realistisch is, hoeft geen groot probleem te zijn mits de relatie tot de Raad van Europa in een constructivistisch kader is te plaatsen. Dit bleek echter niet het geval te zijn. Rusland mist de beweeggronden die het belang van een constructivistische benadering bekrachtigen.  

Naast de tegenstelling op IB-niveau bleek er een diepliggende kloof te bestaan op het gebied van identiteit, een belangrijke factor bij een gemeenschappelijke ondersteuning van een constructivistisch project. Europa heeft door de geschiedenis heen een ambivalente rol gespeeld bij de constructie van het Russisch zelfbeeld. Ook na toetreding tot de RvE blijft Europa voor Rusland een naaste, een bron voor ideeën en een vreemde. Deze factoren worden door de twee belangrijkste perspectieven in Rusland verschillend geïnterpreteerd. De liberale stroming, die een minderheid vertegenwoordigt vat de factoren vooral positief op, terwijl de romantisch-nationalistische visie er voornamelijk negatief tegenaan kijkt. Het bleek echter dat de laatste visie in Rusland de overhand heeft.

In het laatste hoofdstuk kwam de juridische benadering ter sprake. Met behulp van het onderscheid tussen negatieve, positieve en groepsrechten werd het verschil in rechtscultuur tussen Europa en Rusland duidelijk. Europa, vertegenwoordigd in het EVRM onderschrijft een uitgesproken negatieve benadering van recht terwijl die in Rusland veel minder belangrijk is ten koste van de positieve en groepsbenadering van het recht.

In zowel de IB, de culturele als de juridische benadering werd de analyse in historisch perspectief geplaatst, en voor elk gezichtspunt bleek de invloed van de geschiedenis op het huidige situatie aanzienlijk te zijn evenals het belang van de staat. Een belangrijke gevolgtrekking van deze masterproef kan dan ook weergegeven worden in het citaat van de denker die zelf onbewust zo’n grote rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Rusland: “Die Menschen machen ihre eigene Geschichte, aber sie machen sie nicht aus freien Stücken, nicht unter selbstgewählten, sondern unter unmittelbar vorgefundenen, gegebenen und überlieferten Umständen.”[1]

 


[1] Karl Marx & Friedrich Engels, ‘Der achtzehnte Brumaire des Louis Bonaparte’, Werke, Band 8, (Berlijn 1978), 115.