Kwaadspreken over Rusland is trendy én ouderwets

Sam
Kuijken

Als ik je vraag wat Vlaming zijn betekent, is de kans groot dat je jezelf zowel van Nederlanders als van Walen tracht te onderscheiden. Vraag ik je wat het betekent Europeaan te zijn, zal je misschien verwijzen naar landen die je niet Europees vindt. Denk je toevallig aan Rusland?  

Euro-Oriëntalisme, Euro-wat?

Europa benadrukt maar al te graag waar het zelf voor staat door de tegenstelling met Rusland aan te halen. Zo ontstaat een ‘Wij’ versus ‘Zij’ discours waarin Rusland negatieve kenmerken krijgt. Wat het precies betekent om Europeaan te zijn, komt zo tot stand in contrast met Rusland. Dit proces noemen we Euro-Oriëntalisme, een moeilijke naam voor een eenvoudig principe. Euro-Oriëntalisme is een discours waarmee West-Europa zich onderscheidt van Oost-Europa (en vooral Rusland). Wanneer we bijvoorbeeld stellen dat Rusland ondemocratisch is, creëren we een barrière tussen Europa en Rusland. Tegelijk prijzen we onze eigen democratie en verwerpen we de Russische bestuursvorm. Kortom, we versterken ons identiteitsgevoel.

Het Ruslandbeeld van onze voorouders

Mijn onderzoek spitst zich toe op de historische dimensie van Euro-Oriëntalisme en gaat na in welke mate het Belgische Ruslandbeeld tussen 1848 en 1861 een rol speelde bij de vorming van een Europese identiteit. Bestond er een discours van Euro-Oriëntalisme ten aanzien van Rusland? Beïnvloedde de Krimoorlog (1853-1856) onze kijk op Rusland? En keek elke Belg met dezelfde ogen naar Rusland? Om het Ruslandbeeld van onze voorouders te reconstrueren, bestudeerde ik talloze kranten, boeken, reisverhalen, parlementsverhandelingen en zelfs een toneelstuk uit de periode 1848 tot 1861.

Wat vonden we toen van Rusland?

Satirische kaart van Europa 1864

De Russische samenleving was volgens de Belgen minder beschaafd dan de West-Europese. De alleenheerschappij van de tsaren vonden de Belgen maar niets, ze was ‘niet meer van deze tijd’. Daarnaast genoten de Russen van geen enkele vorm van politieke of religieuze vrijheid en waren ze erg onderdanig en onwetend. Rusland vertoefde als het ware nog in het verleden. Voor een Belg was een reis naar Rusland een reis terug in de tijd. Tussen Rusland en België gaapte niet alleen een kloof in tijd, maar ook in ruimte. Het reusachtige land werd telkens opgedeeld in een Europees en Aziatisch gedeelte. Zo stelde een Belgische journalist na zijn treinrit van Sint-Petersburg naar Moskou dat hij was ingedommeld in Europa en wakker werd in Azië. Ook de Russische bevolking werd aanzien als een mix van Europese en Aziatische elementen. Hoewel Rusland niet volledig Aziatisch was, had het volgens de Belgen onvoldoende Europese kenmerken om echt ‘Europees’ te zijn.

Ook heerste er een diepgewortelde angst voor Rusland, een ware Russofobie. Die ontstond uit de Belgische perceptie van de Russische geopolitieke ambities. Vooral tsaar Nicolaas I stond bekend als iemand die zich verzette tegen elke verstoring van de gevestigde orde, een ware reactionair. Belgen vreesden dat dergelijk ingrijpen van Nicolaas een groot Europees conflict zou uitlokken. Daarnaast circuleerde er een ‘expansiemythe’ die stelde dat Rusland steevast streefde naar verovering. Iedereen verweet Rusland slechte intenties en zag het land bijgevolg als een gevaar. De vaststelling dat Rusland in het verleden thuishoorde, niet-Europese kenmerken had en gevaarlijk was, brengen me tot de conclusie dat het Ruslandbeeld duidelijk Euro-Oriëntalistisch was.

'Tyrannie', 'Aggrandissement', 'Barbarie',... Deze satirische kaart uit 1856 geeft perfect weer welke stereotypen Rusland opgeplakt kreeg.

Wat met de Krimoorlog? Bleef het Euro-Oriëntalistische discours onveranderd of onderging het een drastische transformatie?

Het antwoord ligt tussen deze extremen in. Voor de Krimoorlog was Rusland op zijn machtigst, hetgeen leidde tot Russofobie. Wanneer de ‘dreigende buitenstaander’ in 1854 in conflict kwam met de Europese grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië, kozen de Belgen dan ook duidelijk partij. Kranten riepen bijvoorbeeld op tot een afstraffing van Rusland door het zijn eerdere gebiedswinsten afhandig te maken. Hoewel België strikt neutraal bleef, een positie die overigens nooit ter discussie stond, zag men de oorlog als een finale strijd. De tijd was rijp om voor altijd komaf te maken met de Russische dreiging. Straffe oorlogstaal voor een land dat niet betrokken was, toch?  

Rusland gaf zich uiteindelijk gewonnen in 1856 hetgeen aantoonde dat de verzamelde Europese legers Rusland de baas konden. Rusland richtte zich nu meer op haar oostgrens en interne sociale hervormingen. De Russische beer viel niet meer te vrezen, de Russofobie smolt als sneeuw voor de zon. Hoewel het Ruslandbeeld merkbaar verbeterde, verdween het Euro-Oriëntalisme niet. Nu zag men een land dat zijn achterstand ophaalde. Dat klinkt wel positief, maar de nadruk lag hierdoor nog steeds op de kloof die Rusland diende te overbruggen.

Dacht iedereen dan grotendeels hetzelfde over Rusland gedurende deze periode?

​Ook hier is het antwoord ja én nee. Aan de ene kant bestond er wel eensgezindheid. Zo geloofde iedereen dat Rusland minder beschaafd en op expansie belust was. Aan de andere kant verschilden de opvattingen heel erg naargelang de ideologische achtergrond. Zo sympathiseerden liberalen en socialisten met de revolutiegolf die in 1848 door Europa raasde. Daarom verachtten ze het reactionaire ingrijpen van Rusland. Katholieken zagen in diezelfde revolutiegolf dan weer een groot gevaar. Zij juichten de Russische interventies net toe. Tijdens de Krimoorlog verslechterde het Ruslandbeeld, ook dat van de katholieken. Op het eind van de oorlog was het Euro-Oriëntalisme dan ook het sterkst, ongeacht de politieke voorkeur. Na de Krimoorlog vond een merkwaardige ommekeer plaats. Liberalen en socialisten onthaalden de sociale hervormingen van de nieuwe tsaar Alexander II met een tomeloos enthousiasme. Katholieken reageerden veel voorzichtiger en vreesden vooral de sociale onrust waartoe zijn initiatieven konden leiden.

Geschiedenis is actueel

Onze voorouders hadden het duidelijk niet erg begrepen op Rusland; so what? Sta dan even stil bij het heden. Vinden we Poetin geen moderne Tsaar? Vinden we Rusland soms niet nog steeds een bedreiging? Dergelijke denkbeelden creëren een realiteit waarin Rusland dient om het Europese ‘Wij’ te versterken. Waarom is het ruim anderhalve eeuw later nog steeds hip om kwaad te spreken over Rusland? Wie zich die vraag stelt, komt er al snel achter dat ons Ruslandbeeld niet moet onderdoen voor dat van onze landgenoten tussen 1848 en 1861. Laten we daarom immer kritisch zijn en luidop durven vragen waarom Rusland steeds zo wordt afgebeeld.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. dr. Patrick Pasture
Thema('s)