Sanctioneren van radicalisme: jongeren versus beleidsmakers

Michiel
Praet

Sanctioneren van radicalisme: jongeren versus beleidsmakers

Er kan bijna geen dag naar het nieuws worden gekeken of er verschijnt een bericht dat te maken heeft met radicalisme. Vooral sinds de aanslagen in Parijs begin dit jaar, steeg de berichtgeving rond dit thema enorm. Daarbij werd er vooral veel aandacht gegeven aan de terroristische groepering "Islamitische staat". Wanneer je daarbij de reacties op het internet las kreeg je de indruk dat velen pleiten voor een zeer repressieve aanpak. Is dit werkelijk zo of moet dit genuanceerd worden? Dat werd in deze thesis nagegaan.

Om dit na te gaan werd er gebruik gemaakt van fictieve scenario's die te maken hadden met uiteenlopende vormen van radicalisme (dus zowel radicaallinks, radicaalrechts als religieus-geïnspireerd radicalisme). Concrete voorbeelden hiervan zijn een radicaallinkse bomaanslag op een bank, een teruggekeerde Syriëganger en een racistische aanval. In totaal betrof dit 6 scenario's, waarbij er per soort radicalisme werd gevarieerd in een geval zonder fysieke slachtoffers en één met fysieke slachtoffers. Daarbij werden deze situaties aan jongeren en lokale politici voorgelegd. Jongeren werden gekozen aangezien ze een kwetsbare groep vormen om in de radicaliseringskolk te vallen en ze ook vinden dat er nauwelijks naar hen geluisterd wordt in de politieke wereld. Beleidsmakers werden in het onderzoek opgenomen omdat ze een belangrijke rol spelen bij het uittekenen van toekomstig beleid en een invloed hebben op de denkwijze van mensen. De samenleving wordt door hun beleid bepaald. Er werd daarbij gekozen voor beleidsmakers uit zeer uiteenlopende gemeenten (van kleine tot zeer grote).

Om te meten welke groep het meest punitief is werd er indicatief nagegaan, door middel van kwantitatief onderzoek, aan welke sancties ze hun voorkeur gaven. Eenmaal ze deze hadden gekozen mocht men kiezen hoe zwaar de gekozen straf mocht zijn. Men had daarbij de keuze tussen volgende sancties: gevangenisstraf, werkstraf, geldboete, psychologische begeleiding, opvolging door politie en geen sanctie. De zwaarte van de straf kon men vrij invullen. Na dit te kiezen werd informatie over het strafwetboek gegeven, waarna men opnieuw de sanctie en zwaarte daarvan mocht kiezen. In totaal namen 217 personen deel, waarvan 160 studenten.

Er werd daarbij tot de vaststelling gekomen dat jongeren punitiever ingesteld waren dan lokale politici. Dit bleek uit het feit dat ze veel meer de voorkeur gaven aan de gevangenisstraf. Zo kozen jongeren in 9 van de 12 scenario's vaker voor deze sanctie. Daarnaast viel het ook op dat de sanctiezwaarte bij de adolescenten meestal hoger ligt wanneer men dezelfde sanctie verkiest. De informatie uit het strafwetboek bleek een wisselende rol te hebben. Het viel daarbij op dat in geen enkel geval deze info een afremmend effect had op de sanctiezwaarte. Op het vlak van achtergrondkenmerken kan er indicatief geconcludeerd worden dat vrouwen en politiek rechtsgezinden punitiever ingesteld waren. Maar over de rol van de kenmerken die meespelen in de beslissingen die de deelnemers namen zou er verder onderzoek moeten worden gedaan.

Wat kan het beleid leren uit deze thesis? Men zou de bevolking meer moeten informeren over welke sancties werken en daar een draagvlak voor creëren. Ook zou er  getracht moeten worden om de kloof tussen jongeren (ook minderjarigen) en de politieke wereld te verkleinen. Dit kan men doen door hen actief te betrekken bij politiek, effectief naar hun stem te luisteren en er rekening mee te houden bij toekomstig beleid. Dit zou voor een deel ook de voedingsbodem van radicalisme kunnen bestrijden.

Download scriptie (2.44 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015
Promotor(en)
Prof. Dr. Pauwels Lieven