Schoolmoeheid in het aso: Invloed van vrienden en leerkrachten

Saskia
Aerts

Saskia Aerts

 

“Mijn vrienden maken het nog leuk hier…”

Invloed van vrienden en leerkrachten op de schoolmotivatie van aso-leerlingen

 

Overal leest men dat de “jeugd van tegenwoordig” niet graag naar school gaat, meer en meer spijbelt, steeds vaker moet zittenblijven of de middelbare school zelfs gewoon niet afwerkt. Meestal wordt hierbij meteen de link gelegd met het technisch en beroepssecundair onderwijs (tso en bso). Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat er ook in het algemeen secundair onderwijs (aso) leerlingen zijn die met schoolmoeheid te kampen hebben. De oorzaken van deze gevoelens zijn bij deze leerlingen echter niet noodzakelijk hetzelfde als bij leerlingen uit het tso en bso. Daarnaast staren onderzoekers en politici zich vaak blind op cijfertjes en tabelletjes en worden hierdoor de werkelijke ideeën, meningen en gevoelens van de jongeren in kwestie over het hoofd gezien. Om aan deze tekorten tegemoet te komen, heb ik ervoor gekozen om het fenomeen schoolmoeheid op een kwalitatieve wijze te benaderen en mij te focussen op leerlingen uit het aso. Concreet heb ik interviews afgenomen van 14 leerlingen uit verschillende richtingen van het aso. Tien van deze respondenten werden door het schoolpersoneel getypeerd als schoolmoe, de anderen fungeerden als controlegroep. Aan al deze leerlingen heb ik gevraagd waarom ze al dan niet graag naar school gaan en of hun studiemotivatie en –attitudes beïnvloed worden door leeftijdsgenoten en leerkrachten.

 

Het profiel van de respondent

Laten we beginnen met een positieve noot. Hoewel de media soms anders laat uitschijnen, zijn lang niet alle leerlingen schoolhaters. De meeste respondenten gingen zelfs graag naar school en vonden het belangrijk om een diploma van het secundair onderwijs te behalen. Sommige vooroordelen zijn echter niet zomaar ontstaan… Uit mijn onderzoek bleek immers wel dat er grote verschillen bestaan tussen de jongens en meisjes in de steekproef wat betreft schoolmotivatie. Het zijn inderdaad de jongens die het vaakst spijbelen en zittenblijven en de meisjes gaan veel liever naar school. Het stereotype van de luie leerling houdt trouwens ook goed stand, want huiswerk maken en lessen leren, werden niet bepaald ernstig genomen door de meeste van mijn respondenten. Eén respondent ging wel erg ver in zijn luiheid:

“Ik vond dat [zittenblijven] eigenlijk wel plezant, want ik moest niet zoveel doen en ik had wel goeie punten (…)” – Frits: 16 jaar

 

Leerkrachten maken het verschil

Maar wat bepaalt nu of leerlingen graag naar school gaan of niet? Worden ze beïnvloed door hun vrienden of zijn het de leerkrachten die school de moeite waard maken?  Wanneer ik vroeg aan de jongeren wat ze niet leuk vinden op school, antwoordde de helft spontaan leerkrachten… Nadien bleek gelukkig wel dat het sterk afhangt van leerkracht tot leerkracht en over het algemeen komen ze wel goed overeen met hun leerkrachten. De respondenten vonden het vooral belangrijk dat hun leerkrachten hen steunen en motiveren en zoals uit het volgende citaat blijkt, werden ze ook werkelijk door hen beïnvloed in hun schoolmotivatie.

“[Als leerkrachten eens positieve feedback geven] (…) dan krijgde terug moed om … om verder te doen en … nog betere prestaties te leveren op uw taken of toetsen.” – Smurf: 16 jaar

 

Vrienden, populariteit en jongerenculturen

Ook leeftijdsgenoten blijken een invloed te hebben, want in tegenstelling tot leerkrachten, worden vrienden door alle respondenten vernoemd als iets waardoor ze net liever naar school gaan. Voor Sofie zijn vrienden zelfs het allerbelangrijkste:

“Als ik mijn vrienden niet had, dan zou ik gewoon … ik denk zo … ja echt niet graag naar school komen en zo. Ze maken het nog leuk hier … .” – Sofie: 15 jaar

Wanneer we kijken naar populariteit, blijkt dat goede punten halen niet echt een kenmerk is van populaire jongeren. Zelf populair zijn, vinden de meeste respondenten echter niet zo belangrijk. Of populariteit dus echt een invloed heeft op de schoolmotivatie van deze leerlingen, is moeilijk te zeggen. Niet alleen de leeftijdsgenoten zelf, maar ook de algemene jongerencultuur heeft een invloed. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de leerstof die op school behandeld wordt, niet aansluit bij de interesses van de jongeren.

 

Schoolmoeheid aanpakken

Als er één conclusie uit dit onderzoek getrokken kan worden, dan is het wel dat schoolmoeheid niet alleen een probleem van de leerling in kwestie is. Zowel leerkrachten als medeleerlingen kunnen bij het ontwikkelen of verminderen van schoolproblemen een grote rol spelen. Belangrijk hierbij is dat er rekening gehouden wordt met de individuele verschillen tussen leerlingen. Zo zijn de oorzaken van schoolmoeheid bij leerlingen uit het aso bijvoorbeeld anders dan bij leerlingen uit het bso. Bovendien zijn er grote verschillen in uitingen van schoolmoeheid tussen jongens en meisjes. Leerkrachten zouden getraind moeten worden om problemen op te sporen en in te zien dat zij wel degelijk het verschil kunnen maken. Daarnaast moet ook op een hoger niveau eens gekeken worden hoe men de leerstof op school beter kan laten aansluiten bij de interesses van de jongeren.

 

Download scriptie (582.88 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009
Kernwoorden