De verhouding tss geschiedschrijving en werkelijkheid: de New Historians in Israël

Lander Corluy
Persbericht

De verhouding tss geschiedschrijving en werkelijkheid: de New Historians in Israël

Historici jagen op mythen
Corluy Lander

 

Er bestaat weinig twijfel over: Israël is een opmerkelijke staat. Er zijn al ontelbare boeken geschreven over haar ontstaans- en recente geschiedenis. Het conflict tussen Israël en de Palestijnen is al vele jaren niet meer uit het nieuws te bannen en lijkt in een onophefbare impasse beland te zijn. Het is van wezenlijk belang je af te vragen hoe deze situatie gegroeid is en wat de voornaamste struikelblokken zijn voor vrede. Het is belangrijk hierbij voorbij de politieke retoriek te raken en te zoeken naar de op een dieperliggend niveau aan het werk zijnde mechanismen.

Sedert de oprichting van de staat Israël werden de vragen ‘Wat is een jood?’ en ‘Wat is een Israëli?’ prangende vragen. De symbolen van de Israëlische staat zijn veelal van religieuze aard, aangezien religie een centraal onderdeel vormt van de joodse identiteit. Zo bekomt men een collectieve identiteit, iets waarmee het merendeel van de bevolking zich zou kunnen identificeren: een natie. Het probleem hierbij is dat de scheiding tussen kerk en staat dan niet gerespecteerd wordt, waarbij tegelijk het probleem opduikt dat Israël enkel een staat van en voor joden zou zijn, een bepaalde etnisch-religieuze groep dus. Deze twee aspecten maken het moeilijk om van een democratische lekenstaat van burgers te spreken.

Om het probleem van de religie als fundament voor de individuele en collectieve identiteit op te vangen, werd vooral de geschiedschrijving naar voren geschoven als ‘neutrale’ vervanger om de verhalen te vertellen die centraal zijn voor Israël als natie. In Israël was en is het van groot belang dat men zich achter hetzelfde doel schaart, dat men samen een krachtig blok vormt: de dominante stroming van het zionisme vulde dit in met de ‘glorie van de staat Israël’. Om de bevolking echter te kunnen mobiliseren voor dit ideaal, dient men de complexe werkelijkheid te vereenvoudigen en ze in feite in zwart-wit-termen te schetsen. De Israëlische -zionistische- geschiedschrijving resulteerde dus niet altijd in de historische waarheid, maar vaak in het presenteren van historiografische mythes die een legitimatie- en voorbeeldfunctie hadden. Via geschiedschrijving vindt men o.a. argumentaties en rechtvaardiging voor de historische rechten van de joden op het huidige Israël en het beleid dat gevoerd wordt.

Er is sinds midden de jaren 1980 echter een groep Israëlische historici aan het werk die hier verandering in willen brengen: de ‘New Historians’, waarvan Benny Morris, Avi Schlaim en Ilan Pappé de kern vormen. Ze zijn ‘nieuw’ omdat ze een revolutie in gang hebben gezet door de mythes rond het ontstaan en het beleid van Israël te bevragen op hun historische waarheid en de Israëlische geschiedenis als het ware in een nieuw daglicht te plaatsen. Zo proberen ze bijvoorbeeld te achterhalen wat er werkelijk gebeurd is in 1948, bij de oprichting van Israël en de daaropvolgende oorlog met haar Arabische buren. Onderzoek rond de Palestijnse vluchtelingenstromen toen, de aantallen troepenmachten van de verschillende legers of de strategieën van Israël wat hun buitenlands beleid betreft, ... . Dit alles wordt nagegaan aan de hand van toenmalige schriftelijke bronnen en feitenmateriaal. Ze onderzochten hiertoe belangrijke staats- en privé-archieven in Israël, Groot-Brittanië en de Verenigde Staten, die pas vrijgegeven werden in 1978, dertig jaar na de oprichting van Israël in 1948.

Reeds vóór de New Historians werd er vaak en veelvuldig kritiek geuit binnen Israël op de joodse staat, haar ideologische basis en symbolen en etnocratie, maar voorheen werd dit weggewuifd als ideologische retoriek en antisemitische laster. Pas tegen het midden van de jaren 1980 was binnen de joodse gemeenschap de ontvankelijkheid voor interne kritiek groot genoeg om het aangebrachte historische materiaal van de New Historians toe te laten in het openbare debat. Het klimaat dat hiervoor aanwezig diende te zijn werd voorbereid door een aantal gebeurtenissen, o.a. de Intifada van 1987, en de opkomst van een aantal kritische stemmen, die het pad voor de New Historians geëffend hebben.

De New Historians schrijven niet zomaar boeken waar nieuwe gegevens over de recente geschiedenis vermeld worden, ze ontmaskeren en ontkrachten fundamentele onderdelen van de joodse collectieve en individuele identiteit. Ze brengen ook de relatie tussen macht en cultuurproductie op de voorgrond. Omdat hun boeken zo goed gedocumenteerd zijn en steunen op degelijk onderzoek, is het zeer moeilijk hun stem te negeren en konden de Israëli’s niet anders dan hen ernstig nemen. Op het persoonlijke vlak is het ook problematisch hen te verdenken van antisemitisme of anti-Israëlische gevoelens, aangezien ze zelf zowel jood als Israëli zijn. De New Historians hebben in Israël enorm veel maatschappelijke en politieke discussies op gang gebracht omtrent de joodse identiteit en de joodse staat, maar zijn buiten Israël -en zeker in België- vrijwel onbekend gebleven. Ze bieden echter een genuanceerde kijk op Israël en kunnen eveneens een belangrijke bron van inzicht vormen in de huidige problematiek van het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Waarom is het zo belangrijk de mythes te ontmantelen? Aangezien de mythes het uitzicht van de werkelijkheid mede bepalen, staan ze eveneens in verband met de mogelijke opties die genomen kunnen worden in het beleid van Israël, haar relaties met de minderheden binnen Israël zelf, met de Palestijnen die geen staatsburgers van Israël zijn en met andere partijen in de regio van het Midden-Oosten. Israël kan er niet te buiten beslissingen te treffen in deze kwesties, beslissingen die van pluralisme, verdraagzaamheid en een visie op lange termijn getuigen. Beginpunt van de discussies omtrent verleden, heden en toekomst van Israël kan enkel de vraag naar de aard van de staat Israël en de joodse identiteit zijn. De New Historians streven ernaar de complexiteit van de geschiedenis weer te geven en trachten dit op een niet-ideologische wijze te doen, waardoor weer blijkt dat er geen zwart/wit-onderscheid te maken valt tussen dader en slachtoffer, tussen de grote schuldige en de grote weldoener. De kwestie van verantwoordelijkheden kan genuanceerder worden benaderd. Feitelijke gegevens leveren de mogelijkheid afstand te bewaren ten aanzien van propaganda en tevens is het van belang er op te wijzen dat de Israëli’s geen monolitisch blok vormen en er veel interne kritiek aan bod komt in Israël zelf.

Het belangrijkste is dat het debat op gang getrokken werd binnen alle lagen van de bevolking en dat het werkelijk gevoerd wordt rond de pijnpunten van de joodse eigenheid en de verschillende wegen die kunnen bewandeld worden in de toekomst. Israël bevindt zich dus op een uiterst belangrijk scharnierpunt en het is van groot belang deze interne onenigheden en complexe realiteit niet te verbergen.

 

Universiteit of Hogeschool
Publicatiejaar
2002
Share this on: