De westerse harem ontluisterd

Sara
Wets

De westerse harem ontsluierd

 

Fatima Mernissi onderzoekt in haar boek De Europese harem (2001) de misverstanden die leven in het Westen over de harem en de positie van de vrouw daarin. Ze ging onderzoeken hoe die verhalen rond de harem hun eigen leven leidden. En wat de achterliggende oorzaak kon zijn van het bestaan van die misverstanden. Hoe vormt het Westen zijn beeld over het Oosten? Wat gaat er mis bij die beeldvorming, of beter, welke fenomenen spelen een belangrijke rol bij het vormen van een beeld over een andere cultuur? Met één woord kunnen we dit definiëren als het oriëntalisme. Wij hebben onze eigen categorieën waarmee we ook anderen gaan beschrijven. Het Oosten krijgt inhoud vanuit de westerse cultuur, waardoor we kunnen spreken van een fictieve realiteit. Dit is normaal omdat we enkel gebruik maken van ons eigen begrippenkader om andere culturen te beschrijven waardoor we geen juiste representatie kunnen geven. We gaan naar het Oosten kijken zoals we naar het Westen kijken waardoor we meer te weten komen over onszelf dan over het Oosten. Eigen, cultuurgebonden categorieën kunnen leiden tot verkeerde beelden.

Vele beelden over de islam en de moslimmaatschappij die uit het Westen komen geven eerder fantasie weer dan de actuele feiten uit de moslimwereld. Over het thema van het verplicht dragen van de sluier en de segregatie van de seksen werd al in de achttiende eeuw geschreven door oriëntalisten. Doordat de harem verborgen blijft voor mannen, vormt deze een ware obsessie waardoor schilders en filmmakers het niet kunnen laten hun fantasie over de harem voor te stellen, de Westerse harem. Ze stellen een harem met hersenloze en passieve vrouwelijke schoonheden voor die niet echt bestaan.

Ook in de schilderkunst vinden we voorbeelden van occidentale beelden over de Oriënt, denk maar aan Delacroix. Op die manier wordt de gesluierde en opgesloten vrouw een kunstobject onder het bewonderde oog van de kunstenaar. Paradoxaal hierin is dat enkel de beelden van de kunstenaar naar waarden worden geschat, niets anders. Dit komt overeen met het zichtbaar maken van de vrouw om haar tegelijkertijd het woord te ontnemen en haar statuut om vrij te zijn te ontzeggen.

 

Ruimtelijke segregatie is een belangrijk kenmerk van de moslimmaatschappij. Ruimtes zijn vaak gegenderd en hun grenzen zijn soms geseksualiseerd. Zo moeten moslimvrouwen hun aanwezigheid in de publieke ruimte verbergen, en wordt hun bewegingsvrijheid bepaald door het dragen van een sluier. De sluier refereert naar de harem en symbolizeert een ruimtelijke scheiding. Een vrouw is een indringster in de mannenwereld, zoals de man dat is in een vrouwenwereld. In de moslimgemeenschap leeft de angst voor de vrouw, omdat de vrouw gelijk staat met individualisme wat een gevaar betekent voor de moslimgemeenschap van gelijken waarvan de solidariteit grenzen en culturen overstijgt, waardoor er een gevoel van een universele, homogene gemeenschap ontstaat.

Het toppunt van segregatie van de seksen in ruimtes is het fenomeen van de harem. De oosterse harem is een kleine wereld op zichzelf die zeer complex en hiërarchisch is en ordelijk geleid wordt. Iedereen binnen de harem heeft zijn eigen functie en ageert volgens de strenge regels. De vrouwen proberen een zo hoog mogelijke functie te bekleden binnen de harem, zodat ze de sultan en zijn politieke beslissingen kunnen beïnvloeden.

 

De voorstellingen die in het Westen bestaan met betrekking tot de harem hangen samen met de schoonheidsmythe die in de Westerse samenleving leeft. De mythe van de huiselijke vrouw wordt opgevolgd door de schoonheidsmythe, die al even onderdrukkend is. Vrouwen worden psychisch ondermijnd, de kosmetische chirurgie bloeit als nooit tevoren, en eetstoornissen zorgen voor levende lijken. Schoonheid is inert, tijdloos en algemeen waardoor het in schril contrast staat met de flexibele moderne vrouw. Vrouwen bekijken zichzelf als wezens die bekeken worden, waardoor ideaalbeelden een obsessie zijn geworden. Een vrouw telt niet mee als ze niet aan de schoonheidsnorm voldoet die mannen haar opleggen. Jong is mooi, oud is lelijk.

Het beeld dat we hebben over en de eisen die we opleggen aan de Westerse vrouw beïnvloeden onze voorstelling van een harem. In de Westerse harem worden de vrouwen passieve schoonheidsobjecten die voldoen aan de eisen en de normen van de man die hen bezit.

De westerse haremvrouwen passen in de schoonheidsmythe die in de westerse samenleving heerst. Jonge, slanke vrouwen die worden beschouwd als hersenloze objecten. Het zijn virtuele vrouwen, passieve schoonheidsobjecten die perfect voldoen aan de eisen en de normen van de man die hen bezit. Het is een man-made vrouw die dient als een stuk speelgoed. De vrouwelijke stereotypen die in het Westen ontstaan omwille van de schoonheidsmythe worden geprojecteerd op de vrouwen binnen de oosterse harem. Het vrouwelijke wordt namelijk afgevlakt naar mooi-maar-dom of slim-maar-lelijk, wat betekent dat vrouwen een geest of een lichaam mogen hebben, maar niet allebei.

In het westerse beeld op de oosterse harem gebruikt het Westen zijn beeld op de westerse vrouw om de oosterse vrouw binnen de harem te beschrijven. Hierdoor wordt de realiteit vervormd, krijgt het Oosten inhoud vanuit het Westen, en krijgen we meer inzicht in het westerse beeld op de westerse vrouw. Terwijl moslimmannen vrouwen zien als actieve deelnemers en als oncontroleerbare seksuele partners, stellen westerlingen ze naakt en passief voor en beschouwen ze de harem als een vredig lusthof waarin de mannen oppermachtige heersers zijn over de gehoorzame vrouwen. De angst voor vrouwen en de mannelijke onzekerheid ontbreken in de westerse harem en intellectuele gedachtenwisselingen met vrouwen vormen er een obstakel voor het erotische genot, in tegenstelling tot de oosterse harem waarin het intellect van de vrouw ten zeerste wordt geapprecieerd en juist een vereiste is om tot dat genot te komen.

 

Aan de ene kant kunnen we besluiten dat de westerse harem alleen bestaat in de westerse fantasie. De westerse harem komt in het Oosten niet voor en bestaat eigenlijk niet.

Aan de andere kant kunnen we aannemen dat de westerse harem wel degelijk bestaat, maar dan wel in het Westen. Terwijl moslimmannen de ruimte gebruiken om hun dominante positie te bevestigen, gebruiken westerse mannen de tijd. Dit laatste is gevaarlijker omdat ze minder te vatten is, minder zichtbaar is en dus geniepiger werkt.

 

De oosterse harem is onderworpen aan een ahistorisch discours waarin de eurocentrische assumpties de seksuele oppressie van de vrouw in het Westen onbevraagd laten. In het Westen bestaat er namelijk ook een harem, Mernissi (2001) noemt het ‘de harem van maat zes’. Vrouwen worden genegeerd als individu, en hun ouderdom wordt verborgen achter een sluier van lelijkheid. Het westers schoonheidsideaal kan de vrouw evenveel vernederen als het verplicht dragen van een sluier. De westerse harem scheidt jeugdige schoonheid van lelijke volwassenheid. Deze westerse, door de tijd bepaalde sluiers zijn krankzinniger dan de door de ruimte bepaalde sluiers.

 

Universiteit of Hogeschool
Andere
Thesis jaar
2002
Thema('s)