Over de seksuele aantrekkelijkheid of de geboorte van Eros

Peter
De Cleen

Het mysterie van de seksuele aantrekkelijkheid

 

 

door Peter De Cleen

 

In deze verhandeling wordt één van de grootste mysteries in het leven van de mens onder de loep genomen: de aantrekkelijkheid tussen de geslachten. De zijnswijze van mens wordt gekenmerkt door een tekort waaruit een verlangen ontstaat dat hem naar de ander drijft. Hierdoor verschijnt het andere geslacht als een bijzonder aantrekkelijke en aanvullende werkelijkheid. Toch verschijnt uit de “grijze stoet” van mogelijke partners één bijzondere persoon als erotisch aantrekkelijk. Waarom vind je je partner of een bepaalde persoon aantrekkelijk? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het uiterlijk in de partnerkeuze een belangrijke rol speelt (Sprecher, 1989). ‘Mooie’ mensen worden aantrekkelijker gevonden dan ‘lelijke’. Een schoonheid die onder meer wordt bepaald door een symmetrische lichaamsbouw. Daarbij speelt de schoonheid van het gezicht ook een rol. Vrouwen met vollere lippen en een kortere afstand tussen de neus en de onderkant van de kin worden attractiever bevonden (Johnston en Oliver-Rodriguez, 1997). Mannen met een grotere afstand tussen de neus en de onderkant van de kin zijn aantrekkelijker. Naast de schoonheid van het gezicht spelen andere maten een rol: bijvoorbeeld de verhouding van de taille ten opzichte van de heupen. Hoe smaller de taille ten opzichte van de heupen, hoe aantrekkelijker de vrouw (Singh, 1994). Vooral mannen houden in hun partnerkeuze rekening met het uiterlijk. Vrouwen laten zich daarentegen eerder leiden door de socio-economische status van een man (Sprecher, 1989). Maar dergelijke onderzoeken belichten slechts enkele factoren die meespelen in de partnerkeuze.

Een andere theorie legt de oorzaak van de seksuele aantrekkelijkheid bij de geur. Dieren produceren geurstoffen, de zogenaamde feromonen, die afgescheiden worden om seksuele partners te lokken. De seksuele aantrekkelijkheid die vaak geromantiseerd wordt bij de mens, zou in werkelijkheid niets anders zijn dan een reactie op een discrete, elementaire, dierlijke geur. De mens, een naakte aap, wordt door een bepaalde partner aangetrokken omwille van deze feromonen. In het onderzoek naar menselijke feromonen blijkt dat vrouwen vaginaal copulins secreteren die een effect op het seksuele verlangen kunnen hebben (Urdy, 1998). Ook mannen scheiden feromonen af. Het ruiken van deze feromonen kan het verlangen naar seks stimuleren, maar dit geldt niet voor iedereen. Want de menselijke seksualiteit is gecompliceerder dan het instinctmatige gedrag van dieren. Zij is immers niet het resultaat van een instinct, maar van een humane ontwikkeling die feilbaar verloopt (Nijs, 1991).

De wetenschap werpt een weinig romantisch licht op de seksuele aantrekkingskracht. Zij slaagt er niet in om het mysterieuze ervan te ontdoen. Romantische zielen geloven daarom liever in Cupido of Eros. Wie getroffen wordt door een gouden pijl van dit aandoenlijke liefdesgodje, wordt in vervoering gebracht. Hij lijdt aan een tijdelijke waanzin (mania) en krijgt de ander doorheen een optische illusie in het vizier: de ander verschijnt als ‘fantastisch’, dit wil zeggen als gezien doorheen fantasmata. Maar de verliefdheid is slechts een voorbijgaand verlies van helderheid van het verstand. Deze geromantiseerde kijk op de mysterieuze seksuele aantrekkingskracht gaat zogezegd terug op de Griekse god Eros. Maar het beeld dat de Grieken van Eros hadden, staat ver af van onze courante, geromantiseerde opvatting. Zo blijkt uit het Symposium van Plato dat er niet bepaald met lovende woorden over Eros wordt gesproken. Om het wezen van Eros te verduidelijken grijpt hij terug naar een mythe. Hierin is Eros de zoon van Poros (Vermogen) en Penia (Armoede). In essentie is Eros een tekort van waaruit het verlangen ontstaat. Socrates, zoals gewoonlijk de spreekbuis van Plato, beschrijft Eros echter als een rabauw: vuil, ongeschoeid en dakloos. Helemaal niet het romantische beeld van Eros dat wij kennen. Verder wordt Eros omschreven als een jager die voortdurend het mooie nazit. Net als Eros jaagt de mens op het mooie om tegemoet te komen aan zijn begeerte.

Schopenhauer bespreekt in zijn Metafysica van de geslachtelijke liefde, het 44ste hoofdstuk van De wereld als wil en voorstelling, de capriolen en de listen waarmee Eros de mensen voor schut zet. Schoonheid, leeftijd, gezondheid en intellect worden door de mens in zijn partnerkeuze in overweging genomen. Door deze waanvoorstellingen verschijnt de ander als erotisch aantrekkelijk. Hij meent immers dat hij in de armen van een jonge, knappe en intelligente partner een groter genot vindt. Een illusie! Want tussen de lakens kruipen met een intelligent iemand geeft geen groter seksueel genot. Maar waarom laat een mens zich om de tuin leiden eenmaal hij Schopenhauer heeft gelezen?

Freuds “lustprincipe” dat aan de basis ligt van de gehele seksuele ontwikkeling, geeft hierop een mogelijk antwoord. Het lustprincipe beheerst het psychische leven van de mens. De psyche wil zoveel mogelijk onlust vermijden en lust verschaffen. Daarom laat de mens zich vangen door lustvolle verschijningen. In zijn Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie definieert Freud het seksuele object als de persoon van wie de geslachtelijke aantrekking uitgaat. Het initiatief tot aantrekking lijkt eerder bij de persoon die begeerd wordt, te liggen. Deze persoon slaagt erin het individu te prikkelen. Een welgevallige verschijning springt direct in het oog. Het aanstaren of het nakijken ervan is normaal. Hij wordt tot dat object aangetrokken in de hoop op bevrediging van zijn lust, dit is de afvoer van de spanning die ontstaat door de prikkeling.

Aangezien de seksuele aantrekkelijkheid van het object uitgaat, dient het object verder onderzocht te worden om het mysterie rond Eros op te klaren. In dit opzicht lijkt de visie van Bataille interessant. Volgens hem bevindt de mens zich in een paradoxale situatie: hij wil zijn eenzaamheid en individualiteit (la discontinuité) overschrijden zonder zijn discontinuïteit op te geven. In de erotiek, die in wezen een transgressie is, ligt de oplossing. De mens kiest een erotisch object waarvan de aantrekkelijkheid ligt in het kunnen zien van de continuïteit van het zijn (de dood). In het liefdesspel wordt de discontinuïteit op het spel gezet en wordt ze opgeheven in de continuïteit van het samenspel van de eenzame spelers. Daarom wordt wel eens gezegd dat het orgasme “la petite mort” is. Schoonheid maakt het erotisch object nog begeerlijker en maakt de overtreding nog groter. Maar hiermee is er nog geen antwoord gegeven op de uniciteit van het verlangen naar de ander: waarom verschijnt juist die persoon als aantrekkelijkheid uit de grijze stoet?

Een tweede Franse denker die het initiatief a parte objecti situeert, is Baudrillard. Hij stelt in Les stratégies fatales dat enkel het object verleidelijk kan zijn omdat het gekenmerkt wordt door een gemis aan verlangen (erôs). De verleidster weet zeer goed haar object-zijn uit te spelen. Hiervoor schuwt ze zelfs niet de schoonheid van het artificiële. Met behulp van cosmetica ‘tekent’ zij haar lichaam; sommige vrouwen gaan zelfs zover om plastische chirurgie uit te laten voeren. Maar iemand die wil verleiden hoeft niet noodzakelijk over te gaan tot dergelijke drastische maatregelen. De ogen of een stemtimbre kunnen even verleidelijk zijn. Dit is de wereld van de schone schijn (apparence), van de illusies en de simulaties. Het subject kan niet verleiden, maar het kan wel verleid worden door het object dat zich de moeite waard toont. Het object vormt een aantrekkelijke uitdaging die het subject niet kan afslaan.

Is de begeerte (erôs) dan verdwenen uit de aantrekkelijkheid tussen de geslachten? Niet noodzakelijk, want de verleiding wekt de begeerte op om op de uitdaging van het object in te gaan. Wie wil niet datgene wat hem betovert in zijn bezit hebben? Dat erôs geboren wordt uit de verleiding verklaart het mysterie van de seksuele aantrekkelijkheid. Waarom wordt iemand tot een bepaalde persoon aangetrokken? Hij wordt aangetrokken door de lustvolle schijn van het object dat hem verleidt. Zo kan bijvoorbeeld iemand verleid worden door de geur (de feromonen) of door het uiterlijk en daarom vindt hij die persoon aantrekkelijk.

 

Peter De Cleen

www.peterdecleen.net


Het object dat verleidt kan even goed een man zijn.

Universiteit of Hogeschool
Andere
Thesis jaar
2002