Darwin ontmoet roodkapje

Yves Heymans
Persbericht

Darwin ontmoet roodkapje

 

DARWIN ONTMOET ROODKAPJE

 

Sinds het begin van de jaren negentig zijn evolutionaire psychologen op zoek naar de evolutionaire verklaring achter menselijk en dierlijk gedrag. Ze redeneren dat organismen gedrag stellen om hun overleving of reproductie te verhogen. Een theorie van bioloog Richard Dawkins stelt dat onze genen ‘egoïstisch’ zijn, met andere woorden, dat ze hun ‘drager’, het organisme, aanzetten om zijn genen zo goed mogelijk te beschermen en door te geven. Toch blijft een typisch menselijk fenomeen daarbij onverklaard: de mens heeft de aangeboren neiging om kunst te scheppen. Waarom houdt de mens zich bijvoorbeeld bezig met het creëren van fictie? Zulk gedrag komt in elke cultuur voor, hoe geïsoleerd die ook mag zijn. Waarom vertellen mensen elkaar dingen die niet echt gebeurd zijn? Wat heeft dat met overleving te maken? Recent onderzoek gaat op zoek naar een verklaring.

 

In de evolutionaire geschiedenis werd elke soort uitgerust met specifieke wapens of ‘adaptaties’. Voorbeelden zijn het gewei van een hert, de angel van een bij of de giftanden van een slang. Ook handen en ogen zijn adaptaties, omdat ze de kans op overleving verhogen. Taal is een specifiek menselijk wapen. Al vroeg na zijn afsplitsing van de aap, bleek dat de mens een sterk sociaal gericht wezen was. In een groep leven was veiliger. Taal was dan ook een nuttige adaptatie. De eerder genoemde hand en de menselijke taal kennen enige overeenkomsten: zoals je met de hand verschillende voorwerpen kan creëren, kan je ook met taal creatief omgaan en haar gebruiken voor verschillende doeleinden. Het vertellen van verhalen is daar één voorbeeld van. Welk voorbeeld bood het maken van fictie? Het is zeer kostelijk en gevaarlijk om informatie uit eerste hand te ondervinden. Wie zelf moet ondervinden dat een leeuw gevaarlijk is, loopt meer gevaar dan wie dat van iemand anders verneemt. Dat was het grote voordeel van taal: informatie werd uit tweede, derde, vierde hand beschikbaar en kon gemakkelijk binnen de groep uitgewisseld worden. Een ouder kon gemakkelijker zijn kinderen, drager van kopieën van zijn genen, beschermen.

 

Waarom dan verhalen? Je kan gedrag dat de overleving van je verwanten verhoogt, verwerken in een hypothetische situatie die de gevolgen van dat gedrag duidelijk aantoont. Onze voorouders konden hun kinderen dan wel waarschuwen ergens niet naartoe te gaan omdat er veel roofdieren zaten, de kans dat het kind zich daar ook echt aan hield was zeer klein. Daarom was het nuttig om te vertellen over een hypothetisch kind dat ooit naar die plaats ging, de waarschuwingen van zijn ouders negerend, en opgegeten werd. De gevolgen van de ongehoorzaamheid worden zo veel duidelijker en dreigender. Dat kan bizar klinken voor mensen die vertrouwd zijn met de kinderverhalen van nu, maar als we enkele sprookjes van nabij bekijken, klinkt het al een stuk minder geloofwaardig.

 

Een universeel probleem voor onze voorouders was het vermijden van roofdieren, een thema dat in sprookjes over heel de wereld voorkomt. Het verhaal van Roodkapje is niet beperkt tot de Westerse cultuur. Het verhaal van een kind, bedreigd door een roofdier komt zo vaak terug dat het geen toeval kan zijn. Bij ons komt de wolf of de slang vaak voor, in Oosterse culturen vormt een tijger vaak de dreiging. Zulke sprookjes zitten vol informatie over hoe die dieren er uitzien en hoe de kinderen ze kunnen vermijden. Ongehoorzaamheid aan de ouder leidt tot de dood. Niet alleen dat: het kind leert ook dat het moet oppassen voor vreemden, de zogenaamde wolf in schapenkleren.

 

Ook het vergaren en bewaren van voedsel was voor onze voorouders heel belangrijk om hun overleving te verhogen. Sprookjes leren kinderen hoe ze met voedsel moeten omgaan. Na een studie van 60 sprookjes uit heel de wereld bleek dat er in die verhalen specifieke regels werden gebruikt om met eten om te gaan. Deel nooit met vreemden, tenzij zij iets voor jou gedaan hebben, deel steeds eten met je familie, ga slim om met eten en hoed je voor dieven. Kinderen zijn vaak makkelijke slachtoffers voor bedriegers, de sprookjes leren hun voorzichtig om te gaan met eten, anders zouden de kinderen wel eens bedrogen en hongerig kunnen achterblijven. Deel enkel met degenen die je echt kan vertrouwen: je familie.

 

Een ander beeld dat ons dankzij de sprookjes ingeprent is, is dat van de boze stiefmoeder. Wat wil een moeder bereiken door haar kinderen sprookjes te vertellen als Sneeuwwitje, waarin de boze stiefmoeder haar stiefkind zo snel mogelijk dood wil? De enige met wie je zeker een genetische band hebt, is je moeder. Zij is in theorie de enige van wie je zeker kan zijn dat ze je je hele leven zal verzorgen, je draagt immers kopieën van haar genen. Met sprookjes als Sneeuwwitje zegt de moeder in feite dat het ergste wat het kind kan overkomen, is dat de moeder ooit doodgaat en dat een andere vrouw haar plaats inneemt. Het kind kan dus maar beter voor zijn echte moeder zorgen en van haar houden, zo is hij er zeker van dat de moeder eeuwig bij hem zal blijven. De band met mama blijft stevig overeind.

 

Het vertellen bij de mens heef echter nog andere ontstaansredenen. Evolutionaire psychologen hebben aangetoond dat vrouwen hun mannelijke partner niet willekeurig selecteren. In de eerste plaats zoeken zij iemand die hun blijvende bescherming kan bieden. Zwangere vrouwen zijn op hun zwakst, en om het ongeboren kind een kans te geven, kunnen ze maar beter een sterke en trouwe man aan hun zij hebben. Vrouwen moeten dus kieskeuriger zijn dan mannen bij het kiezen van een partner. Dat noemde Darwin ‘seksuele selectie’. Door het tonen van hun creativiteit laten mannetjes zien hoe inventief ze met hun omgeving kunnen omgaan. Wie creatief is, kan sneller ingrijpen als de omgeving plots verandert. Verhalen vertellen bij mannen is een creatief vertoon. Het is een strijd van mannetjes om de gunst van een vrouwtje.

 

Zo ontstond ook het archetype van de held. De held is steeds een moedige man die na talloze beproevingen mag trouwen met de schone maagd. Specifiek aan de held is dat hij zijn moed niet kan veinzen. De beproevingen die hij moet ondergaan, zoals het verslaan van een draak, vergen échte moed en onderscheiden al gauw de lafaards van de echte helden. Heldenverhalen waarschuwen vrouwen ervoor goed op te letten bij de partnerkeuze, want de moed die een man vertoont, zou wel eens geveinsd kunnen zijn en bij de eerste moeilijkheden aan het licht komen. Maar dan is het voor de vrouw en haar kind al te laat.

 

Het vertellen van verhalen mag dan door critici al gebruikt worden als het bewijs dat niet elk menselijk gedrag evolutionair te verklaren valt, wie beter kijkt, ziet dat het slechts één van de creatieve manieren is waarop de mens informatie uitwisselt over zichzelf en zijn omgeving. Wie moedig genoeg is om het bescheiden onderzoek hierover voort te zetten, zal zien dat Roodkapje en Darwin meer met elkaar te maken hebben dan we op het eerste gezicht konden vermoeden.

 

Universiteit of Hogeschool
Communicatiewetenschappen
Publicatiejaar
2003
Share this on: