Scriptie:
De evolutie en de toepassing van de tuchtwetgeving bij de lokale politie. De tuchtvervolging bij de politiezone Gent een momentopname.
Het disfunctioneren van de politiediensten, aangekaart door diverse parlementaire onderzoekscommissies, resulteerde in een grondige hervorming van het politielandschap. Nieuwe wettelijke initiatieven brengen drastische veranderingen teweeg in het personeelsstatuut en de tuchtwetgeving. Politieambtenaren zijn individuen die werken, denken, oordelen en voelen. Deze personen maken ook soms fouten. Na de politiehervormingen zijn momenteel enkele politiële (corruptie)schandalen hot news. Als openbare dienst wordt de politie, wellicht meer dan vroeger, door de burger zeer kritisch gevolgd. Sedert de zaak Dutroux is het uiten van kritiek op de tekortkomingen van de politiediensten niet meer uit de publieke en politieke actualiteit weg te branden. Voortdurend wordt de doelmatigheid, de efficiëntie, de rechtmatigheid, de menselijkheid en de behoorlijkheid van het politieoptreden ter discussie gesteld. De kritische ingesteldheid van de mondiger geworden burger, is de laatste jaren onmisbaar sterker geworden. De vraag naar kwaliteit in het politiewerk klinkt zeer luid. Het politieoptreden moet bijgevolg gecontroleerd worden. Dit kan algemeen via het uitvaardigen van specifieke regelgeving, maar ook via de oprichting van interne- en externe controlediensten. Bij de politiezone Gent voert de ‘Dienst Intern Toezicht’, op lokaal niveau, onderzoeken naar mogelijke fouten van het personeel. Tuchtfouten kunnen bestraft worden met tuchtsancties. De tuchtregeling bij de lokale politie roept talrijke vragen op die, vanuit de bestaande literatuur, niet kunnen beantwoord worden. De scriptie poogt dit hiaat op te opvullen. Na een theoretisch luik, dat respectievelijk de basisbeginselen omtrent tucht bij de lokale politie, de begrippen ‘ethiek’, ‘deontologie’ en ‘disciplinaire regels’; het verschil tussen strafrecht en tuchtrecht, de wetgeving, de evolutie van de tuchtwetgeving bij de ex-gemeentepolitie en ex-rijkswacht en de tuchthandhaving anno 2003 bespreekt, wordt een exploratief onderzoek gevoerd naar de toepassing van de tuchtwetgeving bij de politiezone Gent in de periode 1995-2000. Alle tuchtdossiers van de kalenderjaren 1995 tot en met 2000 werden ingezien en in detail geanalyseerd. Een aantal relevante parameters werden weerhouden zoals onder meer het geslacht, de leeftijd, het aantal jaren dienst, de rang, de plaats van tewerkstelling en diverse aspecten van de tuchtprocedure. Vervolgens leverde de contacten in de natuurlijke werksetting met de leden van de ‘Dienst Intern Toezicht’, de tuchtonderzoekers en de tuchtoverheden authentieke informatie op. Twee interviews waren tevens een bron van informatie: de twee huidige tuchtoverheden van de lokale politie Gent, namelijk de heer Freddy Carlier, korpschef en de heer Frank Beke burgemeester, werden geïnterviewd. In het verkennend empirisch onderzoek wordt een analyse beoogd van de tuchtvervolging bij de politiezone Gent in de periode 1995-2000, teneinde het tuchtbeleid bij de politiezone Gent te evalueren. Het uitgangspunt van het onderzoek is niet om waarheden te gaan verkondigen maar wel om een verslag te geven over de sociale realiteit binnen één politiezone inzake de tuchtvervolging. Het betreft een zo concreet mogelijk opgevatte studie, die bedoeld is als een detectie van de dagelijkse praktijk inzake de tuchtvervolging bij de politiezone Gent. Door het exploratief onderzoek worden de tuchtfeiten en de daaraan gekoppelde straffen in kaart gebracht. Geen enkele politieambtenaar is ontslagen in de periode 1995-2000. Wat betreft de individuele kenmerken van de tuchtrechtelijk vervolgde politieambtenaar toont het onderzoek aan dat er een statistisch verband bestaat tussen het geslacht en de tuchtvervolging. Vrouwen worden minder tuchtrechtelijk vervolgd dan mannen. Percentueel is de leeftijdsgroep tussen de 40 en 50 jaar oververtegenwoordigd: 81,92 percent van de personeelsleden die tuchtrechtelijk vervolgd worden zijn ouder dan 40 jaar. De leden van het officierenkader worden percentueel meer tuchtrechtelijk vervolgd dan de leden van het basiskader en het middenkader. De inspecteurs van politie (basiskader) komen op de tweede plaats. Personeelsleden die tussen de tien en twintig jaar dienst hebben maken percentueel meer het voorwerp uit van een tuchtvervolging dan de anderen (55,32 %). Politieambtenaren verbonden aan de 'Interventiepolitie’ en de 'Wijkpolitie' worden percentueel meer tuchtrechtelijk vervolgd dan personeelsleden verbonden aan andere diensten. Relatief veel feiten uit het privé-leven (34, 04 %) en strafrechtelijke inbreuken -iets minder dan twee derde van het totaal aantal dossiers- maken het voorwerp uit van een tuchtvervolging. De rechtszekerheid van de tuchtrechtelijk vervolgde personeelsleden werd tevens onder de loep genomen. Opmerkelijk is dat maar de helft van de personeelsleden inzage neemt in het tuchtdossier en dat minder dan de helft zich laat bijstaan door een verdediger naar keuze. Het recidivecijfer is relatief hoog, wat natuurlijk het nut van een tuchtvervolging als repressief instrument in vraag stelt. Het recidivecijfer is wel sterk beïnvloed door de alcoholgerelateerde feiten. Het instellen van een georganiseerd beroep is eerder de uitzondering dan de regel. De tuchtoverheid houdt rekening met de uitspraak van de gerechtelijke overheid en tracht disproportionaliteit te voorkomen. Mediaberichten hebben geen invloed op de straftoemeting. Tot slot kan gesteld worden dat alcoholgerelateerde feiten met 43,61 percent van alle tuchtrechtelijk vervolgde feiten een flinke brok uitmaken. Enkele tuchtrechtelijk vervolgde personeelsleden konden een ziektebeeld van alcoholverslaving aanwenden. Dit moet ten stelligste leiden tot bedenkingen omtrent het tuchtbeleid ten aanzien van een dergelijke problematiek. Naar preventie toe zijn sensibiliseringscampagnes binnen de politiezone Gent een must. Uit het onderzoek blijkt tevens dat de tuchtoverheid een ruime discretionaire bevoegdheid heeft zowel wat het definiëren van de fouten betreft als bij het bepalen van de sanctie. Enkel een tuchtcodex kan, naar mijn mening, een juridisch houvast bieden. Minder interpretatiemogelijkheden en een tarifering tussen een minimum en een maximum straf zouden een optie moeten zijn in deze tuchtcodex. Het belangrijkste probleem blijft nog steeds onopgelost, namelijk het feit dat de tuchtfouten nauwelijks gedefinieerd zijn. Ondanks het gegeven dat de wetgever de tuchtoverheden wijzigde in vergelijking met vroeger, blijven politici het tuchtgebeuren domineren. De burgemeester of het politiecollege zijn voor de lokale politie de hogere tuchtoverheden. Tuchtstraffen kunnen een politiek instrument worden. Een waakzaam oog, van een onafhankelijke commissie, is dus noodzakelijk.
Roers Tania
960 woorden
5954 tekens