Dirck Volckertszoon Coornhert, Odyssea
D‚ eerste twaelf Boecken Odysseae dat is: de dolinge van Ulysse beschreven
in ‚t Griecx, door den Poëet Homerum, vadere ende fonteyne alder Poëten nu
eerstmaal uit den Latijne in Rijm verduitscht door Dierick Coornhert
(Haarlem, 1561, folio 31 recto tot folio 40 verso)
Tekstuitgave met inleiding, aantekeningen en glossarium.
Deze licentieverhandeling in twee delen handelt over de zestiende-eeuwse
schrijver Dirck Volckertszoon Coornhert in het algemeen, en over een
fragment van zijn vertaling-bewerking van Homerus‚ Odyssea meer in het
bijzonder.
Dirck Volckertszoon Coornhert verdient het opgenomen te worden in de canon
van de zestiende-eeuwse Nederlandse literatuur. Hij was immers een
veelzijdig man die bekwaam was in de toneelschrijfkunst, poëzie, proza en
vertaalkunst. Hij schrok er niet voor terug zijn godsdienstige en politieke
overtuigingen in zijn werken bloot te leggen. Bovendien bleek hij een
uitstekend graveerder. Ondanks zijn bedrevenheid in al deze kunsten bleef
Coornhert tot op heden slechts bekend bij een beperkt publiek van
neerlandici. Dit is jammer, want Coornhert is niet alleen een belangrijke
figuur op artistiek gebied. Hij vervulde eveneens een grote rol in de
politiek-godsdienstige geschiedenis van de Nederlanden.
Het eerste deel van deze verhandeling heeft het voornamelijk over het leven
en het werk van Dirck Volckertszoon Coornhert. Coornhert en zijn vrouw
woonden in Haarlem waar Coornhert zich toelegde op de prentkunst. Tussendoor
verdiepte hij zich eveneens in de godsdienstproblematiek van toen. Hij begon
in 1541 als rentmeester aan het hof Batestein in Vianen te werken voor de
graven van Brederode. Hier kwam hij in grote mate in contact met de leer van
Johannes Calvijn en ging hij bijgevolg steeds meer reflecteren over de
geloofskwestie.
Ondertussen was Filips II aan de macht gekomen die een zeer strikt
rooms-katholiek beleid voerde. De twisten tussen de katholieken en de
protestanten laaiden hoog op en hadden vele executies en veroordelingen tot
gevolg. Coornhert raakte hevig verwikkeld in de strijd nadat hij de
politieke functie van secretaris van de Haarlemse burgemeester in 1564
aangenomen had. Hij moest beroepshalve meermaals onderhandelen met de Prins
van Oranje. Vanaf 1572 werd hij zelfs de adviseur van Willem van Oranje.
Door zijn contacten met Willem van Oranje werd het Coornhert vaak verweten
sympathieën te koesteren voor de calvinistische leer. Hij vluchtte meermaals
het land uit maar bleef steeds in contact met Willem van Oranje. Coornhert
schreef zijn ideeën en overtuigingen in traktaten en polemieken die de
beschuldigingen natuurlijk niet milderden.
Of Coornhert rooms-katholiek was of andersgezind is moeilijk uit te maken.
In wezen was Coornhert een katholiek man, maar hij koesterde sympathieën
voor de calvinistische leer. Hij probeerde de twee godsdienstovertuigingen
te verzoenen in een eigen leer. Het was deze eigen interpretatie die de
oorzaak vormde van de vele veroordelingen en beschuldigingen waarmee
Coornhert kreeg af te rekenen.
Coornhert was fel gekant tegen elke vorm van geloofsonderdrukking. Uit dit
ideaal vloeide de vrijheid van meningsuiting voort en de vrijheid van
spreken, zowel over godsdienstzaken als over andere kwesties. Echt en
waarlijk geloven was volgens Coornhert een geloven in overeenstemming met
jezelf zodat een inwendige waarheid ontstaat, ook al betekent dit soms
ingaan tegen de massa.
Een belangrijk element van Coornherts geloofsopvatting is het perfectisme of
de volmaakbaarheid. Hij zweerde de goddelijke predestinatie af en was
overtuigd van de mogelijkheden die elk mens bezit om zijn eeuwig heil te
verzekeren. Coornhert ontkende bijgevolg dat de mens belast zou zijn met de
erfzonde, wat paste in zijn geloof in een algoede en vergevingsgezinde God.
Het werk van Dirck Volckertszoon Coornhert is zeer verscheiden. Hij
beoefende de prentkunst in periodes van financiële problemen. Toch was het
niet alleen noodzaak die hem dreef, want hij blijkt een zeer getalenteerd
etser te zijn geweest. Hij werkte samen met grote namen als Maarten van
Heemskerck en Adriaan de Weert.
Voor Coornhert was toneel een handige combinatie van ontspanning en
didactische doeleinden. Via zijn toneelstukken bracht Coornhert de mensen
iets bij. Er zijn tien toneelstukken van de hand van Coornhert bewaard, die
één voor één belicht worden in de verhandeling.
Enkele poëziewerken van Coornhert zijn nu nog bekend, maar het is meer dan
waarschijnlijk dat heel veel poëzie is verloren gegaan. Het Lied-Boeck is
Coornherts bekendste bundel.
In zijn proza en zijn vertalingen komen Coornherts ethische belangen
duidelijk naar voren. Hij verwerkte immers morele waarden in zijn vele
prozastukken en poogde hiermee het volk te winnen voor zijn opvattingen.
Een volledig overzicht van Coornherts werken is opgenomen in de
verhandeling. Daar wordt ook dieper ingegaan op het belang van die werken
voor Coornherts politieke loopbaan.
Het tweede hoofdstuk omvat een vergelijking van Coornherts vertaling van de
Odyssea met de Latijnse vertaling van Homerus. In deze verhandeling zijn 650
verzen in detail bekeken, en indien die wordt aangevuld met andere
eindverhandelingen die de overblijvende verzen vergelijken, verkrijgt men
een volledige vergelijking van Coornherts met Homerus‚ Odyssea.
In dit werk komen eerst de moeilijkheden van vertalen in het algemeen aan
bod. De moeilijkheden die vertalen de dag van vandaag met zich mee brengt,
bewijst nog maar eens de vaardigheid die Coornhert bezat in het vertalen.
Het besluit na dit hoofdstuk kan enkel zijn dat Coornhert een zeer intensief
werk verrichtte en dat zijn vertaling het resultaat is van een voortdurend
wikken en wegen. Zijn vertaling is een getrouwe bewerking geworden met eigen
accenten, maar met grote aandacht voor de oorspronkelijke inhoud. Stijl en
metrum krijgen een belangrijke rol toebedeeld en zijn bijgevolg strikt
aangehouden.
De vorm en stijl die Coornhert aanwendde worden nog eens extra belicht in
hoofdstuk drie. Meer specifiek wordt een onderzoek gedaan naar het aantal
lettergrepen en het toegepaste rijm. Eventuele afwijkingen krijgen een
verklaring waar mogelijk. Daarop volgt een opsomming van enkele tropen en
stijlfiguren die Coornhert toepaste en die het werk een zeer levendige
indruk verschaffen.
Het eerste deel van de eindverhandeling eindigt met de transcriptie van de
tekst van Coornhert van folio 31 recto tot folio 40 verso. De transcriptie
is bij het eerste deel gevoegd omdat de tekst dan bij de hand kan worden
genomen bij de lezing van het tweede deel.
Het tweede deel opent met de tekstverklaring waarin enkele trefwoorden uit
die 653 verzen van Coornherts vertaling nader verklaard worden. De
woordverklaring werd opgesteld met behulp van het Woordenboek der
Nederlandse Taal en het Middelnederlands Woordenboek. De tekstverklaring
bevat zowel vertalingen van Middelnederlandse woorden als uitleg bij
plaatsnamen of eigennamen. De tekstverklaring draagt dus op die manier bij
tot een beter begrip van de inhoud van de tekst.
Na de tekstverklaring komt het glossarium of de alfabetisch opgestelde lijst
van de trefwoorden die verklaard werden.
Ten slotte zijn er nog de bijlagen. Het gaat hier om fragmenten uit
Coornherts werken, prenten en gravures. De bijlages geven Coornherts
talenten aan als graveerder en als schrijver en tonen nog eens te meer wat
een groot artiest Coornhert was.
Deze eindverhandeling wil vooral aantonen dat Coornhert een bedreven man
was: hij was ambtenaar, politicus, schrijver, vertaler, filosoof en
theoloog. Het is bewonderenswaardig dat Coornhert steeds zijn opvattingen
bleef verdedigen in een klimaat waar dit werd verboden. Coornhert kreeg te
maken met hevige tegenstand en werd meermaals veroordeeld maar dit weerhield
hem er niet van te blijven opkomen voor verdraagzaamheid en geestelijke
vrijheid.
Divina De Vreeze
_________________________________________________________________