ã Tim Festraets 1
Expliciteren van kennis van verschillende actoren: het opstellen van een
wetenschappelijke procedure inzake duurzame ontwikkeling met betrekking tot
werkgelegenheid
In deze licentiaatsverhandeling heb ik getracht een consensusmodel op te bouwen tussen de
vaak tegenstrijdige opvattingen van de werkgeversorganisaties enerzijds en de
werknemersorganisaties anderzijds. Langs de zijde van de werknemers vinden we het ABVV
(Algemeen Belgisch Vakverbond), het ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) en het
ACLVB (Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België) terug; langs de zijde van de
werkgevers heb ik het VEV (Vlaams Economisch Verbond), het VBO (Verbond van
Belgische Ondernemingen) en UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers) in beschouwing
genomen. Langs werknemerszijde werd voor de drie erkende vakbonden gekozen; langs
werkgeverszijde werd gekozen voor een zo breed mogelijke representatie van het
ondernemingsgebeuren. Het VEV vertegenwoordigt vooral het overkoepelend ideologisch
beleid van de werkgevers, het VBO verwoordt de standpunten van de grote ondernemingen
terwijl UNIZO een stem geeft aan de kleine en middelgrote ondernemingen evenals aan de
zelfstandigen.
Om deze thesis te verwezenlijken heb ik een bestaande wetenschappelijke procedure
aangepast en deels geherinterpreteerd om deze zodoende beter te laten aansluiten op het
verzamelde empirisch bronnenmateriaal. De wetenschappelijke procedure bestaat uit het
opstellen van mentale modellen voor de beide betrokken actoren via de methodologie van de
systeemdynamica waarna vervolgens werd getracht de archetypen van de lerende organisatie
terug te vinden volgens de methode geformuleerd door Peter Senge. Het bronnenmateriaal
bevindt zich op het secundair niveau daar het verzamelen van primaire bronnen te omslachtig
zou geweest zijn. Hierdoor werd geopteerd voor het gebruik van krantenartikels boven het
interviewen van leden of bestuurders van de betrokken organisaties. Deze manier van werken
is efficiënt en hield in één moeite rekening met het strategisch gedrag van de betrokken
actoren. Hiermee wordt bedoeld dat de actoren hun mening of standpunten wel eens sterker en
ongenuanceerder durven verkondigen in een krant of weekblad dan ze in weze zijn enkel en
alleen om de reactie van de tegenpartij te peilen of om een bepaald onderwerp op de agenda te
zetten. De variabelen voor het gebruik binnen de systeemdynamica werden gepuurd uit
krantenartikels van de Financieel Economische Tijd en Vacature, tijdschriftartikels uit Knack
en folders en ledenbladen van de onderzochte organisaties en dit gedurende de periode
ã Tim Festraets 2
oktober 2001 tot en met maart 2003. De bekomen informatie werd vervolgens geverifieerd,
waar mogelijk, op de websites van de onderzochte organisaties.
Voor zowel de werkgevers- als de werknemersorganisaties werd er telkens één overkoepelend
mentaal model opgesteld dat opgebouwd is uit de archetypen van de lerende organisatie van
Senge en de werkwijze van de feedbackloops uit de systeemdynamica. Het was niet de
bedoeling voor elke actor een apart model op te stellen daar we dan zouden verzanden in een
overvloed van variabelen en een enorme complexiteit van detail waaruit slechts moeizaam
conclusies zouden kunnen gepuurd worden. Tevens is het zo dat de verschillende actoren
binnen één zijde meer en meer front beginnen te vormen ongeacht hun ideologische
achtergrond. Langs de werkgeverszijde is dit proces het verst gevorderd, maar ook langs de
werknemerszijde begint deze tendens aan momentum te winnen. Bijgevolg is het dus te
verantwoorden om twee omvattende mentale modellen op te stellen waaruit het
consensusmodel gepuurd wordt in plaats van een mentaal model per actor op te stellen.
De uitgangspunten van de betrokken actoren zorgen er voor dat men verschillend tegen een
zelfde economische realiteit aankijkt en bijgevolg eveneens andere voorstellen lanceert om
het hoofd te bieden aan de uitdagingen en problemen die zich stellen op het vlak van de
werkgelegenheid. Aangezien de termen liberaal, socialistisch, communistisch,…enerzijds te
nauw zijn om een mentaal model van een actor in te kaderen en anderzijds wat achterhaald
zijn, heb ik de uitgangspunten van de verschillende actoren gekaderd binnen een aantal
perspectieven. Deze perspectieven, respectievelijk hiërarchisch, egalitair en individualistisch,
bieden het voordeel dat niet enkel het economische aan bod komt, maar ook de verschillende
visies verwoord worden die zich voordoen op ecologisch en sociaal vlak. De verschillende
uitgangspunten vormen als het ware dogma’s voor de betrokken actoren die met elkaar
verzoend dienen te worden wil men tot een consensus komen tussen de betrokken groepen.
De centrale vraag die zich hier natuurlijk stelt is of de fundamentele oplossingen die vanuit de
verschillende perspectieven worden voorgesteld om bijvoorbeeld de werkloosheid op te
lossen ook echt zo ver uit elkaar liggen als vaak wordt voorgesteld of vooral een kwestie van
bewoording en accentlegging zijn naargelang van welk belang men tracht te verdedigen. Het
is eveneens mogelijk dat de problemen waarmee de maatschappij geconfronteerd wordt niet
duidelijk omschreven of zelfs verkeerd verwoord zijn waardoor het niet mogelijk is om tot
een fundamentele oplossing te komen of dat men er enkel in slaagt om tijdelijke oplossingen
te formuleren waardoor na verloop van tijd het probleem zich opnieuw aanbiedt enkel in een
ã Tim Festraets 3
nog moeilijker op te lossen vorm. Hier komt de opgestelde kwalitatieve wetenschappelijke
procedure ons ter hulp. De systeemdynamica laat ons enerzijds toe de mentale modellen van
de verschillende hoofdrolspelers weer te geven via kernvariabelen en dit op een zodanige
wijze dat de structuren binnen het denken naar voren komen. Door hierop vervolgens de
archetypen van de lerende organisatie toe te passen is het mogelijk om bijvoorbeeld verkeerd
gestelde problemen op te sporen en aan te duiden waar de redeneerfout zou kunnen liggen.
Om de achtergrond te schetsen waartegen dit alles zich afspeelt heb ik een beknopt overzicht
opgesteld van de wijze waarop het sociaal overleg geëvolueerd is sinds eind negentiende
eeuw in België. Om een heldere visie te kunnen geven omtrent mogelijke scenario’s voor de
toekomst geef ik een beeld van de weerslag van de Europese Monetaire Unie, de onderlinge
relaties en uitgangspunten met betrekking tot internationale handel en de handelsstromen
weer daar we steeds meer en meer te maken hebben met een geïntegreerde en geglobaliseerde
wereldeconomie.
Het consensusmodel betreft vooral de variabelen: lastenverlagingen, hervorming en
alternatieve financiering van de sociale zekerheid, de mate van overheidsinmenging,
Europese loononderhandelingen, fiscalisering van de sociale risico’s,… Rond deze items is
volgens mij mits een grondige dialoog en een bereidheid tot samenwerking een consensus
mogelijk tussen patronaten en syndicaten.
Tim Festraets
Houtemstraat 74
3300 Tienen
Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen
Vrije Universiteit Brussel