Het Europees beleid van België ten aanzien van de hervormingen van het Europees landbouwbeleid
Als er één beleidsdomein steevast met de Europese Unie wordt geassocieerd, is het landbouw. Europa heeft bijna de volledige landbouwbevoegdheid van haar lidstaten overgenomen, besteedt vrijwel de helft van haar budget aan landbouw en heeft sinds het begin van haar integratieproces de bedoeling gehad om van het Europees landbouwbeleid een echt gemeenschappelijk beleid te maken. Het Europees landbouwbeleid wordt evenwel steeds meer bekritiseerd. Het protectionistisch karakter ervan (de hoge exportsubsidies, importheffingen en interne steun aan eigen landbouwers) zet niet enkel in anders-globalistische hoek kwaad bloed, maar wordt ook door velen aangeduid als reden voor de mislukking van de WTO-top in Cancùn dit najaar.
Het Europees landbouwbeleid is nauw verbonden met de WTO-onderhandelingen over de verdere vrijmaking van de wereldhandel. Landbouw is steeds een heikel thema in deze onderhandelingen omdat vooral Europa en de VS hun markten afgeschermd houden en de landbouwproducten uit het Zuiden er geen kans krijgen. Om beter aan de WTO-druk te weerstaan en om zichzelf in een sterkere onderhandelingspositie te plaatsen heeft de EU in juli – twee maanden voor de start van de Ministeriële Conferentie van de WTO in Cancùn – haar landbouwbeleid intern hervormd. Deze hervorming was bovendien noodzakelijk in het licht van de geplande uitbreiding van de EU.
Over een dergelijke hervorming van het Europees landbouwbeleid wordt beslist door de Europese Landbouwraad, waar alle landbouwministers van de lidstaten samen komen. Ook de Belgische landbouwminister(s) hebben daar een stem. Net als tijdens de landbouwhervormingen van 1992 en 1999 heeft België opnieuw kritische stemmen laten horen. Verscheidene landbouwexperts waren het er bovendien over eens dat de Belgische landbouwer met een hervormd landbouwbeleid minder Europees geld zou binnenhalen. Maar uiteindelijk heeft België het akkoord wel mee goedgekeurd.
Het is een opmerkelijke vaststelling dat België, hoewel het zelf geen directe voordelen put uit een hervormingsakkoord, bij elke landbouwhervorming toch het kamp van de ja-stemmers kiest. Wat ligt aan de oorzaak van zo’n houding ? Waarom sprak minister Neyts na afloop van de onderhandelingen over ‘een goed akkoord’, terwijl België daarvoor vaak liet doorschemeren zich niet te kunnen vinden in bepaalde aspecten ervan ?
Op de eerste plaats behoort België traditioneel bij de Europees gezinde lidstaten. Als één van de EU-stichters, als gastland voor de meeste Europese instellingen en als klein land met een open economie, is België steeds bij de voortrekkers van de Europese gedachte geweest. Europese eenmaking is niet enkel een economisch gegeven, maar voor België evenzeer een politiek project. In dit opzicht is het logisch dat België vaak de voorstellen van de Europese Commissie – in casu tot een grondige hervorming van het landbouwbeleid – volgt en steunt.
Ten tweede was België er zich van bewust dat een hervorming van het landbouwbeleid onder de gegeven omstandigheden noodzakelijk was. Wat houden deze ‘gegeven omstandigheden’ nu in ? België beseft heel goed dat er een halt moet worden toegeroepen aan de perverse effecten van het na-oorlogse landbouwbeleid, dat gericht was op gegarandeerde zelfvoorziening en daardoor in se protectionistische eigenschappen had. Overproductie en de daarmee gepaard gaande melkplassen, boterbergen en voedselvernietigingen moeten worden afgebouwd. Daarnaast volgde België de Europese Commissie in haar redenering dat een hervorming noodzakelijk was in het licht van de externe druk op het landbouwbeleid. Die externe druk werd enerzijds uitgeoefend door de geplande uitbreiding van de EU naar Centraal- en Oost-Europa en anderzijds door de nieuwe onderhandelingsronde van de WTO. België vond dat een drastische hervorming noodzakelijk was omdat de EU niet verstrikt zou raken op het terrein van de uitbreiding. Met tien nieuwe lidstaten zou het Europese landbouwbudget normaliter moeten stijgen, maar een stijging van het budget is onmogelijk. De begroting voor landbouw werd in oktober vorig jaar tot 2013 vastgelegd. De enige oplossing om met een vaststaand budget tegemoet te komen aan de grotere noden van het landbouwbeleid, was een hervorming van het beleid zelf. België volgde deze redenering van de Europese Commissie, hoewel ze deze tijdens de onderhandelingen nooit uitsprak ten aanzien van de eigen Belgische achterban. Daarnaast ging België akkoord met de stelling van de Commissie dat enkel een grondige landbouwhervorming de onderhandelingspostitie van de EU binnen de WTO versterkte.
Dat België na verloop van tijd de hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie steunt, is het resultaat van een afweging tussen twee beleidsniveaus : het Europese en het globale (buiten-Europese). België is namelijk een grotere voorstander van het slagen van de uitbreiding en de WTO-onderhandelingen (beide op het globale niveau) dan het een tegenstander is van een hervorming van het Europees landbouwbeleid (op het Europese niveau). Een goede afloop van de gebeurtenissen buiten de EU zijn voor België belangrijker dan het tot de laatste snik verdedigen van de belangen van de Belgische landbouwer. Met andere woorden : de macro-economische context primeert boven de individuele belangen van de landbouwer, die zich bovendien in een onhoudbaar geworden systeem bevindt. Federaal minister Neyts, die voor België de onderhandelingen leidde tijdens de recente hervormingen, wees in haar reacties op het akkoord op de internationale situatie die een dergelijke hervorming noodzakelijk maakte.
Ten derde valt de Belgische houding ook te verklaren door haar positie binnen de EU en in het bijzonder binnen de Landbouwraad. In de Landbouwraad worden de stemmen van de lidstaten gewogen. België beschikt daar over vijf van de 87 stemmen, een onvoldoende aantal om de besluitvorming te blokkeren of om geloofwaardige druk uit te oefenen op de grote, machtige lidstaten. Wanneer de onderhandelingen in hun finale fase belanden, is ‘we krijgen geen gelijk, maar we zullen geld vragen’ een favoriete Belgische strategie. Net zoals tijdens de totstandkomingen van de vorige landbouwhervormingen heeft België ook deze keer (financiële) compensaties gekregen voor haar goedkeuring.
Dat België, ondanks haar oorspronkelijke terughoudende en vrij negatieve houding, de akkoorden over de EU-landbouwhervormingen toch goedkeurde, heeft te maken met haar inschatting van de situatie. Een situatie die aan België slechts een beperkt (stemmen)gewicht geeft in de Landbouwraad, die onhoudbaar wordt omwille van de perverse effecten van het protectionistisch landbouwbeleid en die onder druk staat door wat zich buiten de grenzen van de huidige EU afspeelt : de EU-uitbreiding en de WTO-onderhandelingen. België is zich terdege bewust van deze situatie en keurt juist daarom steeds de akkoorden tot hervorming van het Europees landbouwbeleid mee goed.