IMITATIE BOVEN INSPIRATIE
2003 was een recordzomer pur sang voor de Amerikaanse filmindustrie. Het geheim? Een beproefde combinatie van blockbusters à volonté en aloud spelen op veiligheid. Alles onder het motto financiële risico’s reduceren en winst verzekeren. 2003 gaat ‘en passant’ meteen ook de geschiedenisboeken in als het jaar van de sequels, remakes,… imitatie kortom.
Voorbeelden van Hollywoods geprefereerde artistieke lijn zijn er bij de vleet. Het releaseschema van de afgelopen zomer bulkt ervan: ‘The Italian Job’, ‘Terminator 3’, ‘The Hulk’, ‘X-Men 2’, ‘The Matrix Reloaded’ tot zelfs het toepasselijk getitelde ‘Dumb and Dumberer’, allen symboliseren het ultraconservatieve denken aan de top van de grote filmstudio’s. Het is de aard van het beestje, alleen gemotiveerd om bewezen succes te herhalen. Een nieuw idee moet kortom op een of andere manier al ‘pre-sold’ zijn nog voor het eerste beeld op pellicule staat. In mensentaal: gegarandeerd succes en imitatie.
Imitatie heeft duizenden gezichten en namen. Iedereen wordt er dagelijks mee geconfronteerd, gewild of even vaak ongewild. Muzieklijsten worden overspoeld met covers van hits uit lang vervlogen tijden, op TV zijn het al herhalingen die de klok slaan en Hollywood blikt sequels in aan de lopende band. Oude wijn in nieuwe zakken dus. Vaak uit een onweerstaanbaar gevoel van nostalgie, vaak uit een al even onweerstaanbaar gevoel van commercieel denken. Op deze manier overkoepelt imitatie een indrukwekkend armada aan films die andere mediaproducten en films als bron voor inspiratie aanwenden.
De geschiedenis herhaalt zich
Het is echter verkeerdelijk te denken dat het filmmedium getroffen werd door een acuut geval van bloedarmoede. Het fenomeen sleept immers al een lange en merkwaardige geschiedenis met zich mee. Hollywood imiteert al sinds mensenheugenis maar de laatste 20 jaar laait het heilige imitatievuur opnieuw stevig op. Net zoals de gouden jaren ‘40 hoogdagen waren voor imitatie, zo tapte Hollywood tussen 1983 en 2002 opnieuw naarstig uit hetzelfde vaatje. Het aandeel van inspiratie in deze artistieke (sic) sector is namelijk zienderogen aan het slinken. Met een aantal uitschieters in beide richtingen niet te na gesproken, heeft imitatie steeds meer aan belang gewonnen en de trend zet zich onverstoorbaar door. Imitatie zit in de lift en ‘the sky is the limit’. Terwijl de verhouding inspiratie versus imitatie begin de jaren ’80 nog dicht aanleunde bij een 70-30 situatie, evolueerde deze relatie praktisch geruisloos naar een 50-50 verhouding voor het nieuwe millennium. Het zou overdreven zijn te stellen dat originaliteit binnen Hollywood in een vrije val is sinds 1983, maar de neerwaartse trend bevestigt de stelling dat Hollywood steeds intensiever terugvalt op imitatie. Vooral succesvolle adaptaties van literatuur, sequels en series zorgden voor de kentering.
Sinds 1983 groeit het vertrouwen opnieuw van de filmstudio’s in de slagkracht van imitatie als beleidsoptie. De enorme kassuccessen zullen daar wel niet vreemd aan zijn. Blijft natuurlijk de grote vraag: waarom?
Investeren in een onvoorspelbare mediasector als de filmindustrie is een risicovolle onderneming, maar scriptieonderzoek maakte duidelijk dat imitatie in dat opzicht een niet te versmaden voordeel biedt. Het imitatieaspect heeft namelijk een meer dan gunstige invloed op de recette. Gemiddeld 11,1 miljoen dollar meeropbrengst met uitschieters tot ongeveer 30 miljoen dollar in 2002.
Duizelingwekkende cijfers, maar er blijft hoe dan ook een risico aan verbonden, zij het een berekend risico. En precies dat ene woord maakt een wereld van verschil in een industrie waar elke dollar er twee waard is. Imitatie is een beleidsoptie die de kassa’s doet rinkelen, en het is zeker geen eendagsvlieg.
Survival of the fittest
Hollywood heeft het in elk geval bij het rechte eind om imitatie ernstig te overwegen wanneer het financiële aspect van een film ter sprake komt. In een decennium waarin budgetten voor marketing en productie de pan uit swingen, prefereert men namelijk liever een veilige keuze: het in een nieuw jasje stoppen van al succesvolle mediaproducten. De link met al bestaande verhalen uit eender welk medium dan ook, is de ‘X-factor’ van dienst in dit succesverhaal. In marketingkringen heet dit dan met een duur woord ‘awareness’. Zelfs de meest occasionele bioscoopganger heeft met andere woorden herkenningspunten zat met dergelijke films. Een indrukwekkend marketingoffensief stort zich vervolgens vakkundig op deze elementen om van de film in kwestie dé hype van het ogenblik te maken. Omdat het doel de middelen heiligt, worden dan ook kosten noch moeite gespaard. Vanuit hun overkoepelende bedrijfsstructuur, zijn mediaconcerns als AOL Time Warner en Sony Pictures Entertainment overigens perfect geplaatst om deze imitatiefilms tot de allerlaatste druppel uit te persen. Deze mediaoctopussen bezitten voldoende dochterondernemingen om de achteloze consument tot in het oneindige te bombarderen met video’s, Playstationspelletjes, boeken, TV-uitzendingen en prullaria. Het levert hen in elk geval geen windeieren op, integendeel zelfs. Bovendien houden deze nevenmarkten het ‘product’ vakkundig warm in afwachting van de volgende sequel. Dubbel profijt dus. In de hedendaagse multimediale samenleving is het conglomeraat dan ook de meest toepasselijke en lucratiefste bedrijfsvorm. Survival of the fittest op zijn Hollywoods.
De toekomst heeft voor filmliefhebbers aller landen ongetwijfeld nog enkele episodes van Batman, Terminator en andere Harry Potters in petto. Begint de hoge leeftijd van het filmmedium dan stilaan haar tol te eisen en rest er ons met andere woorden een kunstvorm die veroordeeld is tot een eindeloos herhalen van zichzelf? Het blijft koffiedik kijken. Toch hoeven we niet zo zwartgallig te zijn. Creativiteit laat zich nu eenmaal niet zo makkelijk muilkorven. Feit blijft echter dat film als medium niet alleen een “imitation of life” is maar evenzeer een “imitation of media”. Legendarisch Hollywoodproducent Irvin Thalberg verwoordde het ooit zo: “Movies aren’t made, they’re remade.”
(SJ)