Milosevic, verdediger van zijn eigen machten en rechten ...

Inne Olders
Persbericht

Milosevic, verdediger van zijn eigen machten en rechten ...

Inne Olders                              Het presidentschap van Milosevic                                2002-2003

 

Milosevic verdediger van zijn eigen machten en rechten …

 

In deze tijd van George W. Bush en Silvio Berlusconi is de vraag naar hoeveel macht een president kan en mag beschikken brandend actueel. In hoeverre mag en kan het dat men de grondwet aanpast of nieuwe wetten stemt in het voordeel van een gewiekste zakenman en regeringsleider? Europa kijkt toe. We hebben al eerder toegekeken en weliswaar met grote gevolgen. Na de implosie van het communisme stonden veel landen op de drempel van de democratie, hopend binnen gelaten te worden. De keuze van de grondwet was cruciaal. Slobodan Milosevic was president in een uiteenvallend Joegoslavië en heeft zijn bevoegdheden als president goed uitgekozen. Milosevic regeerde van 1989 (toen hij verkozen president van Servië was) tot 5 oktober 2000 op basis van een halfdemocratische legitimiteit. In die periode van 10 jaar heeft Servië geparticipeerd in vier oorlogen met duizenden doden en gewonden en een enorm vluchtelingenprobleem als gevolg. In een land met een strategische positie en een complexe geschiedenis, is het verhaal over zijn presidentschap er één zoals er niet veel te vinden zijn.

In tijden van globalisering, waarin landen deel willen uitmaken van een groter geheel en waar de Europese Unie een oplossing lijkt voor veel problemen, is het uiteenvallen van Joegoslavië moeilijk te begrijpen. Nochtans, eind de jaren ’80 was het een logisch gevolg en een normale gang van zaken op een moment waarin republieken zich afscheidden en op zoek gingen naar een eigen nationale identiteit. Na de Tweede Wereldoorlog had Tito Joegoslavië gecreëerd én behouden door een wankel evenwicht te scheppen waarin geen enkele republiek het overwicht kreeg. Met de implosie van het communisme werd de drang naar nationale proliferatie ook in de Balkan sterk aangewakkerd. Joegoslavië bestond uit zowel etnisch homogene als zeer heterogene republieken. Slovenië en Macedonië waren van oudsher bevolkt door etnisch homogene bevolkingsgroepen. De afscheiding van deze republieken van het moederland gebeurde dan ook zonder al te veel geweld. De spanningen begonnen echter in Kosovo, ‘het hart van Servië’ en een Servische provincie waarin het grootste deel van de bevolking Albanese Kosovaren waren. Milosevic won er eind de jaren ’80 de harten van de Serviërs door hen te herinneren aan de grote veldslag waarin het volk, ondanks grote heldendaden van de Servische prins, werd opgeslokt door de Turken. De Albanezen in de provincie kwamen in opstand en de autonomie die de provincie had verkregen in Tito’s grondwet van 1974 werd opgeheven. Kosovo kon zich meer niet afscheiden van Servië. Kroatië kon dat, constitutioneel gezien, wel maar mocht dat niet. Kroatië lag ook iets gevoeliger dan Macedonië en Slovenië. De Kroatische bevolking sprak een taal die leek op het Servisch en de republiek bezat een grote Servische minderheid op haar grondgebied. Milosevic, die op dat moment president van Servië was, kon niet toestaan dat zonder blikken of blozen een groot deel van ‘zijn’ Serviërs zou worden opgeslokt door Kroatië. De oorlog brak uit met een spill-over effect naar Bosnië-Herzegovina. Daar was de situatie zo mogelijk nog ingewikkelder. De bevolking bestond voor het grootste deel uit moslims, een kleiner deel Serviërs en een nog kleiner deel Kroaten.

            Pas in 1995 werd de situatie gestabiliseerd door de ondertekening van het Dayton-akkoord. Bij die ondertekening speelde Milosevic als president van Servië een grote rol. Hij werd door Clinton als ‘vredesstichter’ onthaald, als iemand die noodzakelijk was voor de vrede. Het Dayton-akkoord had dan wel ‘schijnbare’ rust gebracht in Bosnië, het had het cruciale gebrek niets over Kosovo te vermelden. Een probleem wordt niet opgelost door het niet aan te halen en de hel brak er dan ook los in 1999. De NAVO begon, na diplomatiek falen, met bombardementen op Belgrado met als doel Milosevic ten val te brengen. Het letterlijk wegbombareren van een regime is ook nu nog een bekend verhaal waarin een ongenaakbare Bin Laden en Saddam Hoessein de protagonisten zijn. Milosevic daarentegen zit nu wél achter slot en grendel, maar de eigenlijke bombardementen hebben niet tot zijn ondergang geleid. Integendeel, door middel van mediamanipulatie kreeg Milosevic tijdens de Kosovo-crisis veel meer steun van de bevolking. In oktober 2000 kwam het land in opstand nadat een verslagen Milosevic de verkiezingsresultaten van de eerste ronde van de presidentsverkiezingen vervalste om alsnog een kans te maken in de tweede ronde. Het volk pikte het niet langer en Milosevic moest zijn nederlaag toegeven.

Milosevic was een tailor-made president: de grondwet was op zijn maat geschreven, althans zolang hij president van Servië was. In de omwenteling heeft hij de kans gezien om van zijn macht en populariteit gebruik te maken en zijn stempel te zetten op de keuze en de inhoud van de grondwet. Landen die vanonder het Sovjet juk waren gekropen stonden voor de keuze tussen een parlementair, een semi-presidentieel en een presidentieel regime. De keuze van het soort regime werd bepaald door verschillende factoren zoals de toenmalige regeringspartijen aan de ronde tafel, de opkomende president en de geschiedenis die het volk had met verschillende soorten regimes. In Joegoslavië stond Milosevic aan het hoofd van die onderhandelingstafel. Hij was in 1989 aangesteld als president van Servië en verstevigde zijn positie als president door in 1990 rechtstreekse presidentsverkiezingen te houden. Hij behaalde de absolute meerderheid in die verkiezingen en had op die manier alle touwtjes in handen. Hij had ervoor gezorgd dat de federale president zo weinig mogelijk macht kreeg opdat hij als Servisch president de vrije hand zou kunnen hebben. Op het moment dat hij in 1992 presidentsverkiezingen uitschreef wist hij dat hij aan zijn laatste ambtstermijn als Servisch president begon. In 1997 wordt hij niet direct verkozen als president maar verkozen door het parlement. Hij kondigde toen al aan dat hij dit zou veranderen naar directe presidentsverkiezingen om op die manier meer legitimiteit te vergaren en meer macht te verwerven op het parlement. Milosevic leidt maar de bevolking lijdt ook.

Het regime van Milosevic is moeilijk in te delen. Aan de ene kant was Milosevic democratisch verkozen, maar aan de andere kant sjoemelde hij wel met de verkiezingsuitslagen. Aan de ene kant was er persvrijheid, maar aan de andere kant legde hij de onafhankelijke media toch het vuur aan de schenen. Aan de ene kant liet hij een oppositie toe, maar aan de andere kant speelde hij wel de verschillende partijen tegen elkaar uit. Milosevic heeft bij de Servische bevolking een gevoelig punt gevonden op het moment dat ze het meest kwetsbaar waren. De kracht van het nationalisme valt niet te onderschatten en dit heeft Milosevic zeker goed begrepen. Kosovo heeft hem zijn naam, zijn macht gegeven maar Kosovo heeft hem ook ten val gebracht. De Servische massa heeft Milosevic bejubeld en uitgejouwd. Ze hebben hem op een voetstuk gezet en hem er terug vanaf gesmeten. De sokkel staat er nog.

Als we Milosevic moeten geloven staat niet hij maar het hele Servische volk terecht voor oorlogsmisdaden, genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Hij is uitgeleverd aan het Joegoslavië-tribunaal zonder dat de grondwet dit expliciet toeliet. Joegoslavië zit in een diepe economische crisis en met de huidige wereldsituatie ziet het er niet naar uit dat dit gauw zal veranderen. De bevolking rouwt om de verloren glorie en mort om de verworven miserie. Een president kan veel grondwettelijke bevoegdheden bezitten of althans het inzicht om de grondwet en wetten naar zijn hand te zetten, maar uiteindelijk is het de bevolking die de rekening betaalt. We kunnen niet zeggen dat we niet gewaarschuwd zijn.

 

Universiteit of Hogeschool
Politieke en Sociale Wetenschappen
Publicatiejaar
2003
Share this on: