Leen Lesire
Resist in Vlaamse kranten. Een pragmatische analyse.
De media-aandacht voor de de Arabisch-Europese Liga nam exponentieel toe na de uit de hand gelopen pro-palestijnse betoging in Antwerpen die door de AEL georganiseerd werd op 3 april 2002. Sindsdien komen we deze organisatie regelmatig tegen in verschillende media en zijn Dyab Abou Jahjah en diens collega’s veelgevraagde sprekers in debatten en interviews. Ook toen hij in februari 2003, samen met de andere initiatiefnemers van Resist deze lijst bekendmaakte, kon dit op overvloedige media-aandacht rekenen. Dat deze nieuwe partij veel aandacht geniet, kunnen we merken aan het aantal artikels dat er in totaal verschenen zijn tijdens de levensloop van Resist: 473 artikels zijn er gepubliceerd waarin deze partij tenminste vermeld werd, verspreid over de verschillende Vlaamse kranten. De artikels in de kranten vormde het corpus waarop gewerkt werd. Naast deze data, werden de persconferentie en het verkiezingscongres ook integraal getranscribeerd, zodat men kon zien welke aspecten er wel aan bod kwamen in de artikels en welke er weggelaten werden.
Het is dit gegeven, artikels over Resist in Vlaamse kranten, dat het uitgangspunt vormt voor deze scriptie. Alhoewel Resist in het buitenland ook op media-aandacht kon rekenen, werd er enkel aandacht besteed aan het onderzoeken van de Vlaamse kranten omdat Resist nu eenmaal een Vlaamse partij was en het interessant leek om te onderzoeken hoe deze nieuwe partij in de eigen maatschappij besproken werd.
Wat er in deze scriptie eigenlijk onderzocht werd, is de manier waarop er algemeen gedacht wordt over deze partij en hoe dat gerelateerd kan worden aan een groter geheel van ideeën. Dit ideeëngoed wordt globaal bestempeld als ideologie. Volgens Van Dale is ideologie ‘het geheel van ideeën dat ten grondslag ligt aan een wijsgerig stelsel, met betrekking tot hun maatschappelijke of politieke strekking’. Indien het gaat om een politieke ideologie, met name dan die van een politieke partij, dan is het makkelijk te onderzoeken aangezien deze reeds expliciet geformuleerd wordt in allerhande partijbladen, statuten, programma’s en dergelijke. Wanneer het echter gaat om een maatschappelijke ideologie, dan is dit al heel wat moeilijker om te onderzoeken aangezien hiervoor geen programma ’s bestaan, dit wordt niet expliciet vermeld in bladen, maar het bevindt zich in de mentaliteit van een bepaalde groep mensen.
Ideologie kan op verschillende manieren worden doorgegeven, het zit vervat in verschillende aspecten van het dagelijkse leven. Het zit ingebed in schoolboeken, nieuwsmedia, dagelijkse gesprekken, romans, kinderboeken, stripverhalen, reclame, films,… kortom, alle soorten denkbare discours. Net omdat het in verschillende soorten discours voorkomt, kan het ook zeer diep doordringen in de verschillende lagen van de bevolking. Het gaat dan zelfs zover dat niemand er nog bij stilstaat waarom er op een bepaalde manier over iets wordt gedacht.
Omdat zowel de journalist als de lezer dezelfde achtergrondkennis delen en afkomstig zijn uit dezelfde ideologische context, kan de journalist veel meer evoceren bij zijn lezer dan op het eerste zicht lijkt, gewoon door de keuzes die hij maakt, de linguïstische keuzes zoals het gebruiken van geladen woorden, het leggen van verbanden waar er geen zijn, het kiezen van de citaten die er wel en niet worden weergegeven… Daarom wordt in deze studie het taalgebruik van de artikels geanalyseerd: mensen kunnen met taal veel meer bedoelen dan dat wat er expliciet gezegd wordt. Hiervoor werd er een linguïstisch-pragmatische methode toegepast, die erop gericht is zowel de expliciete als de impliciete betekenis van taal te onderzoeken om zo een poging te ondernemen om te weten te komen hoe een bepaalde boodschap overkomt op de lezer.
Als we de artikels van naderbij bekijken dan merken we dat deze inderdaad sterk gekleurd zijn door de heersende maatschappelijke ideologie in verband met allochtonen. Zo worden vooral negatieve kenmerken toegewezen aan deze bevolkingsgroep en worden er beschuldigingen geuit zonder dat men daar harde bewijzen voor heeft. Als men het over deze partij heeft wordt er gesproken in termen van ‘een vierkante voetbal’, ‘een schijnhuwelijk’,… Allemaal metaforen die niet bepaald een positieve bijklank hebben. Het is eveneens opmerkelijk dat men er weinig rekening mee houdt dat deze partij een samenwerkingsverband is tussen verschillende partners, namelijk de AEL, de Partij van de Arbeid en nog onafhankelijken (dit zijn mensen die akkoord gaan met het tienpuntenprogramma van Resist, maar geen lid zijn van AEL of PvdA). Deze twee laatste categorieën komen slechts weinig aan bod in de krantenartikels die ik heb besproken. Resist profileert zichzelf ook wel als een partij die opkomt voor de rechten van de onderdrukten in de maatschappij, waaronder natuurlijk de allochtone gemeenschap, maar dat wil niet zeggen dat dat de enige mensen zijn wiens rechten zij willen verdedigen. Ze beschouwen zich immers ook als verdediger van de rechten van de economisch achtergestelde bevolkingsgroepen die er in deze samenleving ook nog zijn. Dat is een aspect dat niet volledig erkend wordt in een aantal kranten.
Mijn besluit is dan ook dat men de negatieve houding ten opzichte van allochtonen -die spijtig genoeg nog steeds heerst in de algemene opvattingen over ‘onze’ maatschappij- heeft overgedragen op deze nieuwe partij en deze in de aanloop tot de verkiezingen zodanig heeft gestigmatiseerd dat ze uiteindelijk helemaal geen kans meer had om een zetel te halen op 18 mei 2003.