Teenpic Renaissance:
een kritische analyse van het teenpic-genre van na 1995
De houding van critici
De Amerikaanse teenpic is een enorm populair genre onder één van de meest betrouwbare onderdelen van het filmpubliek, namelijk tieners. Films binnen dit genre worden massaal geproduceerd, kunnen rekenen op een immens succes bij tieners, en worden meestal goedkoop gemaakt in verhouding tot andere films die het kind zijn van de Hollywood-industrie, waardoor de makers vaak kunnen rekenen op een enorme winstmarge. Hoewel er reeds decennia lang een markt bestaat voor deze films worden ze vaak bestempeld als inhoudsloos, oninteressant en verwaarloosbaar. Binnen de literatuur lijkt er dan ook geen plaats te bestaan voor een kritische studie van de teenpic, hoewel deze enkel kan bijdragen tot een vollediger beeld van populaire cultuur in het algemeen en jongerencultuur in het bijzonder. De meeste critici weigeren zelfs de teenpic te erkennen als een volwaardig genre of in te zien dat elke tienerfilm in wezen valt terug te brengen tot een herkenbare wereld waarin voor jongeren identificeerbare thema’s zijn terug te vinden.
Mijn eindwerk en dit artikel zijn voornamelijk een pleidooi voor verder onderzoek. Er werd geconcentreerd op de belangrijkste thema’s van de nieuwe reeks teenpics, namelijk diegenen die verschenen in de periode 1995-2002. Na een uitgebreid hoofdstuk waarbinnen de definiëring en vooral de historiek van het genre aan bod komen, worden de critici onder de loep genomen. Welke thema’s krijgen binnen de literatuur enige aandacht? Hoe zijn deze geëvolueerd? En is er een link terug te vinden met het zogenaamde allusionisme dat binnen de postmoderne cinema zo’n grote populariteit geniet? Voor het eigenlijke onderzoek werden 35 tienerfilms geselecteerd en zo werden enkele belangrijke verschuivingen binnen de thematiek en hiaten in de stellingen van de auteurs opgemerkt. Er werden 11 thema’s teruggevonden, geanalyseerd en met elkaar in verband gebracht. De belangrijkste verschuivingen konden teruggevonden worden binnen de thema’s autoriteit en seksualiteit.
Girl power
Binnen het thema seksualiteit worden telkens zelfzekere, sterke, alerte, dynamische en assertieve meiden gerepresenteerd, die niet enkel hun rol binnen de film kennen, maar ook de regels naar hun hand zetten om hun eigen doelen te verwezenlijken. Dit “kennen” van de rol hangt samen met de postmoderne cinema, waarbinnen intertekstualiteit centraal staat. Deze intertekstualiteit, en vooral zelf-reflexiviteit, wordt door de auteurs voornamelijk in verband gebracht met de zogenaamde neo-stalker of het nieuwe horrorgenre dat zich volledig ontplooide na het verschijnen van Scream (1996, W. Craven). Aan de hand van de geanalyseerde tienerfilms kon echter opgemaakt worden dat die zelf-reflexiviteit niet enkel verbonden was met de stalkerfilm, maar met het gehele tienergenre en vooral de representatie van de vrouwelijke tiener van de nieuwe teenpic. Ze verdient ten volle het label van Angry Girl en ook de Final Girl, het vrouwelijke hoofdpersonage van de horrorfilm, is een krachtig karakter, maar is minder vernieuwend dan de auteurs haar bestempelen. Vrouwelijke personages krijgen in elk geval meer “beeldtijd”, hun karakters zijn beter uitgewerkt en het lijkt er als het ware op dat de vrouw als een veel interessanter personage wordt beschouwd dan de man. Bovendien verklaren de veranderingen met betrekking tot het nieuwe imago van de vrouw, veel omtrent adaptaties, hetgeen de discussie met betrekking tot het “trouw-blijven-aan-de-bron” in een ander daglicht plaatst.
De tweede grote verschuiving kon opgemerkt worden binnen het thema autoriteit. Vooral de autoriteitsfiguren binnen het eigen gezin en diegenen binnen het academische milieu blijken een grote invloed te hebben op de tienerpersonages. Het familieleven heeft onmiskenbaar een sterke invloed op de jongeren en hun karakters. De autoriteitsfiguren binnen deze groep kunnen allerminst als een obstakel beschouwd worden, zoals binnen de teenpic van de jaren 80, en spelen een belangrijke rol in de persoonlijke groei van de tieners. Zoals de auteurs opmerkten kan er inderdaad niet langer gesproken worden van rebellie ten opzichte van het ouderlijke gezag, maar niet omdat deze over geen enkele vorm van macht zouden beschikken. De jongeren hebben over het algemeen een uitstekende relatie met hun ouders, een relatie die de tieners de nodige ademruimte en vrijheid verschaft, een relatie gebaseerd op wederzijds respect en een open communicatiestroom, een relatie die als niets anders dan stabiel kan omschreven worden.
Wat betreft autoriteitsfiguren binnen het academisch milieu kan er ook vooral gesproken worden van sympathieke personages die een positieve invloed hebben op het leven van de tieners. Deze groep wordt niet altijd hetzelfde in beeld gebracht; er is ruimte voor diversiteit. Doorheen die diversiteit is het echter niet moeilijk vast te stellen dat deze autoriteitsfiguren een belangrijke steun zijn voor de jonge hoofdpersonages.
De laatste groep autoriteitsfiguren die besproken werd, zijn personages die slechts sporadisch aan bod komen, minder uitgewerkt zijn en niet op dagelijkse basis een rol spelen binnen het leven van de tiener. Over het algemeen worden deze personages ook op een positieve manier gerepresenteerd, maar omdat ze een minder prominente rol spelen binnen zowel de teenpic als het leven van de tiener, zijn hun karakters weinig uitgewerkt. Omdat autoriteitsfiguren zo sympathiek worden voorgesteld, zijn ze dus niet langer een bron van angst voor de jongeren. Ook het omgekeerde gaat op. Jongeren hoeven niet langer autoriteitsfiguren te vrezen en autoriteitsfiguren hebben geen reden om angstig te reageren op tieners, zoals in de juvenile delinquentfilm van de jaren 50.
Andere thema’s die onderzocht werden en in verband gebracht kunnen worden met seksualiteit en autoriteit zijn onder meer peers, vriendschap, de plaats waar een verhaal zich afspeelt, humor, seks, intimiteit, materialisme, volwassenheid en vooroordelen en stereotypering.
Een bron van onderzoek
Op basis van de bestudeerde teenpics die verschenen zijn na 1995 kan er dus wel degelijk besloten worden dat er sprake is van een zogenaamde Teenpic Renaissance. Het onderzoek naar het teenpic-genre is met dit werk echter niet uitgeput. Elk thema apart kan nog verder onderzocht worden. Vooral het thema autoriteit zou een interessant onderzoek kunnen opleveren. Er kan geconcentreerd worden op de nieuwe teenpics, er kan een historische vergelijking gemaakt worden van de manier waarop het thema evolueerde vanaf de jaren 50 en het thema kan ook gekoppeld worden aan postmodernistische begrippen, zoals onder andere Foucault’s “surveillance” of één van de instrumenten om discipline te garanderen. Door mensen er voortdurend op te wijzen dat ze bekeken, beoordeeld, geëvalueerd worden, en indien nodig gestraft kunnen worden, is surveillance een belangrijke sleutel tot controle binnen machtsrelaties. Dit concept kan verbonden worden met onder andere het teenpic-genre, daar de hoofdpersonages vooral in beeld worden gebracht op plaatsen waar ze onder controle staan zoals onder meer klaslokalen, kleedkamers, bibliotheken, slaapkamers binnen de ouderlijke woning of het plaatselijke winkelcentrum. Ook adaptaties zijn verder onderzoek meer dan waard en allusionisme in het algemeen zou ook een interessant onderzoek opleveren binnen een postmodernistisch theoretisch kader. Bijvoorbeeld een toepassing maken van Frederic Jameson’s stelling met betrekking tot het vervagen van de grenzen tussen “hoge kunst” en populaire cultuur, of het bestuderen van de overlappende concepten pastiche, parodie, prefabricatie, bricolage en intertekstualiteit. Ook een studie omtrent de representatie van geweld zou een interessant onderzoek kunnen opleveren. De verschillende films die binnen dit werk onderzocht werden, stellen geweld vooral op een absurde manier voor, terwijl geweld binnen de schoolmuren toch volop in de actualiteit staat in de Verenigde Staten met de relatief recente gebeurtenissen en films als Elephant (2003, G. Van Sant), Bowling for Columbine (2002, M. Moore) en het oudere The Basketball Diaries (1995, S. Kalvert).
De bevindingen van deze studie hebben allen betrekking op de thematiek van het tienergenre van na 1995 en leverden interessante onderzoeksresultaten op die beschouwd kunnen worden als aanzetten tot verder onderzoek.