De exploitatie van de verf- en laksporen databank

Nathalie Gilliot
Persbericht

De exploitatie van de verf- en laksporen databank

« Verfsporen in de verf gezet »

 

De plaats van het delict wordt alsmaar belangrijker en de sporen die men er kan aantreffen vormen een duidelijk beginpunt naar de opheldering van een strafbaar feit. In het beginstadium van het sporenonderzoek komen de belangrijkste details aan het licht. De enige voorwaarden die hier voorop dienen gesteld te worden zijn: dat de sporen gevonden worden, dat ze geïdentificeerd worden, dat ze verzameld en geanalyseerd worden. Naast de traditionele DNA- en vingersporen kunnen ook verfsporen een rol gaan spelen in dit sporenonderzoek.

 

Verfsporen komen in verschillende kleuren, soorten en vormen voor, maar ook de vindplaats kan varieren. De drie belangrijkste vindplaatsen van verfsporen zijn inbraken en diefstallen, vandalisme en verkeersongevallen. Met betrekking tot deze laatste vindplaats kunnen verfsporen een bijzondere rol spelen. Dit geldt voornamelijk voor vluchtmisdrijven waarbij de dader nog steeds ongekend gebleven is. Wat het aantal vluchtmisdrijven in België betreft kan er geen duidelijk cijfer opgeplakt worden, daar het bekomen van betrouwbaar cijfermateriaal in België nog steeds problematisch is. Toch kan met zekerheid gesteld worden dat het nog steeds om een behoorlijk aantal verkeersongevallen gaat waarbij de dader de vlucht genomen heeft. Daarom is het belangrijk om stil te staan bij de mogelijkheden van verfsporen gevonden op de plaats van het delict, in het bijzonder bij vluchtmisdrijven. Een sporenonderzoek kan echter pas tot een resultaat leiden wanneer het spoor toe te schrijven is aan een welbepaald object of persoon. 

 

Maar er is hoop want het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) beheert in België een databank die de speurders in de goede richting zou kunnen zetten. Deze databank kan er wel eens voor zorgen dat daders van vluchtmisdrijven vlugger gevat kunnen worden. De verf- en laksporendatabank EUCAP (European Collection of Automotive Paint) kent haar ontstaan in Duitsland meer bepaald bij het Bundeskriminalamt (BKA) en werd in de jaren ’90 verder verspreid in de Europese landen waaronder België. Er werd zelfs een Europese werkgroep van experten opgericht ‘De European Paint Group’ die ervoor zorgt dat een uitwisseling van de databank tussen de verschillende landen mogelijk wordt. Anno 2004 is deze werkgroep actief in 22 Europese landen en heeft men contracten gesloten met de Verenigde Staten, Canada en Japan.

 

Door de ontwikkeling van deze databank kunnen de speurders die op het terrein verfsporen aangetroffen hebben, deze overmaken aan het NICC. In dit instituut worden de sporen verder chemisch geanalyseerd met als enig doel op zoek te gaan naar de waarheid. Deze databank kan aan de hand van de analyse van een verfspoor aangetroffen op de plaats van het vluchtmisdrijf, het merk, type, bouwjaar en de preciese kleur van de vluchtende wagen weergeven. Met deze gegevens kunnen politiediensten bijvoorbeeld invoerders contacteren om een lijst van chassisnummers van voertuigen te bekomen. Hierdoor kunnen de speurders een stap dichter komen bij het achterhalen van de waarheid want men kan vanaf dan op zoek gaan naar een wagen waarover men concrete gegevens beschikt. 

 

Het lijkt een schitterende uitvinding en dat is het in vele gevallen ook. Toch wordt in België echter nog maar weinig gebruik gemaakt van deze onderzoeksmethode. De verf- en laksporendatabank EUCAP geniet nog te weinig bekendheid bij de mensen op het terrein.  Dit blijkt uit onderzoek dat uitgevoerd werd in vijf Vlaamse provincies. Per Vlaamse provincie werd telkens één gerechtelijk arrondissement lukraak gekozen. In elk van deze vijf arrondissementen werden vijf verschillende actoren bevraagd met name: onderzoeksrechters, parketmagistraten inzake verkeer, de Labo’s voor Technische en Wetenschappelijke Politie (LTWP), verkeersdeskundigen en de wegpolitie. In totaal werden er 25 interviews afgenomen van personen die in hun professionele bezigheden regelmatig in contact komen met vluchtmisdrijven. 

 

Het onderzoek wees uit dat er nog veel dient te gebeuren opdat de mensen op het terrein op de hoogte zijn van deze ontwikkelingen in het (verf)sporenonderzoek. Hierdoor is het belangrijk om de nodige opleidingen en informatiesessies te voorzien waarbij iedereen die met vluchtmisdrijven in aanraking komt toch de mogelijkheden leert kennen van een dergelijk verfonderzoek. Openstaan voor nieuwe methodes in het sporenonderzoek is voor mensen op het terrein van primordiaal belang. Wanneer men echter niet op de hoogte is van deze mogelijkheden zullen verfsporen op het terrein meer en meer verloren gaan en zal men naar een speld in een hooiberg moeten zoeken om de vluchtende wagen alsnog terug te vinden.

 

Universiteit of Hogeschool
Rechtsgeleerdheid, vakgroep Criminologie
Publicatiejaar
2004
Share this on: