Economische integratie in Azië: van ASEAN naar AFTA.

Olivier D'Haenens
Persbericht

Economische integratie in Azië: van ASEAN naar AFTA.

Economische integratie in Azië: ASEAN in het kielzog van de EU

 

De laatste decennia is meer en meer het besef ontstaan dat er wel degelijk heil zit in een liberalisering van de handel. Voorstanders zouden zich in een utopie wanen, indien dit op korte termijn bewerkstelligbaar zou zijn. Logisch redeneren laat ons echter toe te besluiten dat een dergelijk grootschalig project eerder op lange termijn moet worden bekeken. De vrijmaking van het handelsgebeuren wordt voorafgegaan door een aantal “tussenfasen” op regionaal niveau. Met de Europese Unie als trendsetter begonnen steeds meer landen multilaterale integratieovereenkomsten af te sluiten. Deze wending is de regio Zuid-Oost-Azië niet ongemerkt voorbijgegaan. De oprichting van de Associatie van Zuid-Oost-Aziatische Landen (ASEAN) was een feit. Intussen heeft de regio zich ontbolsterd tot een van de meest dynamische handelsblokken in de wereld met groeiwaarden (ca. 7%) die ruim boven het gemiddelde (ca. 2%) uittorenen.

 

Brunei, de Filippijnen, Indonesië, Maleisië, Singapore en Thailand besloten reeds in 1967 om onderling een integratieovereenkomst af te sluiten. Later zouden landen als Cambodja, Laos, Myanmar en Vietnam het rijtje compleet maken. De bedoeling was een gunstiger politiek en handelsklimaat te creëren, maar aanvankelijk kwam van het laatstgenoemde echter niet veel in huis. De voornaamste oorzaak daarvan was vermoedelijk de labiele politieke atmosfeer in de regio. Toen de regio uiteindelijk politiek stabieler werd, groeide de focus op economische integratie. Dit uitte zich meteen in een stijgende trend in de handelsactiviteiten van de regio waarbij de competitiviteit van de regio op wereldvlak aanzienlijk toenam. ASEAN was niet langer een onbekend fenomeen.

 

Hoe positief de grotere focus op economisch integratie naar de buitenwereld ook mocht zijn, binnen ASEAN was het effect te verwaarlozen. De lidstaten waren er nog steeds niet echt tuk op om met mekaar te onderhandelen, laat staan handel te drijven. Na enkele mislukte pogingen in de jaren zeventig om de intraregionale handel aan te zwengelen, kwam men in 1992 met het uitstekende initiatief op de proppen om binnen ASEAN een vrijhandelszone te creëren, waarbij alle belemmeringen ten aanzien van de onderlinge handel zouden worden afgeschaft. AFTA, ofwel het ASEAN Free Trade Area, zou de eerste stap zijn richting de succesvolle ontwikkeling van de regio Zuid-Oost-Azië. Naast de aanzwengeling van de onderlinge handel en de afschaffing van de handelsbelemmeringen, was het ook de bedoeling om via AFTA een gezonder investeringsklimaat te realiseren om zo op langere termijn de ontwikkeling van de regio te bespoedigen.

 

De weg naar het succes lag open, ware het niet dat een ernstige financiële en economische crisis in 1997 de regio verziekte en alle hoop op succesvolle ontwikkeling deed vervagen. De lidstaten begonnen aan een langzaam herstel en geleidelijk aan kregen investeerders opnieuw vertrouwen in ASEAN. Recente groeicijfers tonen aan dat de buitenlandse investeringen in ASEAN in 2003 meer dan 50% hoger lagen dan in 2002. Het feit dat ASEAN zo spoedig is hersteld van de crisis wijst er eens te meer op dat de regio over een enorm hoog succes- en ontwikkelingspotentieel beschikt naar de toekomst toe. In de wetenschap hiervan besloten de beleidsvoerders van de Zuid-Oost-Aziatische regio dan ook om tegen 2020 een economische gemeenschap te realiseren naar het voorbeeld van de voormalige EG en over te schakelen op een hogere graad van economische integratie: de ASEAN Economic Community.

 

ASEAN poogt weliswaar om het voorbeeld van de Europese Unie te volgen, maar de verschillen tussen beide handelsblokken zijn toch nog steeds aanzienlijk groot. Zo is de EU eerder een voorbeeld van supranationale integratie, dat gekenmerkt wordt door een toezichthoudende entiteit die onafhankelijk van de lidstaten optreedt. Het institutioneel kader van ASEAN daarentegen vertoont veeleer kenmerken van intergouvernementele samenwerking. Met het oog op het realiseren van een economische gemeenschap zal het dus essentieel zijn om op institutioneel vlak hervormingen door te voeren

 

Een nog duidelijker verschil tussen beide handelsblokken is de mate van ontwikkeling. In de regio Zuid-Oost-Azië is nog steeds een aanzienlijk percentage gehuisvest van de wereldbevolking dat leeft onder de armoedegrens (ca. 50 tot 60%). In de EU daarentegen, leeft een aandeel van minder dan 2% van de wereldbevolking in armoede. De verschillen in de mate van ontwikkeling vertalen zich logischerwijs ook in een totaal ander welvaartspeil. De lidstaten van de EU kunnen allen gecategoriseerd worden onder de noemer “rijke landen” en zelfs na de toetreding op 1 mei 2004 van tien nieuwe lidstaten zal dit vermoedelijk zo blijven.  ASEAN moet echter rekening houden met minstens zes “ontwikkelingslanden”, afhankelijk van hoe deze noemer wordt gedefinieerd. Dat heeft logischerwijs ernstige implicaties voor de samenwerking met andere handelsblokken.

 

Zou het feit dat ASEAN, niettegenstaande de diverse verschillen, blindelings in de voetsporen treedt van de EU het succes van de Zuid-Oost-Aziatische regio op lange termijn niet kunnen ondermijnen? Het antwoord op deze vraag is hoogstwaarschijnlijk een ontkenning. Naast de vele verschillen vertonen beide handelsblokken ook heel wat gelijkenissen. De wetenschap dat het succes van de EU is ontsproten uit de Europese diversiteit, vormt de basis voor een toekomstige succesvolle samenwerking met ASEAN. Het stelselmatige herstel van de financiële crisis in Zuid-Oost-Azië heeft reeds gezorgd voor toenemende handels- en investeringsactiviteiten tussen beide blokken. In dit kader bedacht de EU recent het Trans-Regional EU-ASEAN Trade Initiative om het belang van de samenwerking naar de toekomst toe te beklemtonen.

 

Daarenboven beweren de beleidsvoerders van de Europese Unie dat er reeds plannen zijn om de implicaties van een vrijhandelszone met ASEAN in de toekomst af te wegen op voorwaarde dat ASEAN significante stappen heeft ondernomen tot het realiseren van een vrijhandelszone in de eigen regio. In theorie werd het ASEAN Free Trade Area in 2002 gerealiseerd, maar de praktijk toont echter aan dat er in sommige ASEAN-lidstaten nog steeds een aantal maatregelen van kracht zijn die onderlinge handel belemmeren. De belangrijkste handelsbelemmeringen, zoals bijvoorbeeld de douanetarieven op de import, zijn grotendeels herleid tot een minimum en dat wijst erop dat de integratiepogingen in Zuid-Oost-Azië wel degelijk tot een goed einde zijn gebracht.

 

De bewering van de EU om een vrijhandelszone met ASEAN te overwegen, zou kunnen impliceren dat de mogelijkheid van beide handelsblokken om in de toekomst tot een interregionale integratieovereenkomst te komen meer dan reëel is. Binnenkort is de kans dus groot dat we opnieuw een stap dichter staan bij een situatie van volledige vrijhandel op mondiaal vlak.

 

Olivier D’Haenens

 

Universiteit of Hogeschool
Handelswetenschappen, richting bedrijfsmanagement
Publicatiejaar
2004
Share this on: