Kust. A Cardiogram of a Dream Come True

Laurens
Dierickx
  • Elisabeth
    Mercelis

Als de gebouwde belichaming van de Belgische vakantie en masse, is onze kust altijd een toevallige rebel geweest in de nationale dictatuur van de ruimteverkwisting. Decennialang spoelden toeristen en dagjesmensen er jaarlijks ritmisch aan en af.  Ze gaven vorm aan een bandstad met een steeds grotere recreatieve capaciteit. Vandaag echter kan een toekomstbeeld voor de Belgische Kust voor het eerst niet meer rechtlijnig vanuit haar realiteit geëxtrapoleerd worden. Steeds meer zijn vrijetijdsbestierders nu wispelturige en zelfzekere  consumenten, op zoek naar hoogkwalitatieve ontspanning die de toenemende stress op de werkvloer kan compenseren. Ontspanning en vertier zijn niet zozeer meer een luxe, als een essentieel en functioneel onderdeel van het dagelijks leven. Vrijetijd moet zich plooien tussen onregelmatige werkuren en wordt volgens een erg persoonlijk ritme in het dag-, week- en jaarschema ingepast. Een toenemende behoefte aan privacy en individueel beleven betekent de genadeslag voor het alom bekende massatoerisme. De platgewandelde paden van de Belgische Kust bieden geen soelaas meer voor de afgematte werkkracht die rust wil of de geëmancipeerde consument die zich wil profileren door middel van zijn originele weekendagenda. Groene gebieden waarin de hectiek van de stad slechts als een ruis optreedt, rustige ongeschonden wandelpaden en verkwikkende natuur blijken hoog op het recreatieve verlanglijstje te staan. Zo dreigt de Kust stuurloos achter te blijven en onoverkomelijk achterop te komen hinken tegenover de ontelbare verre reisbestemmingen die blinkende brochures voor een prikje aanprijzen.

Een identiteitsherdenking dringt zich op. Met Kust, geschreven vanuit een stedenbouwkundige visie, willen we een nieuwe toekomstblik aanbieden voor de Belgische Kust. Vanuit haar krachtige traditie en geschiedenis gaan we op zoek naar de mechanismen waarmee de vernieuwde  toeristische eisen in de ruimte kunnen worden vertaald. Wie is juist die actuele recreant en hoe ziet het landschap van zijn vrije tijd eruit, met welke instrumenten kan de weg erheen uitgestippeld worden?

 

Het hypergeïnfrastuctureerde stedelijk netwerk van de Belgische Kust, het ideale forum voor revisie en verdere uitbouwing, geeft toegang tot een gebied dat verbazend blanco op de toeristische kaart wordt getekend: het hinterland. Dit landbouwgebied wordt, net zoals andere grote Europese regio’s, recent getekend door een sterk opzettende  agrarische crisis. De veranderingen binnen de recreatieve markt lijken dan op het juiste moment te komen; de steeds sneller en steeds meer consumerende recreant denkt niet meer in de klassieke stad-land tegenstelling, maar wil deze voordien rustig kabbelende gebieden groenzoekend te lijf gaan. Veel beleidsvisies voor deze Europese probleemregio’s zien het gat dat het verdwijnende productielandschap achterlaat dan ook efficiënt met het verse geld van de recreant gedicht. De naar rust en open ruimte zoekende stedeling betaalt immers graag voor de boer en diens idyllisch landschap, en lost zo netjes het vraagstuk van herbestemming op. De ideale oplossing lijkt gevonden. Maar is de kous daarmee wel af? Laat de hedendaagse recreant zich zo spoorloos tussen de velden droppen als wordt geïnsinueerd? Of bouwt ook hij zijn eigen ruimte, met of zonder bakstenen? Om deze vragen te beantwoorden, stellen we in onze thesis de kust als spookrijder naar Uitrustland voor. Tegen de heersende denkrichting in, vormt hier niet het vraagstuk van de vogelvrij verklaarde poldergronden maar de toerist-recreant als zelfzuchtige klant het vertrekpunt. Met de bagage van het bestaande toeristisch netwerk, trachten we de blik van deze laatste doorheen het duo van oude kust en hinterland te volgen, op zoek naar de  vergeten ruimtelijke consequenties van ontspanning. Waneer worden (ex-)agrarische zones de gepaste setting voor een schizofrene toerist die bereikbaar veraf wil zijn, en massaal individueel wil genieten?

 

De unieke Belgische spiegel die de Atlantic Wall is, toont ons de historische vertaling van een keiharde economische  vraag in een ruimtelijk aanbod.  Met dit vaak neergehaalde beeld in ons hoofd gaan we op zoek naar de nieuwe bouwsteen, de opvolger van het dijkappartement die voor ons de blauwdruk van een heus uitrustlandschap zou uitlijnen. Halverwege het hinterland stoten we op een intrigerend microparadijs: het vakantiepark, met Center Parcs als ultieme voorbeeld, een perfecte representatie van het ideale recreëren. Iedereen lijkt er gelukkig en voldaan. Spectaculaire vakantieactiviteiten en ouderwetse natuurwandelingen, gastronomische maaltijden, pingpongtornooien en swingavonden, men hoeft werkelijk nergens het park meer voor uit en kan zich wijden aan niets dan het gemak. Moegewerkte stedelingen komen tot rust in comfortabele en immer moderne bungalows, hun kinderen maken ondertussen vriendjes en voetballen zich gezond. Het vakantiepark slaagt erin privaat huiselijk geluk zonder nevenwerkingen te combineren met een perfecte service en de financiële voordelen van gedeelde voorzieningen. Even onverwacht blijken een efficiënte bereikbaarheid en een autoluw isolement hier comfortabel als twee handen op dezelfde buik te liggen. De wat naïef ogende typologie slaagt er dus listig in de paradoxale consument met zijn mederecreanten en, meer nog, met zijn eigen schizofrene eisen te verzoenen. Schijnbare niet te ontwarren knopen als bereikbaar isolement en massaal individueel ontspannen worden hier moeiteloos tot realiteit gemaakt. Voor ons verder onderzoek benoemen we dit kleinschalige vakantieparadijs dan ook tot onze uitvalsbasis en inspiratiebron. Op drie sites aan de Belgische Kust projecteren we de werkingsprincipes die ten grondslag liggen aan het succes van Center Parcs. We onderwerpen deze technieken aan specifieke locale omstandigheden, we trachten ze om te zetten naar de schaal van een regio en uit te rekken tot een grote consumentenmassa erin past. Zo willen we op zoek gaan naar het genetisch materiaal van het vakantiepark waarin we het DNA van een actueel uitrusttoerisme herkennen.

 

Zo komen we in onze scriptie tot drie case studies, ontwerpende onderzoeken binnen de context van steeds een ander deel van de Belgische kustlijn. We willen hier geen reële projectvoorstellen naar voor schuiven, maar ruimtelijke verhalen die ons als stapstenen op weg zetten in de wereld van de vrijetijd. Uit de harde realiteit herleide elementen vermengen zich met stukken zelfverzonnen waarheid, waarbij de som het scenario voor een krachtig uitrustland moet zijn. Zo zou de Belgische Kust opnieuw een voorlopersrol kunnen spelen in het complexe discours over recreëren, een kluwen van scènes die gaan over verdwalen en op weg zijn, over wat ‘de bestemming’ vandaag nog kan zijn. 

 

Lauren Dierickx & Elisabeth Mercelis

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2004