t Dwaazenland en zijn Koningen

Kristof Vrancken
Persbericht

t Dwaazenland en zijn Koningen

Kristof Vrancken                            Heusden-Zolder, 10 oktober 2004

4e meesterschap fotografie

KHLIM, Media and Design Academy

 

Ooh wreede mensch laat de wreede mensch rust.

 

Deze scriptie handelt over dwazen, en koningen. Over monsters en ‘t zieleheil. Het tast de velden af van het niets, en ‘t strompelt eenzaam rond in ‘t niemandsland, waar ‘t met zijn hoofd tegen de berk slaat en kikkers ziet. Noch realiteit, noch fictie maar immer drijvend als een los geslagen treurwilg. Als onderdeel van mijn creatief proces tijdens het fotograferen, is ze het resultaat van een jaar zoeken achter de tuintjes van de maatschappij en ‘t herenleven. Ze is echter geen aanhangsel van mijn werk, noch een beschrijving maar meer een uitvloeiing. Een soort van wazige handleiding over de zwerftochten en ‘t niemandsland.

 

Het werd een zoeken naar de innerlijke sturingsmechanismen van de mens. De zoektochten leidden me naar de naar de dunne grenzen tussen schuld en onschuld, en naar de vraag hoe ‘t komt dat monsters, monsters worden. En waarom ‘t bloed zo dikwijls verheerlijkt wordt en waarom ‘t ondergoed aan de wasdraad blijft hangen. En ook waarom de mens zichzelf ‘t mooiste schepsel vindt en zich daarom ook ‘t dichtst relateert aan zijn eigen creatie: het Goddelijke. 

 

Los van elke regel der wetenschap, of proletariaat was ik in staat om ongestoord te rommelen in de onderbuik van de samenleving om zo tot loslopende conclussies te komen. Vaak ben ik echter ook verdwaald en blijven steken, en wist ik ‘t antwoord niet zo goed. Maar de conclusies zijn maar voorlopig en stellen geen wet. En ook is voor mij ‘t zoeken vele malen belangrijker dan de uitgekomen oplossingen. ‘t Zoeken is niet gericht gebeurd, maar was meer als de zoektocht zelf, een opeenstapeling van toevalligheden en gedachten. Sluimerend als een waaklamp tussen fictie en realiteit.

 

Het onderzoek heeft zich niet afgespeeld onder een lading boeken, maar

voornamelijk in ‘t veld en op vervallen Vlaamse wegen. De omzwervingen waren dikwijls eenzaam en rusteloos. Met enkel een fiets en een camera in de buurt. En vaak leidden ze ook tot niets en lieten ze enkel de sporen zien. De herinneringen aan ‘t monster en ‘t verlangen. ‘t Was er vochtig en grauw, en men zag er geen mensen, nog schimmen. Enkel ‘t onkruid en ‘t zaad, uitgesproeid over ‘t landschap. Drachtig van de zonde en ‘t koningskind.

 

Het niemandsland is diep en nat. Onder ‘t oppervlak kruipt er ongedierte en de zon schijnt er op ‘t rotte hout en de dooie beesten. Het heeft geen bepaalde vorm, en het is voortdurend in beweging. Soms is ‘t donker en soms is ‘t bedekt met goudglans en rode nagellak. Het is de schemerzone tussen droom en werkelijkheid, waar de driften hoog en ongestoord kunnen rondwaren.

 

Waar God en zijn apostelen blind zijn, en waar de Bisschop zijn handen met de onschuld van de aflaten wast. Waar de rede dwaas en verstomd is. De drift ten helde wordt gedragen en waar de buurvrouw geen korset draagt.

 

Het niemandsland wordt behelsd door de anonimiteit van het individu, die dankzij de anonimiteit vrij van remmingen is en waardoor ‘t monster vlugger zijn ware gezicht laat zien, de meisjes hun benen. Het niemandsland bestaat in verschillende vormen, zowel op fysisch als psychisch vlak. Op het psychisch vlak slaat het op de schemerzone tussen droom en werkelijkheid. Het deel waarvan de rede zich heeft teruggetrokken, en waar de hooiwagen spinnen eet.

 

Het niemandsland kan zowel geografisch zijn, als evenwel een tijdsomvattende periode waarin de drift zich anoniem en sluimerend voortbeweegt. De driften die er heersen kunnen verschillende vormen aannemen, zoals lust, genot, macht, jaloezie, passie,.. Maar ze zijn allemaal terug te leiden tot de grondvorm van de drift: Het bevredigen van de eigen behoefte, de verzadiging van het ego in de hoop zo de onrust te laten stoppen.

 

Nieuwe vormen van ‘t niemandsland zijn recent ontstaan in de virtuele wereld. Tussen al het commerciële en zakelijke geweld hebben zich nieuwe enclaves genesteld. Plaatsen waar mensen zich makkelijk kunnen transformeren tot onherkenbare individuen. Tot helden van ‘t dwaazenland en koningen van ‘t liefdesspel. En iedereen zal er mooi en knap en jong en welbespraakt zijn.

 

Het internet en de nieuwe mobiele communicatiestromen zijn uitstekende middelen om zonder gezien te worden, zich te laten gaan in ‘t oeverloos plezier. Want ze hebben geen naam en niemand wijst naar hen. De klassieke sturingsmechanismen hebben hier geen vat meer. Ze zijn onzichtbaar voor de maatschappij en daardoor ongevreesd. Hun naam komt niet in de krant en ‘s ochtends zijn ze weer ‘t gewone volk en staan ze weer in de rij. Alleen de zakdoekjes kan men nog zien. 

 

Voor de rest gaat ze over de hellegang van ‘t monster, de hoogdagen en de dreiging van ‘t laatste oordeel. Over ‘t arme voetvolk en ‘t minnespel, parking 69 en ‘t Goer. En over de liefde die altijd bezitterig is, ook al lijkt ze lankmoedig en zacht. Over de druk die ons soms laat barsten en openspringen, en zo ‘t monster vrijlaat. Over de zekerheid en onzekerheid van de wetenschap, en over God die zo hoog aan de Hemel staat en toch niets ziet. En over ons zelf geschapen waarheid en de schaduwen. 

 

Als besluit zou ik nog eens willen benadrukken dat deze scriptie een opeenvolging is van reflecties en zoektochten. Dat haar structuur niet strookt met de algemene norm van een scriptie, maar dat was dan ook niet haar bedoeling. Ook is ‘t belangrijk dat men ze relateert aan de beelden, om de modder te kunnen voelen. En over de getrokken conclusies: geef ze het voordeel van de twijfel.

 

Waarvoor dank,

 

Kristof

 

Universiteit of Hogeschool
Fotografie
Publicatiejaar
2004
Share this on: