Uitspraak van het Nederlands voor Spaanstaligen

Ynske Reynaert
Persbericht

Uitspraak van het Nederlands voor Spaanstaligen

Ik spreek Nederlands!
 
Vlot kunnen communiceren is in onze maatschappij heel belangrijk. Iedereen moet elke dag tegen anderen praten: een vergadering op het werk, een babbel met de buurvrouw, iets bestellen bij de slager, een sollicitatiegesprek enzovoort. Elkaar begrijpen is daarbij natuurlijk essentieel... want als iemand onduidelijk spreekt, geraken we al wel eens geïrriteerd omdat we hem of haar niet goed verstaan. Buitenlanders die naar België of Nederland komen, willen dikwijls maar al te graag goed Nederlands spreken, maar worden soms niet begrepen door hun conversatiepartner omdat ze de uitspraak van onze taal niet of onvoldoende beheersen. Tijdens hun lessen Nederlands vragen ze dan al wel eens om uitspraakoefeningen, maar die zijn vaak niet afgestemd op de specifieke problemen die ze vanuit hun taal met het Nederlands ervaren. Nederlands is niet zo’n makkelijke taal, zo blijkt uit een rondvraag bij enkele buitenlanders die Nederlands aan het leren zijn.
Er bestaan onnoemelijk veel handboeken om Nederlands te leren: voor Engelstaligen, Duitstaligen en vooral voor Franstaligen. Tot nu toe vielen de Spaanstaligen uit de boot. Nochtans is deze wereldtaal qua uitspraak erg verschillend van het Nederlands: vierentwintig Nederlandse medeklinkers tegenover drieëntwintig Spaanse en veertien Nederlandse klinkers tegenover vijf Spaanse. Voor de medeklinkers is het verschil dus niet erg groot, al zijn er wel enkele andere klanken in het Nederlands, maar die zijn niet moeilijk om te assimileren. Voor de klinkers ligt het anders: het Nederlands telt maar liefst negen klinkers meer dan het Spaans... Specifieke uitspraakoefeningen voor Spaanstaligen kunnen dus zeker een uitkomst bieden om hen onze taal beter te leren uitspreken.
Voor we specifieke oefeningen kunnen opstellen, moeten we eerst te weten komen hoe zwaar de fouten zijn die Spaanstaligen maken bij de uitspraak van het Nederlands. Het onderzoeksmateriaal bestaat uit een aantal opnames van de stem van proefpersonen die een woordenreeks luidop lezen. Die opnames worden dan geanalyseerd met speciale software, Praat!, een computerprogramma waarmee geluid wordt omgezet in een grafiek waarvan men bepaalde waarden kan aflezen. Om de klinkers te verbeteren gebruikt deze studie enkel de meest bekende aspecten bij het uitspreken van een klinker: de openingsgraad van de mond en de positie van de tong in de mond, vooraan of achteraan. Via statistische berekeningen en grafieken kan daarna bepaald worden met welke medeklinkers de uitspraak van een bepaalde klinker verbeterd kan worden. Die medeklinker komt het best voor de te verbeteren klinker te staan. Monique Callamand (Méthodologie de l’enseignement de la prononciation, 1981) heeft voor alle talen een soort tabel opgesteld waaruit af te leiden is welke medeklinkers bijvoorbeeld zorgen voor een meer gesloten uitspraak, of voor een uitspraak met de tong meer naar voren of naar achteren in de mond. Met de grafieken, de berekeningen en de tabellen van Callamand in de hand kunnen we specifieke oefeningen opstellen om de uitspraak van de Spaanstalige te verbeteren.
Elke oefening bestaat uit een aantal woorden en een reeks zinnen, die best eerst door een native speaker Nederlands voorgelezen worden om de Spaanstalige aan de (nieuwe) uitspraak te doen wennen. Onze oefeningen zijn uiteraard geen wondermiddel: de Spaanstalige zal nog altijd goed moeten luisteren naar zijn lesgever om de juiste klanken te leren herkennen. Ze zijn wel geschikt om structurele verbeteringen aan te brengen bij de uitspraak: de stand van de tong en openingsgraad van de mond worden bijgestuurd om tot een meer correcte uitspraak te komen.
De Spaanstaligen die wij getest hebben, hadden bij bijna alle klinkerklanken in het Nederlands problemen met de uitspraak, behalve bij de /e/ van pet, omdat de uitspraak van deze klank heel sterk aanleunt bij de overeenkomstige klank in het Spaans. Niet elke klank moest voor de twee klinkeraspecten gecorrigeerd worden: bij de /ie/ van piet bijvoorbeeld, moest enkel de openingsgraad van de mond vergroten, en bij de /aa/ van spaadt moet dan weer alleen de tong meer achteraan in de mond komen. Bij andere klinkerklanken zijn de verschillen dan weer wat groter, zodat beide aspecten verbeterd moeten worden. Anderzijds is er ook vastgesteld dat de statistische berekeningen voor enkele klanken niet aangaven dat er een van de twee aspecten (of beide) gecorrigeerd moest worden, terwijl het gehoor toch duidelijk aangaf dat er iets schortte met de klank die de Spaanstalige uitbracht. Net omdat de klank zo fout in de oren klonk, zijn er, tegen de resultaten van de berekeningen in, toch oefeningen voor die klanken gemaakt. Zo moesten geen oefeningen gemaakt worden voor de /e/ van de of het, maar klonk die klank uit de mond van de Spaanstaligen eerder als een /e/ als in pet. Ook de klanken /u/ en /uu/ (respectievelijk van put en puut) moesten niet gecorrigeerd worden, terwijl duidelijk te horen was dat de Spaanstaligen die klanken uitspraken als hun eigen /u/, die klinkt als onze /oe/ van bloem.
Net omdat Spaanstaligen maar vijf klinkerklanken hebben, ervaren ze een groot aantal problemen met het leren van de juiste uitspraak van het Nederlands, en dan meer bepaald met de klinkers die in deze studie behandeld zijn. Als Nederlandstalige is het vrij eenvoudig om de uitspraak van het Spaans te assimileren want onze gehoors- en spraakorganen zijn erg flexibel om nieuwe klanken te leren. Bij sprekers van een taal die niet zoveel klanken heeft, zoals het Spaans, zal dat meer problemen opleveren bij het leren van een nieuwe taal die meer en dus nieuwe klanken bevat. Spaanstaligen doen er dus goed aan om eerst heel veel naar Nederlandstaligen te luisteren, en daarna met deze specifieke oefeningen hun uitspraak van het Nederlands systematisch te verbeteren om zo te komen tot een meer dan behoorlijk niveau. Communiceren in een andere taal is soms moeilijk, maar een juiste uitspraak geeft altijd net dat extra beetje om meer begrip, respect – en zeker ook bewondering – te krijgen van native speakers.
 
Ynske Reynaert

 

Universiteit of Hogeschool
Licenciaat vertaler
Publicatiejaar
2004
Share this on: