Vullende consolidanten op basis van kalk voor de conservatie van muurschilderkunst: injectiemengsels en -mortels

Elsbeth Denys
Persbericht

Vullende consolidanten op basis van kalk voor de conservatie van muurschilderkunst: injectiemengsels en -mortels

Vullende consolidanten op basis van kalk voor de conservatie van muurschilderkunst: injectiemengsels en -mortels

De conservatie en restauratie van muurschilderingen is geen actueel maar een chronisch probleem, het behoud van ons culturele erfgoed is een blijvende zorg. Velen kijken bij een muurschildering niet verder dan de picturale laag, maar bij de restauratie en conservatie ervan dient er verder gekeken te worden, naar de drager van deze picturale laag en zijn architecturale context, een muurschildering vormt dus een complex geheel. Bij restauraties geeft het reinigen van de picturale laag of het retoucheren van lacunes (vaak foutief ‘bijschilderen’ genoemd) een veel dramatischer, en zo voor het publiek een toegankelijk resultaat, maar de vele andere facetten van een restauratie, die enkel zichtbaar zijn voor het geoefende oog, zijn vaak van groter belang voor het behoud van de muurschildering. De taak van de restaurator is in de schaduw van de kunstenaar te blijven, zijn werk mag niet zichtbaar zijn. Een restaurator kan dus enkel eer behalen binnen de beroepswereld, niet bij het grote publiek.

 

Probleemstelling

Gezien de complexiteit van de conservatie en restauratie van muurschilderingen, en het feit dat het al bij al een jonge wetenschap is, was het nodig om dieper in te gaan op bepaalde handelingen. De conservatie-ingreep die ik uiteindelijk gekozen heb om verder te onderzoeken, is de consolidatie van muurschilderingen en meer algemeen van kalkmortelpleisterlagen, de meest voorkomende drager van muurschilderingen. (Vullende) consolidatie is het verlijmen en het vullen van holtes die zich tussen de verschillende pleisterlagen of tussen een bepaalde pleisterlaag en de muur hebben gevormd. Deze ingreep is nodig om het behoud van de muurschildering te verzekeren. Indien deze ingreep niet gebeurt, is er een reëel risico op verlies van fragmenten, of het naar beneden komen van de muurschildering. Deze ingreep vindt meestal plaats met injectiemortels die, met behulp van een injectiespuit en een vloeibare spuitmond (zoals een sonde), in de holte geïnjecteerd worden. Er is bij de restauratoren evenwel weinig kennis over injectiemortels en alle andere aspecten van de consolidatie, zoals de voorbereidende handelingen en de nazorg die de geconsolideerde muurschildering behoeft. Begin jaren ‘80 van de vorige eeuw is er zeer veel gepubliceerd over dit onderwerp daar het een prangend probleem was. Na enige jaren ebde de aandacht hiervoor weg, daar zoveel andere conservatie- en restauratieproblemen meer aandacht behoefden. Het resultaat hiervan is niet alleen dat er weinig kennis over consolidatie is, maar ook dat die kennis soms verouderd en aan herevaluatie toe is.

 

Methodologie

Om een goed inzicht in deze problematiek te verkrijgen bleek het nodig om niet alleen alle verschillende aspecten van een (vullende) consolidatie te bekijken, maar ook om te definiëren wat consolidatie nu eigenlijk is. Opvallend is dat verschillende auteurs vaak een andere inhoud aan het begrip geven, waardoor er misverstanden kunnen ontstaan.

De tweede stap was om te kijken wanneer er nu eigenlijk geconsolideerd moet worden, en hoe die specifieke schade nu eigenlijk ontstaan is. Daar vele van deze schademechanismen reeds uitvoerig onderzocht en beschreven zijn, diende hier niet zeer diep op ingegaan te worden. Aansluitend hierbij is er gekeken naar de eigenschappen die zo’n vullend consolidant, het injectiemengsel of –mortel, dan moet bezitten om als oplossing voor het pathologische beeld te kunnen dienen, zonder daarbij een potentiële schadebron voor de muurschildering te vormen.

De belangrijkste fase van het onderzoek was dat naar de verschillende injectiemortels en
–mengsels die gebruikt worden, waarbij een beperking gemaakt is tot deze die ontwikkeld zijn aan de hand van een onderzoek aan erkende restauratie-instituten. Onderzoek dat grosso modo met eenzelfde methodologie is gevoerd zoals in deze scriptie, zei het met soms andere klemtonen. De beperking tot ‘erkende’ recepturen is gemaakt op basis van het praktische probleem dat er te weinig informatie bekend is van de andere recepturen, en dat uit eigen tests snel bleek dat deze recepturen vaak een onvoldoende betrouwbaar resultaat leverden en dus beter gemeden konden worden. In deze scriptie zijn er vijf recepturen nader bekeken, namelijk calciumcaseïnaat, een injectiemengsel, en vier injectiemortels, namelijk ontwikkeld aan het ICCROM, hét restauratie-instituut te Rome, het Opificio delle Pietre Dure e Laboratori di Restauro (OPD) te Firenze, minder bekend als zijn Romeinse tegenhanger maar kwalitatief zeker niet minder, en van het Centro Nacional de Conservación, Restauración y Museología te Havana, Cuba, de Latijns-Amerikaanse tegenhanger van het ICCROM. Het laatste besproken receptuur is dat ontwikkeld aan de Universiteit van Firenze.

De eigenschappen en voor- en nadelen van elk receptuur zijn onderzocht, waarna er een vergelijkende studie gemaakt is. De voornaamste basis van dit onderzoek is een uitgebreide studie van de vakliteratuur, maar een grote hulp bij dit onderzoek was deze van Elisa Serrano, die de injectiemortel aan het CENCREM ontwikkeld heeft en mij gedurende mijn studieperiode in Havana onderricht heeft over dit (en andere) onderwerp(en). Aanvullend is er een praktisch onderzoek uitgevoerd, waarbij de resultaten verkregen met het theoretisch onderzoek vergeleken en gestaafd konden worden.

De laatste twee facetten van dit onderzoek behelsden een onderzoek naar de eigenschappen van de verschillende soorten bestanddelen die een injectiemortel kan bezitten en welke materialen daarvoor gebruikt (mogen) worden. Ook is er dieper ingegaan op de applicatiemethode van injectiemortels, vooral dan op de verschillende stappen van het consolidatieproces die in de praktijk vaak zijn ongekend of overgeslagen worden.

 

Conclusie

Uit dit onderzoek is gebleken dat het consolideren een moeilijk proces is waarbij een grote voorzichtigheid in acht genomen moet worden, en niet alleen bij de keuze van het consolidant. Het valt ten sterkste af te raden producten te gebruiken die op voorhand niet uitvoerig getest en onderzocht zijn, maar tevens dient er opgemerkt te worden dat er momenteel geen injectiemortels voorhanden zijn die aan alle vereisten voldoen. Injectiemengsels, zoals calciumcaseïnaat zijn uitermate ongeschikt om als vullend consolidant te dienen, maar ook bij de ‘erkende’ injectiemortels dient er enige voorzichtigheid in acht genomen te worden. De recepturen van het CENCREM en OPD zijn beide vrij goed, maar de recepturen van het ICCROM en van de Universiteit van Firenze geven een eerder ondermaats resultaat, hetgeen bij laatstgenoemde te wijten is aan het vroege stadium waarin het onderzoek zich bevindt en in het geval van het ICCROM door de aanwezigheid van een synthetische lijm.

 

Het onderzoek naar injectiemortels moet dus nog verder gezet worden, liefst onderzoek met de ontwikkeling van nieuwe recepturen tot gevolg.

 

Elsbeth Denys

Meester in de Conservatie/Restauratie Muurschilderkunst

Universiteit of Hogeschool
Audiovisuele en Beeldende Kunsten, Conservatie en restauratie van Muurschilderkunst
Publicatiejaar
2004
Share this on: