De Europese spraakverwarring. Meertaligheid in de EU, geïllustreerd aan de hand van een deelvertaling van L’interprete, een roman van Diego Marani.

Astrid
De Vreede

Astrid de Vreede De nieuwe taalstrijd

Europa is de laatste decennia enorm veranderd. Zo kan je met één muisklik een televisie kopen op een Duitse website en Poolse poetsvrouwen zijn langzamerhand eerder regel dan uitzondering. Dankzij internet kunnen we van achter onze computer in contact komen met andere landen en door de uitbreiding van de Europese Unie en de interne markt komen we steeds vaker in aanraking met producten en mensen uit andere Europese landen. Dit betekent ook dat we steeds vaker direct te maken krijgen met de enorme taalverscheidenheid die Europa rijk is. Dat gebeurt niet alleen binnen de vergaderzalen van de EU, waar vertegenwoordigers van 25 verschillende landen met elkaar moeten communiceren, maar ook in het dagelijks leven. Wat gebeurt er als twee culturen samenkomen? Welke taal gebruik je om te communiceren? In het dagelijks leven lijkt het erop dat het Engels in toenemende mate wordt gebruikt als dé internationale verkeerstaal. Binnen de Europese instellingen geldt nog altijd een principiële gelijkheid tussen alle talen van de EU, die wordt gegarandeerd door een enorme verzameling vertalers en tolken. Toch zien we ook daar dat het Engels steeds meer aan belang wint. Dit vormt een bedreiging voor de meertaligheid en het democratische gehalte van de EU. Vooral de kleinere talen, ook het Nederlands, lijden onder de toenemende overheersing van het Engels. Wordt het tijd voor een nieuwe taalstrijd?

 

In de EU en het eenwordingsproces dat wordt nagestreefd, kunnen we een opmerkelijke constatering doen. Een van de belangrijke veranderingen in de geschiedenis van de EU was de eenwording van de Europese markt en de invoering van de euro. Deze stappen zijn tot in detail in verdragen en wetteksten vastgelegd. Over veel controversiële beleidsterreinen die daarvan het gevolg zijn, wordt in de openbaarheid uitvoerig gediscussieerd. Een concreet voorbeeld is de invoering van de euro, maar ook het landbouwbeleid of de financiële bijdrage van de verschillende lidstaten geven aanleiding tot vurige debatten. Toch wordt de internationalisering en de vervaging van de Europese grenzen vaak als bedreigend ervaren. Het Europese eenwordingsproces wordt, vooral de laatste jaren, steeds vaker aan de kaak gesteld. Wat in de EU gebeurt, zou te ver van de burgers af staan. Dat werd pas pijnlijk duidelijk toen men de Europese grondwet door de lidstaten wilde laten ratificeren. Het overduidelijke ‘nee’ bij de referenda hierover in Frankrijk en Nederland dit jaar heeft die euroscepsis eens te meer benadrukt.

Over de gevolgen van de Europese eenwording op de Europese talen en het te voeren taalbeleid wordt echter in het openbaar, maar zelfs in de Europese politiek veel minder gesproken. Dat komt misschien doordat het nastreven en beschermen van een meertalig Europa vaak botst met andere Europese doelstellingen, zoals de interne markt met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Dat de ‘taalkwestie’ in Europa vaak onder tafel wordt geschoven, is op zijn minst opmerkelijk te noemen, zeker na de strenge terechtwijzing door de Europese burgers in verband met de Europese grondwet. Talen spelen immers een uiterst belangrijke rol in de Europese eenwording en als de EU hierbij de betrokkenheid van de burgers wil en geloofwaardigheid wil uitstralen, is het belangrijk een helder taalbeleid uit te werken en het meertaligheidsprobleem niet te bagatelliseren of op zijn beloop te laten. Een constructief taalbeleid is daarom essentieel om de taalverscheidenheid van Europa te beschermen en te bevorderen. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke landen, maar ook de EU speelt hierbij een grote rol. Europese wetgeving is immers van toepassing op steeds meer gebieden waarbij ook het taalgebruik wordt beïnvloed.

De EU heeft zelf echter nog geen duidelijk taalbeleid uitgewerkt, niet voor haar lidstaten en niet voor haar eigen instellingen. Het taalbeleid wordt enigszins verwaarloosd omdat er tegenstrijdige belangen spelen. Het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal, een hoeksteen van het Europees beleid, komt vaak in conflict met de bescherming van de meertaligheid. Dezelfde tweestrijd heerst binnen de Europese instellingen. Het verdedigen van de democratische waarden van de EU door middel van het respect voor taalverscheidenheid lijkt in contrast te staan met de heersende opvatting dat de EU doeltreffend en kosteneffectief moet worden bestuurd. Het is desondanks belangrijk een onderscheid te maken tussen de problematiek rond de taalverscheidenheid binnen de Europese Unie en die van Europa in het algemeen. Binnen de EU heeft de meertaligheidskwestie vooral betrekking op de discussie over het aantal werktalen en het vertaal- en tolksysteem. Sommigen pleiten voor een onvoorwaardelijk behoud van de meertaligheid van de EU. Anderen zijn bang dat in de EU een soort Europese spraakverwarring zal ontstaan, zeker na de toetreding van de tien nieuwe lidstaten op 1 mei 2004 of ze vinden de meertaligheid te duur en inefficiënt. In de landen zelf ligt het accent van de discussie over taalverscheidenheid meer op de globalisering, de invloed van andere talen, vooral van het Engels, op de eigen taal en op het voortbestaan ervan.

Hoe zit het dan in de lidstaten zelf, in Vlaanderen en Nederland? De Nederlanders wordt nogal eens een gebrek aan bewustzijn verweten door de Vlamingen, omdat zij nooit een taalstrijd hebben gekend zoals in Vlaanderen, waar het recht op het gebruik van het Nederlands moeizaam is bevochten. In Vlaanderen bestaat nog wel de strijd tussen het Nederlands en het Frans, maar ondertussen sluipt het Engels via de achterdeur binnen. In beide landen rukt het Engels op, in de wetenschap, de media, het bedrijfsleven (vooral in sectoren als de informatica en telecommunicatie) en zelfs het (hoger) onderwijs lijkt te verengelsen. Deze ontwikkelingen vinden niet alleen voor het Nederlands plaats, ook andere talen lijden onder de verengelsing, maar in Nederland en België hebben ze ook invloed op het gebruik van het Nederlands op internationaal politiek niveau. Er lijkt weinig politieke wil te bestaan om het Nederlands in internationale contexten, zoals in de EU, te verdedigen. Dat blijkt uit het feit dat sinds de uitbreiding met tien nieuwe lidstaten er steeds minder Nederlands wordt gesproken en getolkt in de vergaderingen van de EU. Deze ontwikkelingen hebben misschien geen directe invloed op de toekomst van het Nederlands of het voortbestaan ervan, maar als in een meertalige context op zoveel gebieden wordt afgezien van het gebruik van het Nederlands verzwakt dat wel de machtspositie en het aanzien van de taal en van de gebruikers ervan.

            We staan in Europa voor een moeilijk dilemma. Dankzij de EU, internet en de globalisering in het algemeen wordt onze leefwereld steeds groter. Voor communicatie tussen mensen uit verschillende landen wordt steeds vaker het Engels gebruikt. Dat is ook nodig als we willen blijven ‘meedoen’ op internationaal niveau, maar we willen ook onze eigen taalidentiteit behouden. Het evenwicht hiertussen lijkt op politiek niveau vooralsnog ver te zoeken. De EU heeft eveneens te maken met de vraag hoe respect voor taalkundige en culturele verscheidenheid in harmonie kan worden gebracht met de behoefte aan een efficiënt en slagvaardig Europa. Zolang die strijd op nationaal en Europees niveau onbeslist is, kan de markt zijn gang blijven gaan. Als de EU echter meer wil dan economische samenwerking en streeft naar eenwording met volledige betrokkenheid van haar burgers, dan moet “in verscheidenheid verenigd” niet alleen een mooi devies blijven, maar worden omgezet in een actief taalbeleid.

 

Bibliografie

Referenties

Beheydt, Ludo. 1996. ‘Het elitaire pleidooi voor het opgeven van het Nederlands’. In Over de toekomst van het Nederlands. Leuven: Davidsfonds/Clauwaert.

 

Bergh, Greetje van den. 1994. ‘De geïntegreerde politiek van de Nederlandse Taalunie ten aanzien van het taalgebruik in de Europese Unie’. In De toekomst van het Nederlands in de Europese Unie. Voorzetten 45. Den Haag: Sdu.

 

Bergh, Greetje van den. 1996. Over de toekomst van het Nederlands. Leuven: Davidsfonds/Clauwaert.

 

Broeck, Raymond van den. 1999. De vertaling als evidentie en paradox. Antwerpen: Fantom.

 

Brouwers, L. 1988. Het juiste woord. Standaard betekeniswoordenboek der Nederlandse taal. Antwerpen: Standaard.

 

Cohen, Harry. 1998. ‘Eurotaal’. In Onze Taal. 67e jaargang, nr. 5. p. 122-123

 

Eco, Umberto. 1995. Europa en de Volmaakte Taal. Amsterdam: Agon.

 

Els, T.J.M. van. 1997. ‘Taalverscheidenheid en Democratie I’. In Grenzen aan veeltaligheid? Taalgebruik en bestuurlijke doeltreffendheid in de instellingen van de EU. Voorzetten 49. Den Haag: Sdu.

 

Fasol, P.W.H. (ed.). 1994. De toekomst van het Nederlands in de Europese Unie. Voorzetten 45. Den Haag: Sdu.

 

Gessel, Han van e.a. (ed.). 2002. De Volkskrant. Stijlboek. 3e druk. Den Haag: Sdu.

 

Hagège, Claude. 1996. Welche Sprache für Europa? Verständigung in der Vielfalt. Vertaald uit het Frans door Victor von Ow. Frankfurt/Main: Campus,

 

Heerikhuizen, Annemarie van (ed.). 2004. Het Babylonische Europa: opstellen over veeltaligheid. Amsterdam: University Press.

 

Helfrich, Uta en Claudia Maria Riehl (ed.) 1994. Mehrsprachigkeit in Europa – Hindernis oder Chance? Wilhelmsfeld: Egert.

 

Hoffmann, Charlotte (ed.). 1996. Language, culture and communication in contemporary Europe. Clevedon: Multilingual Matters Ltd.

 

Labrie, Normand. 1993. La construction linguistique de la Communauté européenne. Parijs : Editions Champion, Collection ‘Politique linguistique’.

 

Maurais, Jacques en Michael A. Morris (ed.). 2003. Languages in a Globalising World. Cambridge: University Press.

 

Monard, Rik. ‘Na één Euromunt, één Eurotaal’. In De Standaard. 31 juli 1997.

 

Philipson, Robert. 2003. English-Only Europe? Challenging Language Policy. Londen: Routledge.

 

Renkema, Jan e.a. (ed.). 1999. Spellingwijzer Onze Taal. Antwerpen: Contact/ Groningen: Wolters-Noordhoff.

 

Scharnhorst, Jürgen (ed.). 1995. Sprachsituation und Sprachkultur im internationalen Vergleich. Aktuelle Sprachproblemen in Europa. Frankfurt/Main: Peter Lang.

 

Siguan, Miquel. 2001. Die Sprachen im vereinten Europa. Vertaald uit het Spaans door Silvia Parra Belmonte. Tübingen: Stauffenburg.

 

Usai, Annalisa. ‘Un po’ per scherzo. Un po’ per passione.’ In La Repubblica. 18 april 1998.

 

Van Dale: Groot Woordenboek der Nederlandse taal. 1992. 12e herz. druk o.l.v. G. Geerts en H. Heestermans. 3 dln. Utrecht-Antwerpen: Van Dale Lexicografie.

 

Van Dale: Handwoordenboek Italiaans-Nederlands en Nederlands-Italiaans. 1e druk o.l.v. Lo Cascio. Utrecht-Antwerpen: Van Dale Lexicografie.

 

Willemyns, Roland. 1994. ‘Het Nederlands in Europa in het licht van de integratie van Nederland en Vlaanderen’. In De toekomst van het Nederlands in de Europese Unie. Voorzetten 45. Den Haag: Sdu.

 

Zingarelli, Nicola. 2001. Lo Zingarelli. Vocabolario della lingua italiana. 12e druk. Bologna: Zanichelli.

 

Zonder auteur. ‘Kroes stuntelt met Engelse taal’. In Het Algemeen Dagblad. 29 september 2004.

Europese documenten:

Europese Commissie. “De Euromosaic-studie” (rev. 08/’05). http://www.europa.eu.int/comm/education/policies/lang/languages/langmin…

 

Europese Commissie. “European languages” (rev. 08/’05). http://europa.eu.int/comm/education/languages/lang/europeanlanguages.ht…

 

Europese Commissie. mededeling COM(2003) 449. “Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004-2006”.

 

Europese Commissie. maart 2005. “Translating for a multilingual community”. (rev. 08/’05). http://europa.eu.int/comm/dgs/translation/bookshelf/brochure_en.pdf

 

Europese Commissie. verslag COM(2002) 597. “Uitvoering en resultaten van het Europees Jaar van de talen 2001”. (rev. 08/’05) http://europa.eu.int/comm/dgs/education_culture/evalreports/languages/2….

 

Europese Raad. 2004. “Besluit 56/04 betreffende de tolkenregeling voor de Europese Raad, de Raad en zijn voorbereidende instanties”.

 

Raad van Europa, CETS Nr. 148. 1992. “Europees Handvest voor regionale en minderheidstalen”.

 

Geraadpleegde websites (in de periode 01/10/04 – 20/08/05):

 

Ciccone, Vincenzo. 2005. “Diego Marani – Un tresigallese nel mondo”. (rev. 08/’05).

http://www1.comune.tresigallo.fe.it/tresigallo/informa/urpsitowebs.nsf/…

 

Eurobarometer 54. 15 februari 2001. “Europeans and Languages” (rev. 08/’05).

http://europa.eu.int/comm/education/languages/lang/eurobarometer54_en.h…

 

Europese Commissie. 29 augustus 2002. “SCIC”. (rev. 08/’05). http://europa.eu.int/comm/scic/thescic/multilingualism_en.htm

 

Fettes, Mark. “Naar één taal voor Europa?”. (rev. 08/’05). http://www.esperanto.be/fel/nl/een.html

 

Marani, Diego. 1999. “Europanto”. (rev. 08/’05). http://www.mediametic.net/article-200.5711.html

 

Nuffield organization. “Languages, mathematics and the baccalaureate”. (rev. 08/’05). http://www.nuffield.org

 

Schrauwers, Arno. 15 maart 2003. “Steeds meer kinderen volgen les in het Engels”. (rev. 08/’05). http://lingvo.org/nl/3/264

 

Schrauwers, Arno. 10 juni 2005. “Nederlands niet bij het oud vuil”. (rev. 08/’05).

http://www.heemland.nl/hl30Nederlands_niet_bij_oud_vuil.htm

 

Zonder auteur. 2003. “Diego Marani”. (rev. 08/’05). http://www.festivaletteratura.it/2003/schedaautore2003.php?autid=896&ed…

 

Zonder auteur (rev. 08/’05).

“Naalden in de hooiberg”. http://www.esperanto.be/fel/nl/naalden.php

Universiteit of Hogeschool
AP Hogeschool Antwerpen
Thesis jaar
2005