In 1933 ziet Hannah Arendt hoe Martin Heidegger, de geniale professor en haar vroegere geliefde, valt voor de verleidingen van het nazisme. Deze gebeurtenis schokt Arendt en de spanning tussen filosofie en politiek wordt een centraal thema in haar leven en werk. Hannah Arendt is dan ook de geschikte kandidaat om ons te begeleiden bij de vraag wat filosofie voor de politiek kan betekenen. Zij heeft hierover niet enkel uitvoerig gedacht en geschreven, maar zij heeft ons haar antwoord ook voorgeleefd.
Politiek en filosofie als handelen en denken
Wat Arendts aanpak van de vraag naar de rol van de filsofie voor de politiek zo origineel maakt, is haar eigenzinnige formulering van de spanning tussen filosofie en politiek. Zij herformuleert beide terreinen als activiteiten. In de Vita Activa bespreekt ze de menselijke activiteiten van het actieve leven van de mens. Ze deelt dit deel van het menselijke leven in in drie activiteiten: arbeiden, werken en handelen. Later in haar leven bespreekt Arendt ook het geestesleven van de mens: The Life of the Mind. Ook het geestesleven van de mens deelt ze in in drie activiteiten: denken, willen en oordelen. Het actieve leven van de mens verschilt van het geestesleven van de mens in zicht- en hoorbaarheid. Arbeiden, werken en handelen zijn activiteiten die we kunnen zien en horen. Bij handelen maakt dit zelfs een essentieel deel uit van de activiteit. Indien handelen niet zichtbaar is, dan is het in de Arendtiaanse betekenis van het woord niet handelen. Deze activiteiten vinden plaats in de wereld van de menselijke aangelegenheden. Denken, willen en oordelen daarentegen zijn essentieel onzichtbaar en onhoorbaar. Ze vinden plaats in de innerlijke wereld. Om te kunnen denken, willen of oordelen moeten we ons terugtrekken uit de wereld van de verschijnselen.
Centraal bij dit alles voor de spanning tussen filosofie en politiek, staan handelen en denken. Wat deze begrippen betekenen, is echter minder duidelijk dan op het eerste zicht lijkt. Handelen is voor Arendt essentieel ‘iets nieuws beginnen’. Bij handelen kunnen we één fenomenologische en drie fragmentarische betekenissen onderscheiden. Voor ons probleem zijn vooral de fragmentarische betekenissen belangrijk. Daarbij wordt handelen onmiddellijk gekoppeld aan ‘politieke organisatie’. Handelen en spreken zijn ‘politieke activiteiten’ bij uitstek. Voor Arendt bestaat politiek wezenlijk in het handelen en spreken van vrije mensen. We kunnen politiek samenvatten als ‘vrij handelen en spreken in een geïnstitutionaliseerde ruimte’.
Wat Arendt onder denken verstaat, is gelukkig iets duidelijker. Denken is ‘de geluidloze dialoog van ik met mezelf’. Bij denken ben ik ‘gericht op mezelf’. De twee-in-één van het denken heeft als ‘bijverschijnsel’ het geweten volgens Arendt. De Ik met wie ik een dialoog voer, staat mij op te wachten met vragen wanneer ik in de innerlijke wereld van het denken kom. Mensen kunnen dit geweten uitschakelen door niet meer de innerlijke wereld van het denken op te zoeken. Meestal wisselen we voortdurend af tussen de wereld van de menselijke aangelegenheden en de innerlijke wereld van gedachten. Filosofen vertoeven echter voor langere tijd in de innerlijke wereld van gedachten.
Uit het voorafgaande blijkt dat handelen en denken niet samen kunnen gebeuren aangezien zij plaatsvinden in een andere ruimte. De meeste mensen kunnen snel overgaan tussen beide ruimtes, maar de filosoof maakt van de innerlijke wereld van het denken zijn woonplaats zoals ook de politicus van de geïnstitutionaliseerde, vrije handelingsruimte zijn woonplaats maakt. Beide lopen daarbij gevaar. De professionele denker die zich voor lange tijd uit de wereld van de menselijke aangelegenheden terugtrekt, kan daardoor zijn voeling met de wereld verliezen. Hij verliest dan zijn ‘sensus communis’. De politicus riskeert daarentegen de voeling met zichzelf en zijn geweten te verliezen.
Hoe kunnen beide ruimtes nu overbrugd worden? Heel wat Arendt-interpretatoren hebben in de activiteit van het oordelen de oplossing voor dit probleem gezien. Oordelen lijkt de perfecte middenpositie aan te nemen tussen denken en handelen.
Oordelen is enerzijds verwant met denken doordat de activiteit van het oordelen ook plaatsvindt in de innerlijke ruimte. Oordelen is ‘denken met een verruimde geest’. Daarbij verlaat ik mijn eigen positie en ga ik geestelijk op bezoek bij anderen. Op grond van wat ik geleerd heb op deze geestelijke reizen, kan ik een oordeel vellen dat mijn eigen en andere particuliere visies overstijgt. Ons vermogen om geestelijk te reizen steunt op de ‘sensus communis’, een begrip dat Arendt van Kant overneemt. Het is een soort extra zintuig dat ons in staat stelt anderen en de gemeenschap in zijn geheel aan te voelen. Mensen zijn volgens Arendt niet louter sociaal omwille van hun natuurlijke behoeften. Wij zijn wezenlijk sociaal aangezien wij een zintuig hebben om anderen en de gemeenschap aan te voelen.
Oordelen is anderzijds verwant met handelen omdat we de wereld van de menselijke aangelegenheden niet volledig verlaten wanneer we oordelen. We trekken ons gewoon terug uit een actieve betrokkenheid in een gepriviligeerde positie om het geheel te aanschouwen.
De activiteit van het oordelen kan echter niet gezien worden als het dichten van de kloof tussen denken en handelen. Het bevestigt de kloof juist. Tussen denken, oordelen en handelen bestaat een hiërarchisch evenwicht. Wie juist wil handelen, moet eerst de situatie juist beoordelen en dat kan pas volgens Arendt wanneer we ons van onze vooroordelen ontdaan hebben door te denken.
Oordelen van de filosoof
Het oordeelsbegrip van Arendt maakt het tenslotte ook mogelijk de vraag te beantwoorden wat filosofie voor politiek kan betekenen. Wanneer filosofen oordelen over de wereld van de menselijke aangelegenheden, dan stellen zij eigenlijk kritische vragen aan de politieke gemeenschap. Door deze kritische vragen doen zij ons ‘verruimd denken’. Zij leren ons ‘geestelijk te reizen’ en creëren zo weer ruimte voor nieuwe opvattingen en ideeën, en nieuwe bezoekers. Filosofen moeten dus de juiste vragen stellen en kritische oordelen vellen om de burgers aan te zetten te denken en om hen hun verantwoordelijkheden te doen opnemen.
Dit is ook wat Hannah Arendt zelf steeds is blijven doen. Socrates was daarbij haar voorbeeld. Met zijn kritische vragen wou hij vermijden dat de burgers in slaap zouden dommelen. Hannah Arendt is in zijn voetsporen getreden.
Annelies Degryse
In 1933 wordt Heidegger lid van de nazistische partij en als rector van de universiteit van Freiburg steunt hij de nazistische doelstelling. In datzelfde jaar vertrekt Arendt naar Parijs op de vlucht voor deze doelstelling. Vanaf 1941 verblijft ze –voorgoed- in de Verenigde Staten.
Hannah Arendt, Vita Activa. De mens: bestaan en bestemming. Amsterdam, Boom, 1994, 400. Dit is de Nederlandse vertaling van The Human Condition: Hannah Arendt, The Human Condition. Chicago, The University of Chicago Press, 1958, 333.
De vraag rijst of politieke filosofie dan überhaupt nog mogelijk is.
Bibliografie
Werk van Hannah Arendt
Arendt, Hannah, Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil. New York, Viking Express, 1963, 275
Arendt, Hannah, Between Past and Future. New York, Penguin Books, 1993, 306
Arendt, Hannah, Ich will verstehen. Selbstauskünfte zu Leben und Werk. München, Piper Verlag, 1998, 333
Arendt, Hannah, Lectures on Kant’s Political Philosophy. Chicago, The University of Chicago Press, 1992, 174
Arendt, Hannah, Men in Dark Times. San Diego, Harcourt Brace Jovanovich Publishers, 1968, 272
Arendt, Hannah, On Revolution. New York en Middlesex, Penguin Books, 1984, 350
Arendt, Hannah, The Human Condition. Chicago, The University of Chicago Press, 1958, 333
Arendt, Hannah, The Origins of Totalitarianism. New York, Harcourt Brace Jovanovich, 1951, 527
Arendt, Hannah, The Life of the Mind: Thinking. London, Secker & Warburg, 1977, 258
In het Nederlands
- Arendt, Hannah, De crisis in de cultuur. Haar sociale en politieke betekenis. Kampen, Kok Agora, 1995, 125
Arendt, Hannah, Oordelen. Lezingen over Kants politieke filosofie. Amsterdam, Krisis/Parresia, 1994, 125
Arendt, Hannah, Over revolutie. Amsterdam en Antwerpen, Atlas, 2004, 397
Arendt, Hannah, Politiek in donkere tijden. Essays over vrijheid en vriendschap. Amsterdam, Boom, 1999, 221
Arendt, Hannah, Tussen verleden en toekomst. Vier oefeningen in politiek denken. Leuven, Garant, 1994, 175
Arendt, Hannah, Verantwoordelijkheid en oordeel. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, 274
Arendt, Hannah, Vita activa. De mens: bestaan en bestemming. Amsterdam, Boom, 1999, 400
Secundair literatuur over Hannah Arendt
Bernstein, Richard J., Philosophical Profiles. Essays in a Pragmatic Mode. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 1986, 313
Benhabib, Seyla, The Reluctant Modernism of Hannah Arendt. Thousand Oaks, Sage Publications, 1996, 247
Bradshaw, Leah, The Political Thought of Hannah Arendt, Toronto, University of Toronto Press, 1989, 162
Breier, Karl-Heinz, Kopstukken Filosofie: Arendt. Rotterdam, Lemniscaat, 2002, 1991, 191
- Canovan, Margaret, Hannah Arendt. A Reinterpretation of Her Political Thought. Cambridge, Cambridge University Press, 1992, 298
De Visscher, Jacques, Van den Bossche, Marc en Weyembergh, Maurice, (ed.), Hannah Arendt en de moderniteit. Kampen, Kok Agora, 1992, 275
Ettinger, Elzbieta, Hannah Arendt. Martin Heidegger. New Haven en Londen, Yale University Press, 1995, 139
Peeters, Remi, Voor een politiek denken. Hannah Arendts ontmanteling van de politieke filosofie. Leuven, HIW, 1995, 359. Doctoraatsverhandeling.
Prins, Bart, Op de bres voor vrijheid en pluraliteit. Politiek in de post-metafysische revisie van Hannah Arendt, Amsterdam, VU Uitgevery, 1990, 227
Taminiaux, Jacques, Het Thracische dienstmeisje en de professionele denker. Hannah Arendt en Martin Heidegger. Nijmegen, Uitgeverij SUN, 2000, 239
- Vallée, Catherine, Hannah Arendt. Socrate et la question du totalitarisme. Parijs, Ellipses, 1999, 143
Villa, Dana R. en Hermsen, Joke J., The Judge and the Spectator. Hannah Arendt’s Political Philosophy. Leuven, Peeters, 1999, 239
Young-Bruehl, Elisabeth, Hannah Arendt. For Love of the World. New Haven en London, Yale University Press, 1982, 563
Voor een volledige bibliografie over Arendts werk en de belangrijkste secundair literatuur
Andere geciteerde werken
Aristoteles, Ethica. Deventer, Salland de Lange, 1999, 360
Martin Heidegger, Gesamtausgabe. Band 19, Frankfurt am Main, Vittorio Klostermann, 1992, 225
Immanuel Kant, Kritik der Urteilskraft. Hamburg, Felix Meiner Verlag, 535
Guyer, Paul, Kant and the Claims of Taste. Cambridge, Cambridge University Press, 1997, 251
Scruton, Roger, Kopstukken Filosofie: Kant. Rotterdam, Lemniscaat, 2000, 123