Leesbaarheidsonderzoek van de museumteksten in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel
Cultuur behoort tot ons maatschappelijk leven en de overheid tracht dan ook om de bevolking er nauwer bij te betrekken. Dit is vanzelfsprekend erg lovenswaardig en er worden bijvoorbeeld veel inspanningen geleverd om de mensen naar tentoonstellingen te lokken. Maar staat men er wel voldoende bij stil dat de tentoonstellingen voor een groot publiek toegankelijk moeten zijn ? Hierbij denk ik niet zozeer aan de praktische omstandigheden
die een vlotte doorstroom moeten mogelijk maken of aan de manier waarop kunstwerken gepresenteerd worden. Deze aspecten worden meestal zeer vakkundig verzorgd door binnenhuisarchitecten en tentoonstellingbouwers. Maar toegankelijkheid omvat ook de vlotte verwerking van informatie, waarbij de teksten die uitleg verschaffen bij de tentoonstelling-sobjecten een belangrijke rol spelen. Iedereen onderkent natuurlijk het belang van een goede taalkundige presentatie maar eigenaardig genoeg staat bijna niemand stil bij het feit dat de leeservaring afhankelijk is van de typografie van de tekst. Het is juist deze communicatieve werking van de typografische presentatie die het onderwerp uitmaakten van het onderzoek
dat ik deed voor mijn scriptie binnen de opleiding visuele communicatie van de Provinciale Hogeschool Limburg.
Bij het vormgeven van teksten in een museum spelen allerlei specifieke factoren een rol. Vooreerst moet er rekening gehouden worden met het feit dat in een museum het beeld, met andere woorden het kunstwerk, het belangrijkste is. De teksten moeten in functie staan van de werken en mogen er de aandacht niet van afleiden. Hierbij is de visuele volgorde tussen en plaatsing van beeld en tekst erg belangrijk. Bij een overdaad aan tekst dreigt begripsvorming belangrijker te worden dan beeldvorming. Het kunstwerk wordt dan een illustratie bij een tekst en verliest hierdoor veel van zijn essentie. De mogelijkheid bestaat immers dat tekst, geschreven door deskundigen, de afstand vergroot tot het artistieke aanbod omdat sommige publieksgroepen geen boodschap hebben aan een intellectuele, analyserende of rationele benadering. Visuele indrukken zijn meestal niet eenduidig en bijgevolg zijn er meerdere inter-pretaties mogelijk. Die interpretaties worden mogelijk gemaakt door waarneming, maar ze kunnen belemmerd of beknot worden door instructieve teksten. Het is dus erg belangrijk dat de tekst geen concurrentie vormt voor het beeld maar aanvullend werkt.
Een tweede belangrijk punt is het bepalen van de doelgroep waarvoor de teksten worden geschreven. Gezien het publieke karakter van tentoonstellingen moet de doelgroep zo ruim mogelijk zijn en ondermeer ook mensen met een visuele handicap of dyslexie insluiten. Dit betekent dat het principe ‘design for all policy’ gehanteerd dient te worden opdat specifieke potentiële gebruikers niet uitgesloten zouden worden. Het is trouwens zo dat de hedendaagse maatschappij steeds meer rekening tracht te houden met de noden van gehandicapten.
Uitgaande van diverse studies op gebied van leesbaarheid van lettertypes, kleurgebruik, regelafstand, corpsgrootte van letters enzovoort heb ik getracht hieruit een aantal elementen
te destilleren om tot een evaluatie van museumteksten te komen.
De typografische vormgeving in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
te Brussel (KMKG) vormde het praktische uitgangspunt om mijn theoretische aanpak te toetsen aan de werkelijkheid. Na een bezoek aan de KMKG en een gesprek met de verantwoordelijken van de museologisch–didactische cel, heb ik de tekstborden in vier verschillende afdelingen van het museum onder de loep genomen.
Hierbij stelde ik me de vraag hoe de deskundigen van het museum omgaan met de visuele aspecten van leesbaarheid of typografie en of zij hun educatieve boodschap al dan niet experimenteel trachten over te brengen. Al snel bleek dat betreffende vormgeving en typografie in het verleden weinig inspanningen werden geleverd. Recente pogingen om vernieuwingen door te voeren hebben ervoor gezorgd dat door-heen het museum de eenheid in het vormgeven van teksten zoek is, waardoor het geheel rommelig en weinig leesvriende-lijk overkomt. Ter verdediging van de KMKG dient wel opgemerkt te worden dat omwille van beperkte, onregelmatige en ongelijke budgetstromen geen beroep kan gedaan worden
op externe vormgevers en typografen. Uit mijn onderzoek bleek trouwens dat het museum-personeel veel beter werk afleverde dan de externen die recent de tijdelijke tentoonstelling Tatu-Tattoo vorm gaven.
Op dit ogenblik experimenteert de museologisch–didactische cel nog steeds met typografie en met facetten van leesbaarheid. Men wil eenheid en structuur creëren door creatief gebruik te maken van een huisstijllettertype en kleuren. Als lettertype werd gekozen voor de ‘TheSans’, wat zeker een goede keuze is omdat dit schreefloos lettertype, zonder dwarsstreepjes boven en onder aan de letters, grote binnenvormen en lange stok- en staartlengtes heeft. De lengte van de stokken en staarten zorgt ervoor dat letters goed van elkaar te onderscheiden zijn, wat erg belangrijk is voor beginnende lezers, slechtzienden of mensen met dyslexie. Letters met schreven zijn voor hen moeilijker te herkennen omdat de letters in elkaar lijken over te lopen.
Tevens werd gezocht naar een hedendaagse vormgeving om de museumroutes aantrekkelijker en overzichtelijker te maken. Dit is zeker een positieve evolutie in vergelijking met het verleden toen de wetenschappelijke verantwoordelijken van de diverse secties zelf moesten instaan voor de begeleidende teksten. Hun aandacht ging hoofdzakelijk uit naar de correcte inhoud van de teksten maar zij hadden over het algemeen weinig belangstelling voor vormgeving en leesbaarheid.
Toch kan aan de leesbaarheid van de teksten nog heel wat verbeterd worden. Op verschillende onderdelen van de leesbaarheid moet wat dieper doorgedacht worden en ‘design policy for all’ kan daarbij een richtlijn zijn. Tijdens het gehele ontwerpproces moet er steeds voor gezorgd worden om specifieke potentiële gebruikers niet onnodig uit te sluiten en de toegankelijkheid en het gebruiksgemak te verhogen voor een goed omschreven doelgroep.
De informatieoverdracht van de KMKG moet duidelijk leesbaar zijn voor iedereen. Zo is het bovenstaand voorbeeld van de keuze van het lettertype een mogelijkheid om de museumroute gebruiksvriendelijk te maken voor een maximum aan gebruikers. Nog een belangrijk aandachtspunt is de keuze van goede corpsgroottes. Andermaal rekening houdend met de mogelijke gebruikers gaat men best niet onder corps 16.
Gegronde richtlijnen van wetenschappers en typografen kunnen een leidraad zijn. Zo gebruikt men bijvoorbeeld best geen kapitalen, klein kapitalen en cursieve letters. Deze kunnen wel nuttig zijn om een bepaald stuk tekst te benadrukken maar voor lopende teksten worden ze best vermeden. Bij lopende tekst leest een letter met wat meer vet aangenamer; zeker wanneer men er van op een afstand naar kijkt, wat in een museum natuurlijk vaak het geval is. Te magere letters zijn niet prettig en moeilijk om te lezen wanneer men niet vlakbij staat. Anderzijds zijn de werkelijk vettere lettertypes dan weer zeer onaangenaam om lezen omdat de binnenvormen kleiner worden en bijgevolg de leesbaarheid van op een afstand afneemt. Daarnaast gebruikt men in lopende teksten best een linkse regelval. Hierdoor is de leesbaarheid het hoogst en ontstaan er geen witruimtes zoals bij het uitvullen van de regels. De regelafstand tenslotte kan men controleren door te kijken of de stokken en staarten elkaar niet raken.
Richtlijnen kunnen creatieve uitingen in de weg staan maar zullen met enige afwijking nog steeds een goede leesbaarheid tot gevolg hebben. Als men kritisch naar de teksten kijkt, kan men nog beslissen of men de leesbaarheid wil verhogen of verlagen als ook het esthetische aspect van belang zou zijn.
Door de bespreking van ondermeer reëel aanwezige tekstborden heb ik getracht een summiere handleiding aan te reiken om daar waar nodig te komen tot een betere overdracht van infor-matie. Zo is het bijvoorbeeld duidelijk dat verschillende oogcondities niet alleen vragen om een groter lettercorps maar ook om een duidelijk (kleur)contrast. In de KMKG gebruikt men echter teksten op tekstplaten met zeer weinig contrast.
Door te wijzen op zowel de positieve als negatieve elementen van de visuele vormgeving
in de KMKG te Brussel hoop ik dat men uiteindelijk kan komen tot een typografisch verantwoord systeem dat ertoe kan bijdragen dat bezoekers hier een aangename en leerrijke tijd doorbrengen.
Bibliografie
boeken
• Baines, P. , Haslam A. , 2002. Type & typography. London
• Bolder, T. , Klinkenberg, J. , Van Krimpen, H. , Menningh, S. ,
• Mijksenaar, P. , Oosterhoorn, B. , Ruyter, K. , Westerveld, W. , 1991
• (2de druk). Typografie, uitgangspunten, richtlijnen, techniek.Amsterdam
• Costers, N. , Van de Craen, P. , 2001. Schrijf eens een tekst... in een museum.Brussel
• Debruyn, M , 1988. Handboek voor de organisatie van kunsttentoonstellingen. Reeks
• Grafische communicatie Van Loghum Slaterus. Den Haag
• Dirken J. , Crouwel W. , 1976. Onderscheiden, opnemen en verwerken. Leesbaarheid.
• Eindhoven (lecturis: serie documentaires)
• Itten J. , 1992 (5de druk): Kunst en kleur: een kleurenleer over het subjektief beleven en
• objektief leren zien van kleur als weg naar de kunst. De Bilt. oorspronkelijke titel: •
• Kunst der Farbe. 1973
• Jury, D. , 2003. Over typografie. Wie de regels van de typografie wil overtreden moet ze
• eerst kennen.Amsterdam
• Katalogus bij de tentoonstelling over bewegwijzering van de beroepsvereni-
• ging grafische vormgevers Nederland GVN, 1976. Linksaf, rechtsaf, alsmaar recht-
• door... .Amsterdam
• Leering, J. , van Toorn J. , 1978. interview: Vormgeving in functie van museale
• overdracht. Amsterdam
• Lenting, H. , s.d. . cursus: typografie (ongepubliceerd)
• Mestdagh L. , 1993. leesbaarheid a.Werkgroep informatie in de Openbare Ruimte.
• Rapport voor de Koning Boudewijnstichting 1993. (ongepubliceerd)
• Mombaerts, M. , Vossen, M. , 1999 (2de oplage). Goed voor druk, grafische communicatie
• en grafische technieken.Gent
• Morison, S. , 1990 (3de druk). Grondbeginselen der typografie. Amsterdam
• eerste herziene druk 1983. oorspronkelijke titel: First Principles of Typography
• Peppelenbos, C. , 2000. Tekst bij beeld. Verslag van een onderzoek naar teksten bij schil-
• derijen: Kies je eigen gids of: jongeren in het museum.Amsterdam
• Roediger, Capaldi, Paris, Polivy, Herman, Brysbaert, 2001 (2de oplage). Een inlei-
• ding Psychologie.Gent
• Sas J. , 1992. Schriftelijke communicatie in musea.Amsterdam
• Spencer, H. , 1969. The visible word.London
• Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten, TILBURG 2000 ,2000. Syl-
• labus bij de basiscursus Museum en Publiek.Utrecht
• Vademecum: voor het schrijven van de zaalteksten en etiketten van het circuit
• Middeleeuwen-barok. (ongepubliceerd)
tijdschrift
• Eye magazine 52/2004: Larson, K. , 2003. Monitor: The science of word recognation.UK
websites
• http://www.bda-dyslexia.org.uk/main/campaigning/daw_intro_dys.asp
• http://www.hmso.gov.uk/acts/acts1995/1995050.htm
• http://www.readregular.com/nederlands/dyslexie.html
• http://www.textmatters.com/kidstype/
• http://www.tiresias.org/guidelines/visual.htm
• http://www.tiresias.org/pats/text/17a.html
• http://www.wired.com/news/print/0,1294,60834,00.html
lezingen / studiedagen
• studiedag: Wit is altijd schoon? Kleurgebruik in musea en bij het presenteren van
• objecten. 25 november 2004. Brussel
• lezing: ‘Charles Nyples Lectures: the tomorrow book’ 10 december 2004.
• Maastricht