Dans en leeftijd: duurzaamheid versus reconversie

Lieve Dierckx
Persbericht

Dans en leeftijd: duurzaamheid versus reconversie

Lichaam en dans: mag er wat patina op het instrument?

 

Onze westerse cultuur wordt sinds Plato en Augustinus gekenmerkt door een tweespalt tussen lichaam en geest waarin het lichamelijke steevast het onderspit moest delven. Interessant voer voor onderzoekers is hoe de aandacht voor het lichaam in de laatste decennia overhelde naar een lichaamsfascisme opgelegd door reclame en commercie. Pogingen om modellen met een te lage BMI van de catwalk te weren worden steevast onderuit gehaald. Anderzijds bezwijkt een deel van de bevolking onder overgewicht. ‘Ageism’ heeft de rangen van seksisme en racisme vervoegd, leeftijd is een zware last geworden in onze gebotoxificeerde en op perceptie gerichte maatschappij. Ondanks alle aandacht voor lichamelijkheid blijft het lichaam zoals het is een zeer punt.

 

Lieve Dierckx onderzoekt in haar scriptie voor de Universiteit Antwerpen lichamelijkheid en lichaamsbeelden in dans. Ze vertrekt van podiumdans, de lijfelijkste van alle kunstvormen en pakt daarbinnen het grootste taboe aan, namelijk leeftijd.

Als kunst de vinger aan de pols is van de samenleving, dan is dans doorheen de tijd en in alle culturen de eerste en oudste vorm van lichaamskunst. Dans staat bovendien voor een ritueel van verbondenheid. Dans is van iedereen en heeft nooit zijn aantrekkingskracht verloren. Kleine meisjes willen nog steeds op dansles en spelen met barbies in tutu. Jongeren vallen in de opgelegde schoolvoorstellingen in drommen voor de tomeloze energie in de voorstellingen van Wim Vandekeybus en voor de snelheid van Sidi Larbi Cherkaoui.

Kan de danser een rolmodel zijn voor een evenwichtige integratie van lichaam en geest?

 

In de scriptie wordt gekeken hoe onze moderne lijfkunstenaars omgaan met het instrument dat hun lichaam is. Welke boodschap geven ze daarmee door aan hun publiek? Loopt dans als kunstvorm heersende maatschappelijke normen achterna of worden er toch wel vragen gesteld? Belangrijk is welke waarden professionele dansers meenemen uit hun opleiding en dansomgeving want die worden op hun beurt via deeltijds kunstonderwijs, cursussen, trainingen en workshops verspreid naar een breder publiek.

 

Naast het positieve nieuws valt op dat danscarrières in het westen steeds korter worden: internationaal eindigen carrières over alle dansdisciplines heen gemiddeld op 31 jaar. In ballet is er een tendens naar nog kortere carrières. Dansers geven daarvoor zelf twee redenen op: hun gezondheid die het laat afweten en hun leeftijd. Bij nadere bevraging blijkt gezondheid dan synoniem te zijn voor letselvrij. De korte carrièreduur wordt in de danswereld zelden in vraag gesteld; alle onderzoek in dat verband wordt gevoerd met het oog op reconversie- of omscholingsmaatregelen en op hulp aan dansers in volle identiteitscrisis als het niet meer lukt. Welke andere kunstvorm verslijt zo snel het toegewijde talent van zijn uitvoerders en wat is daar de onderliggende oorzaak van?

 

Lieve Dierckx ent haar onderzoek op de habitustheorie van de Franse socioloog Pierre Bourdieu die stelt dat elk maatschappelijk veld een krachtencentrum is rond overgeleverde overtuigingen en gewoontes van actoren binnen dat veld. In het geval van dans worden deze overtuigingen en gewoontes doorgegeven via de opleiding. Hoe vroeger men daaraan begint, hoe sterker ze zijn en hoe dieper het inprentingsproces zich ingraaft in het onderbewustzijn. Helaas blijkt dat westerse dansers zo een aantal problematische overtuigingen en disposities over uiterlijkheid en het eigen lichaam aankweken die vaak een uitkristallisatie zijn van heersende lichaamsnormen.

 

Een overdreven hang naar virtuoos vertoon voert de lijst aan. In sommige dansomgevingen schat men virtuositeit zo hoog dat dans topsport wordt. Men werkt er In een high-tech omgeving vanuit verschillende disciplines aan een steeds perfecter danslichaam. De nieuwste medische technologie wordt er ingezet, net als in topsport, om de danser tot steeds indrukwekkender prestaties aan te zetten. En er lijkt geen eind te komen aan de opwaartse spiraal. Wat balletsuperster Rudolf Nureyev veertig jaar geleden als technische hoogstandjes uitvoerde is nu elementair corps de balletmateriaal. In zulke omgeving zijn dansers helaas ook erg letselgevoelig en het resultaat is een slijtageslag waarbij dansers vroegtijdig moeten afhaken.

 

De virtuoze eisen zorgen er bovendien voor dat men in het westerse dansveld de overtuiging is toegedaan dat dansen voor jongeren is. Lichamelijke perfectie en prestatiegerichte virtuositeit liggen beter in de markt dan doorleefde expressiviteit. Steeds hoger, steeds verder, steeds sneller, is de boodschap. Op een bepaalde leeftijd laat het lichaam het daarin afweten. Alleen de grote dansiconen brengen het zover dat de choreografieën hen op het lijf worden geschreven zodat ze langer meekunnen.

 

Maar er is meer: na de tweede wereldoorlog is er een tendens ontstaan naar steeds slankere en jongogender dansers. Daarmee deed anorexie zijn intrede in de danswereld. Anderzijds kwam er een soort self-fulfilling prophecy op gang: jonge dansers overvragen hun lichaam want ze krijgen mee dat een danscarrière kort is. Onderzoek toont aan dat dansers zo een ‘afwezig lichaam’ creëren, ze negeren met andere woorden lichaamsignalen die erop wijzen dat hun lichaam toe is aan rust, voeding of verzorging. Tegelijk wordt er een heroïsme van pijn geïnstalleerd met een eigen hiërarchie. Letsels opgelopen op het podium - het slagveld is in dit geval een betere term - zorgen voor het hoogste aanzien en de dunste is de beste.

 

Uit voorgaande zou kunnen geconcludeerd worden dat dans zijn signaalfunctie niet kan vervullen. Toch is er, ondermeer in de Vlaamse en Brusselse dansscène, een tegenbeweging op gang gekomen die zich niet meer beperkt tot de marge. Lichamelijkheid wordt er bevraagd in dansvoorstellingen en performances. Het lijkt erop dat de openheid en internationale uitstraling van dans in Vlaanderen en Brussel alle potentie bieden om daarin een voortrekkersrol te spelen. Helaas zijn hier te lande vooralsnog geen cijfers of gegevens bekend over danscarrières, vorming van lichaamsbeeld en overdracht van waarden in de opleidingen. Deze scriptie wil dan ook in de eerste plaats een eerste aanzet geven tot sensibilisering en verder onderzoek.

 

Scriptie Universiteit Antwerpen, ManaMa Theaterwetenschap. Dans en Leeftijd: duurzaamheid versus reconversie. Lieve Dierckx

1 o.a. Warburton, Edward C. Intelligence Past, Present and Possible: The Theory of Multiple Intelligences in Dance Education. Journal of Dance Education , volume 3 number 1, 2003.

Universiteit of Hogeschool
ManaMa Theaterwetenschap
Publicatiejaar
2006
Share this on: