Ondernemende moslima’s

Katrien Lefever
Persbericht

Ondernemende moslima’s

Mohammed zijn eerste vrouw was een zakenvrouw

 

In 2003 breekt het hoofddoekendebat in alle hevigheid los. Moslima’s die een hoofddoek dragen, zijn volgens de Westerse media onderdrukte vrouwen zonder eigen mening. Ze zijn het slachtoffer van hun religie en het wordt hoog tijd dat zij door de Westerse vrouwen bevrijd en geëmancipeerd worden. Maar klopt dat beeld wel? Vier moslima’s met een eigen zaak willen met hun succesverhaal het stereotiepe beeld dat over hen bestaat, afzwakken.

 

Machocultuur

Voor moslima’s is het zwaar om tegen de vooroordelen van hun religie op te boksen. Wat veel mensen echter niet weten, is dat er bij het ontstaan van de islam veel vrouwen aan het economische leven deelnamen. Zelfs de eerste vrouw van de profeet Mohammed was een zakenvrouw. Zij had een karavaan en zorgde ervoor dat goederen van de ene stad naar de andere vervoerd werden. Een van haar werknemers was de profeet. Volgens Khadija Aznag, ondervoorzitter van het Steunpunt voor Allochtone Meisjes en Vrouwen zorgt de hedendaagse machocultuur ervoor dat weinig moslima’s in de voetsporen van de eerste vrouw van Mohammed treden. Zowel Fatima Tarriha, eigenares van het schoonmaakbedrijf Chema Cleaning, als Fatima Marzouki, eigenares van het Arabische restaurant El Warda, beamen dat. “Mijn ex-man verplichtte mij na de geboorte van onze zoon thuis te blijven,” vertelt Fatima Tarriha. “Mijn dagen zagen er altijd hetzelfde uit: voor de kinderen zorgen, poetsen en koken. Op een dag had ik er echter genoeg van en besliste om voor mijzelf op te komen. Ik verliet mijn man en richtte Chema Cleaning op.” Ook Fatima Marzouki heeft nog steeds last van die machocultuur. “Mijn schoonfamilie komt uit Egypte en daar hebben de mannen het nog steeds voor het zeggen. Omdat ik het brein achter El Warda ben, kan ik voor zijn familie niets goed doen. Zij vinden dat Mohammed mijn sloef is en laten dat vaak blijken. Maar niets is minder waar: waar we nu staan hebben we bereikt door samen te werken. Ik wil dus zeker niet alleen met de eer gaan lopen.” Volgens Zuhal Demir, advocate gespecialiseerd in sociaal recht, kunnen allochtone meisjes zich alleen tegen die machocultuur verzetten als ze gaan studeren. “In mijn omgeving gaan de meeste meisjes naar school tot ze 18 jaar zijn. Weinig meisjes gaan naar de hogeschool, laat staan naar de universiteit. Zonder de stimulans van de ouders of de vriendenkring blijven ze thuis om mee in het huishouden te helpen. Ik heb geluk gehad dat mijn ouders altijd achter mij gestaan hebben. Ook ik zal mijn dochters altijd steunen, zodat ze sterke en zelfstandige vrouwen worden.”

 

Vrouwelijke baas

Voor allochtone mannen is het niet evident om een vrouwelijke baas te hebben. Fatima Tarriha: “In het begin voelden de mannen zich wel onwennig als ze wisten dat ik hun baas zou zijn. Als zij daarvan een probleem maakten, moesten ze dat zelf maar weten en ander werk zoeken. Klanten haken evenmin af als ze weten dat ik een allochtone vrouw ben. Soms kijken ze wel eens raar als ze beseffen dat ik de zaakvoerder ben, maar daar blijft het bij. Meestal krijg ik alleen positieve reacties, omdat ik als allochtone vrouw zoveel werknemers te werk stel.” Soraya Hasnouni-Alaoui, eigenares van de viswinkel Rungis Fish, heeft wel al minder leuke reacties gekregen. “Ooit was er een man die niet door mij bediend wilde worden. Ik heb hem duidelijk gemaakt dat hij in andere winkels ook geen eisen kan stellen. Als klanten met de verantwoordelijke van de winkel willen spreken, kijken ze soms wel raar als ik zeg dat ik dat ben. Is dat omdat ik klein ben, omdat ik een allochtone vrouw ben of omdat ik er zo jong uitzie? Ik weet het niet en trek het mij ook niet meer aan. Het is niet omdat ik een jonge allochtone vrouw ben dat ik niet hard kan werken.“

 

Racisme

Omdat Rungis Fish in een multiculturele buurt gevestigd is, heeft Soraya klanten uit alle culturen. Hoewel ze als klein meisje vaak gediscrimineerd werd, is toch iedereen in haar viswinkel welkom. Zowel Belgen, Portugezen, Turken als joden komen over de vloer. Zelfs racisten worden met een glimlach bediend. “Ik weet dat sommige klanten racisten zijn. Waarom ze bij mij vis kopen, is een raadsel, maar ik behandel hen zoals mijn andere klanten. Zolang ze hun mening niet in de winkel verkondigen, is het in orde. Rungis Fish is een viswinkel en daar hoort politiek niet thuis.” In tegenstelling tot Soraya heeft Zuhal nooit van discriminatie last gehad. “Tijdens mijn mondelinge examens reageerden mijn professoren altijd positief, omdat het helemaal niet evident is dat allochtonen naar de universiteit gaan.”

 

Hoofddoek

Nog nooit werd er zoveel aandacht aan de kledij van de moslima’s geschonken als de laatste jaren. Zuhal begrijpt niet dat er nog steeds moslimvrouwen een hoofddoek dragen: “Als gesluierde vrouw zet je een stap achteruit, omdat je werkgevers afschrikt. Zelf zou ik geen vrouw met een hoofddoek aannemen, omdat dat niet in het advocatenkantoor past.” Ook in Chema Cleaning gelden er strikte regels over de hoofddoek. “De algemene regel is dat vrouwen tijdens het poetsen geen hoofddoek dragen,” vertelt Fatima Tarriha. “De vrouwen die daar niet mee akkoord gaan, worden niet aangenomen.” Soraya is het met Zuhal en Fatima niet eens. “Hoewel ik geen sluier draag, zouden mijn werkneemsters dat wel mogen doen. Als het hun eigen keuze is dan moeten we dat respecteren.”

 

Toekomst

Ondanks de onverdraagzaamheid die de laatste jaren groeit, zien de vrouwen hun toekomst rooskleurig in. Soraya heeft zelfs grootse plannen. “Binnenkort gaan we de winkel renoveren en het assortiment uitbreiden om de klanten nog beter te bedienen. Nu verkopen we alleen verse vis, maar na de renovatie willen we ook bereide vismaaltijden verkopen. In de buurt van de winkel komt een groot complex met kantoren. Als de werknemers ’s middags zin hebben in een vers slaatje kunnen ze bij ons terecht. Ik hoop dat de winkel na de renovatie een echte goudmijn wordt.” Ook Fatima Tarriha heeft nog grote dromen. “Omdat ik niet kan blijven stilzitten, heb ik sinds kort een eethuis geopend. De combinatie met het schoonmaakbedrijf is wel zwaar, maar ik werk graag. En als ook het eethuis goed draait, zal ik weer met iets nieuws beginnen. Wie weet open ik wel een zaak in Zuid-Frankrijk. Elk jaar ga ik met mijn gezin naar Zuid-Frankrijk waardoor ik van die streek ben gaan houden.” Zuhal gaat zeker haar stage als advocaat afmaken, maar haar toekomst ligt niet noodzakelijk in de advocatuur. “Ik zou graag op het kabinet voor integratie werken, omdat ik dan iets voor de allochtone vrouwen kan doen. Of wie weet word ik wel de eerste allochtone rechter, maar ik denk niet dat Vlaanderen daarvoor al klaar is.”

Universiteit of Hogeschool
Voortgezette Academische Opleiding Journalistiek
Publicatiejaar
2006
Share this on: