‘Filosoferen met kinderen: een opleiding tot democratische burgers’
De laatste jaren woedt er een discussie over ‘de crisis van de democratie’, waarin men de huidige toestand en de toekomst van de democratie uitvoerig bestudeert en bespreekt. Het huidige democratiebegrip worstelt met moeilijkheden: vele burgers interesseren zich niet (meer) voor politiek, omdat ze het gevoel hebben dat de politiek ver van het volk staat en menen dat hun stem ‘er toch niets toe doet’. Hoe kan men de kloof tussen de burger en de politiek vernauwen? Hoe kan men er voor zorgen dat de stem van de burger luider doorklinkt? De overheid probeert de banden met de burger (opnieuw) aan te halen door te experimenteren met allerlei nieuwe initiatieven en instrumenten zoals interactieve websites, e-government en referenda. Hoewel deze interactievormen nobele doelstellingen beogen, blijken ze weinig effectief: ze zijn meestal zo ingewikkeld wat betreft inhoud en opstelling, dat ze slechts toegankelijk zijn voor hooggeschoolden en/of diegenen die de politiek al van dichtbij volgen. Bovendien zijn vele burgers niet eens op de hoogte van het bestaan van deze nieuwe instrumenten.
Gezocht: burgers voor een meer democratische samenleving!
Een democratisch model waarbij burgers meer worden betrokken bij het tot stand komen van het beleid en waar burgers meer inspraak krijgen bij het nemen van beslissingen, kan pas werkelijkheid worden, als alle burgers de hieronder beschreven capaciteiten delen. Het ‘profiel’ van de betrokken, participerende burger ziet er ongeveer uit als volgt. Je kan zelfstandig denken en bent in staat om je eigen mening te ontwikkelen. Daarbij moet je je mening ook kunnen verwoorden en funderen aan de hand van inhoudelijke argumenten. Je bent je ervan bewust dat een onderwerp of probleemstelling vanuit verschillende invalshoeken kan worden benaderd. Je bent bovendien bekwaam om de opinies van anderen kritisch te beoordelen. Dit veronderstelt in de eerste plaats dat je open staat voor en bereid bent om te luisteren naar de mening van de andere. Vanuit die open houding tracht je je in te leven in de gedachtewereld van de andere en probeer je zijn/haar argumentatie te begrijpen. Je bezit het vermogen tot zelfkritiek: je bent ook kritisch tegenover je eigen meningen, je bent bereid om je eigen mening bij te stellen of zelfs te veranderen op grond van de argumentaties van de andere.
Welke ‘opleiding’?
Voor mijn eindverhandeling heb ik de meerwaarde van de methode van ‘filosoferen met kinderen’ onderzocht, in het licht van het stimuleren van (kinder)participatie en actief burgerschap. Hieruit volgde de conclusie dat de impact van deze methode groter is dan alleen het stimuleren van participatie. Het filosoferen kan zelfs de basis vormen voor het realiseren van het democratisch ideaal! Wat het ‘filosoferen met kinderen’ zo interessant maakt voor de democratie, is dat deze methode het mogelijk maakt om aan politieke vorming te doen, zonder politieke onderwerpen ter sprake te brengen.
‘Filosoferen met kinderen’: hoe doe je dat?
Tijdens een filosofeersessie gaat een groep kinderen een antwoord zoeken op een ‘ultieme’ of filosofische vraag. Deze zoektocht is een gezamenlijk gebeuren: via open dialoog tracht men tot (voorlopige) antwoorden te komen. ‘Ultieme’ of filosofische vragen zijn die vragen waar men geen goed, maar ook geen fout antwoord op kan geven. Hét juiste antwoord bestaat niet, maar er zijn steeds meerdere (voorlopige) antwoorden mogelijk. Dergelijke vragen bieden twee grote voordelen: ze doen de vrees voor het geven van foute antwoorden verdwijnen en zetten aan tot verder en dieper nadenken. Voorbeelden van zulke vragen zijn: ‘Wat is mooi?’, ‘Wat betekent iemand missen?’, ‘Wanneer is iets echt?’, ‘Waarom gaan wij dood?’, ‘Wat is geluk?’. De dialoog is een wezenlijk kenmerk van het filosofisch gesprek. In tegenstelling tot de discussie of het twistgesprek, waar het behalen van het eigen gelijk op de voorgrond staat en men bijgevolg ‘tegen’ elkaar gaat denken, staat in de dialoog samen denken centraal. Het streefdoel is om samen, via het gebruik van de rede, naar een antwoord te zoeken. De deelnemers aan een filosofisch gesprek dienen zich te houden aan een aantal regels, namelijk: alles kan en mag worden gezegd, op voorwaarde dat datgene wat werd gezegd, gebaseerd is op een rationele argumentatie; iedereen mag zijn mening uiten, maar er dient tevens een bereidheid te zijn om te luisteren naar en open te staan voor de meningen van anderen; men moet niet alleen de ander overtuigen, maar eveneens kunnen aanvaarden dat men zelf door de ander kan worden overtuigd, en dat vergt op zijn beurt de bekwaamheid om de argumentaties van de ander grondig te onderzoeken. Daarbij moeten de deelnemers erover waken dat het gesprek niet doelloos wordt: de bereidheid om samen naar een antwoord te zoeken mag niet ontbreken.
Samen denken, samen beslissen, samen leven?
Door de activiteit van het ‘filosoferen met kinderen’ verwerft men die welbepaalde vaardigheden en attitudes, die een betrokken en geëngageerde burger kenmerken. Het ‘filosoferen met kinderen’ levert bijgevolg een fundament waarop een meer democratische en participatieve samenleving kan worden gebouwd. In een dergelijke samenleving zou ‘interactieve beleidsvorming’ mogelijk en toegankelijk zijn voor iedereen. Deze meer directe vorm van democratie zou de kloof tussen burger en politiek danig versmallen en de stem van de burger zou daadwerkelijk worden gehoord. Alle burgers zouden samen nadenken over een bepaald probleem; iedereen mag een oplossing geven, op voorwaarde dat deze vergezeld is van een rationele verantwoording. Politici en burgers zullen in een situatie van machtsgelijkheid samen beslissen door te overleggen welke oplossing de meest wenselijke is voor een bepaald probleem. De Nederlandse filosoof Louis Logister meent dat besluiten die op die manier tot stand komen genuanceerder zullen zijn en het ‘algemeen belang’ meer zullen benaderen dan beslissingen die worden genomen op basis van meerderheidsbesluiten (via stemmen). Diegene wiens oplossing uiteindelijk werd verworpen, zal zich daar waarschijnlijk gemakkelijker bij neer leggen, aangezien zijn/haar oplossing ook werd gehoord en in overweging genomen. Tot slot kan deze ‘opleiding’ ook een positieve invloed hebben op het samenleven: een houding van wederzijds respect en de bereidheid om zich in te leven in de gedachtewereld van anderen, leidt tot meer verdraagzaamheid.