Sebastianarchie. Sint-Sebastiaan in het werk van Gerard Reve, Peter Verhelst en Stefan Hertmans

Cin
Windey

                                                                                             Sebastianarchie. Sint-Sebastiaan in het werk van Gerard Reve, Peter Verhelst en Stefan Hertmans

Een poststructuralistische reconstructie in een assenstelsel van abjectie, transgressie en verdubbeling

(Kristeva, Bataille, Lacan).



Vanaf het allerprilste begin van zijn christelijke vereringscultus tot en met zijn meest geseculariseerde

gedaante, heeft de Heilige Sebastiaan talloze betekenislagen verworven in telkens veranderende contexten.

Wat begon als een vrome carrière vol religieus idealisme, evolueerde naar een intense postume aanbidding

tijdens de door pest belaagde middeleeuwen. Van de daaropvolgende seksualisering tijdens de

humanistische Renaissance en de voluptueuze Barok ging het via een homo-erotisch fetisjisme op het eind

van de 19de eeuw naar een 20e-eeuwse iconisering van gekweldheid in een tijdperk van geweld, aids en

discriminatie. Al deze betekenislagen maakten van onze huidige perceptie op de Sebastiaansfiguur een

symbolische optelsom van zowel de traditionele betekenissen (uit de religie en kunstgeschiedenis) als de

abstracte en onvoorspelbare interpretaties uit de hedendaagse artistieke praktijk. Deze scriptie wil vooral

demonstreren op welke manier de figuur van de Heilige Sebastiaan nog steeds aanwezig en relevant is

binnen onze hedendaagse cultuur, en wil zijdelings illustreren hoe onze blik op Sebastiaan tevens een

indicatie is van onze veranderende blik op onszelf en de maatschappelijke context die we als individuen

delen.

Als uitgangspunt hiervoor neem ik het Nederlandstalige literaire werkveld van de afgelopen decennia

onder de loep (doorgaans geparafraseerd als ‘postromantische’ of ‘postmoderne’ literatuur) waarin ik de

hedendaagse invulling van Sebastiaan wil traceren aan de hand van drie romans : Bezorgde Ouders (1988) van Gerard Reve, Vloeibaar Harnas (1993) van Peter Verhelst en Naar Merelbeke (1994) van Stefan Hertmans.

Met deze publicaties kondigt zich immers een radicaal nieuwe benadering aan van de martelaarsfiguur :

een benadering die Sebastiaan wil bevrijden van de clichématige interpretaties waartoe hij maar al te vaak

wordt herleid. Enkele lovenswaardige eerdere pogingen (onder andere in de poëzie van Jac. Van Hattum,

Anton Korteweg, Manuel Kneepkens, Frédéric L. Bastet en zeker Jan Vanriet) niet te na gesproken,

vormen Reve, Verhelst en Hertmans de wegbereiders voor een hedendaagse perceptie die voorbij de solide

structuur van Sebastiaans traditionele imago gaat.

De keuze om mijn onderzoek te voeren vanuit een poststructuralistisch referentiekader dringt zich haast

vanzelf op via de associatie met het imploderen van die stereotypische ‘Sebastiaanstructuur’ : het

poststructuralisme bevindt zich immers bij uitstek voorbij (‘post’) de structuur en ondervraagt niet alleen

haar onderzoeksobject, maar ook zichzelf als methode en de dogma’s die haar structureren tot wat ze is.

Nochtans laat deze scriptie de meest canonieke auteurs van het poststructuralisme (auteurs als Roland

Barthes, Gilles Deleuze, Jacques Derrida,...) niet nadrukkelijk aan het woord. Dit heeft uiteraard niets te

maken met een geringschatting van hun belang, maar met een louter pragmatische strategie. Ik kies er

bewust voor om hun discours enigszins tussen haakjes te plaatsen en me vooral te concentreren op enkele

belendende theoretische domeinen uitgewerkt door Julia Kristeva, Georges Bataille en Jacques Lacan.

Met deze auteurs wordt het mogelijk om Sebastiaan te ‘deconstrueren’ als een schakel in een

overkoepelende dynamiek, namelijk die van de (literaire) an-architectuur. De gedetailleerde analyse van de

drie werken toont namelijk vooral aan hoe Sebastiaan één van de belangrijkste instrumenten is waarmee de

romans zich weten te onttrekken aan het architecturale ontwerp (de opvatting over zichzelf als tekst, maar

ook breder : het mens- en wereldbeeld) dat ze zelf opwerpen. Elk van de drie romans ondermijnt immers

– met Sebastiaans bemiddeling – de fundamenten van de zekerheden die ze in het leven roepen, opdat

deze ‘archi-structuren’ (of ‘architectuur’) nog tijdens de constructie zouden imploderen.

In het geval van Gerard Reves Bezorgde Ouders ligt met name de stabiele begrenzing van identiteit onder

vuur. Volgens Bataille en Kristeva zijn de vigerende taboes die binnen een bepaalde cultuur worden

gehandhaafd dé bepalende factoren waarmee een maatschappij haar culturele identiteit afbakent en

bevestigt. Reves literaire praktijk haalt de tweedeling tussen het heilige en het getaboeïseerde echter

genadeloos onderuit door de grenzen tussen beide domeinen te vertroebelen en zelfs op te heffen. Op dat

moment houdt niet alleen de almacht van het denken in begrensde domeinen op, maar ook de

bestaansvoorwaarde voor de zogenaamde ‘transgressiebeweging’ : wanneer er geen grenzen meer zijn,

vervalt natuurlijk ook de mogelijkheid om ze te overschrijden.

                                                                                              

Vloeibaar Harnas van Peter Verhelst belijdt een gelijkaardig verlangen naar zelfopheffing, maar projecteert

het nog sterker op de grens tussen de werkelijkheid en taal. Sebastiaan als literair motief blijft niet

gevangen in de literaire gestalte die de roman hem in eerste instantie toebedeelt, maar stijgt ook uit boven

de oppervlakte van de tekst. Lezer en roman, inhoud en vorm, tekst en werkelijkheid, ... worden als het

ware onderdelen van elkaar en daarmee vervloeien de eerdaags nog solide grenzen ertussen. De roman

dwingt de lezer daarmee in de abjecte ervaring van het onafwendbare loslaten van de datgene wat de

werkelijkheid net zo bevattelijk maakt.

In Stefan Hertmans’ roman Naar Merelbeke ten slotte, primeert dan weer de tweeledigheid van Sebastiaan

als een verdubbeling van heden en verleden, echt en onecht, werkelijkheid en taal, buiten en binnen : ze

worden in elkaars verlengde gesitueerd. De lezer maakt de overgang van het ene naar het andere domein

bijna onbewust, alsof hij zich al lezend laat glijden over de rand van een moëbiusfiguur. Wat volgt is de

subtiele verleiding om eerder geconstrueerde concepties over de opbouw van de roman (de chronologie

van de passages, de logische verbanden tussen hoofdstukken, de identiteit van de personages,...) continu te

ontmantelen, en om te ruilen voor een eeuwige dynamiek van de- en reconstructie. De definitieve

betekenis blijft zichzelf immers vermeningvuldigen en dus eindeloos uitstellen.

De vraag naar het waarom van een dergelijke literaire onderneming is er mijns inziens één die het bereik

van een literaire scriptie overlapt, maar ook ruimschoots te buiten gaat. Hoewel ik dit aspect niet

rechtstreeks in mijn verhandeling heb behandeld, lijkt het me evident dat in deze literatuur ook een

bredere maatschappelijke relevantie ligt besloten. Deze bestaat er vooral in een aanzet te leveren voor een

filosofische bezinning over de inhoud van concrete en relevante actuele onderwerpen als bijvoorbeeld

‘individualiteit’, ‘machtsstructuren’ en ‘culturele identiteit’. Dit soort literatuur raakt daarmee enkele

essentiële thema’s aan die maatschappelijk, politiek en persoonlijk dicht bij ons staan, en nodigt uit tot een

verdere reflectie waarin ook de literatuur (en de studie ervan) een cruciale rol kan spelen.

Bibliografie

                                                 

Frontispice:

Cordier, T. de

1999            ‘A.S. (lijdensvanger)’ in : Thierry de Cordier – tekeningen (1983-1999), Gent : Ludion, p. 82.

Akker, W. van den.

1994            Dichter in het grensgebied. Over de poëzie van M. Nijhoff in de jaren dertig, Amsterdam : Bert

                Bakker.

Barnes, J.

1991 [1984]     Flauberts papegaai [vert. Else Hoog], Amsterdam : De Arbeiderspers.

Barthes, R.

1986 [1973]     Het plezier van de tekst [vert. Frans van den Pol], Nijmegen : SUN.

Barthes, R.

2003 [1962]     ‘L’imagination du signe’ in : R. Barthes, Essais Critiques, Paris : Éditions du Seuil, p. 214-

                220.

Barthes, R.

2005 [1978]     The Neutral. Course at the Collège de France (1977-1978) [vert. Thomas Clerc], New York :

                New York University Press.

Bataille, G.

1957            L’Érotisme, Paris : Les Éditions de minuit.

Bataille, G.

1971 [1929]     ‘Architecture’ in : G. Bataille, Oeuvres Complètes, vol 1, p. 171-172.

Bataille, G.

1990 [1957]     Le bleu du Ciel, Paris : 10/18.

Bataille, G.

1994a [1937]    ‘Batailles ongepubliceerde bijdragen tot het college voor Sociologie : verbanden tussen

                “samenleving”, “organisme”, “zijn” (1). Zaterdag 20 november 1937’ in : M. De Kesel,

                De Sfinx van de Sociologie. Georges Bataille, een Politieke Filosofie van het Geweld [vert. M. De

                Kesel en D. Kerger], Leuven/Amersfoort : Acco.

Bataille, G.

1994b [1938]    ‘Batailles ongepubliceerde bijdragen tot het college voor Sociologie : aantrekking en

                afstoting. II. De sociale structuur. Zaterdag 5 februari 1938’ in : M. De Kesel, De Sfinx

                van de Sociologie. Georges Bataille, een Politieke Filosofie van het Geweld [vert. M. De Kesel en D.

                Kerger], Leuven/Amersfoort : Acco.

Bataille, G.

2001 [1957]     Literature and evil [vert. Alistair Hamilton], London/New York : Marion Boyars.

Bataille, G.

2004a [1957]    Les larmes d’Éros, Paris : 10/18.

Bataille, G.

2004b           Madame Edwarda [1956] Le Mort [1967] Histoire de l’œil [1928], Paris : 10/18.

Beardsworth, S.

2004            Julia Kristeva : psychoanalysis and modernity, Albany : State University of New York Press.

                                                                                                                142

Becker-Leckrone, M.

2005             Julia Kristeva and literary theory, Hampshire : Palgrave MacMillan.

Beethoven, M. Van

1989             Het Revisme van Gerard Reve : pervers scenario van een romantisch-decadent schrijversfantasma: een

                 psychoanalytische benadering, Universiteit Gent, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling.

Benoit, J.

[z.d.]           Sebastiaan, Tilburg : Het Nederlandse Boekhuis.

Bergh, H. van den

1983             ‘De viertakt-motor van de literatuur. Of : het romantisch-decadent kunstenaarsschap’ in :

                 Tirade, jg. 27, nr. 289, p. 711 – 723.

Bertens, H.

1995             The idea of the postmodern. A history, London : Routledge.

Bertens, H. & D’Haen T.

1988             Het postmodernisme in de literatuur, Amsterdam : De Arbeiderspers.

De Bijbel

1985 [1977]      Willibrordvertaling, Boxtel : Katholieke Bijbelstichting.

Boccaccio, G.

1981 [1353]      Il Decamerone [vert. G.H. McWilliam], Middlesex : Penguin.

Bousset, H.

1993a            ‘Het patroon van een doolhof. Over Frans Kellendonk’ in : H. Bousset (red.), De Gulden

                 Snede. Over Nederlands proza na 1980, Leuven : Meulenhoff/Kritak, p. 231-236.

Bousset, H.

1993b            ‘De achterkant van Eenhoorn. Over Gerard Reve’ in : H. Bousset (red.), De Gulden Snede.

                 Over Nederlands proza na 1980, Leuven : Kritak, p. 80-90.

Bousset, H.

1994             ‘Valse Lente, kroniek over Stefan Hertmans en Maurice Gilliams’ in : Dietsche Warande &

                 Belfort, vol. 139, nr. 5, p. 658-663.

Bousset, H.

2002             ‘Het tiende verhaal. Over Stefan Hertmans’ in : Dietsche Warande & Belfort, vol. 47, nr. 1,

                 p. 136-143.

Bousset, H.

2004             De geuren van het verwerpelijke. Essays, Amsterdam : Meulenhoff literair.

Bruno, R.L.

2005 [1997]      ‘Devotees, pretenders and wannabees : two cases of Factitious Disability Disorder’ in :

                 Journal of Sexuality and Disability, nr. 15, p. 243-260.

                 <www.amputee-online.com/amputee/bruno_art.html&gt; (1/11/2005.)

Burg, I. Van der

1991             ‘Minotauromachie. Georges Bataille en de architectuur’ in : Archis, jg. 1991, nr. 6, p. 41-

                 45.

                                                                                                              143

Burke, E.

2001 [1901-14] On the Sublime and Beautiful, Vol. XXIV, deel 2, par. 1. New York : P.F. Collier & Son,

                 1909-1914, Website Bartleby.com, 5/04/2001,

                 <www.bartleby.com/24/2&gt; (22/04/2006).

Cruysberghs, P.

1993             ‘Postmoderne architectuur. Een spectaculair pleidooi voor een metafysiek van de

                 metafoor’ in : F. De Wachter (red.), Over Nut en Nadeel van het Postmodernisme voor het Leven,

                 Kapellen : Pelckmans, p. 40-51.

Denolf, J.

2002             Thierry De Cordier. De wijnjaren (1982-2002), Gent/Amsterdam : Ludion.

Derrida, J.

1984 [1971]      Margins of Philosophy [vert. Alan Bass], Chicago : The University of Chicago Press.

Derrida, J.

1993 [1972]      La dissémination, Paris : Éditions du Seuil.

Dijn, H. De

1993             Hoe overleven we de vrijheid ? Modernisme, postmodernisme en het mystiek lichaam, Kapellen :

                 Pelckmans.

Dubois, P.H.

1983             ‘Een sprookje is geen jongensboek’ in : Tirade, jg. 27, nr. 289, p. 724-731.

Evans, D.,

2003 [1996]      An introductory Dictionary of Lacanian Psychoanalysis, London : Brunner-Routledge.

Flaubert, G.

1989 [1877]      ‘Een eenvoudige ziel’ in : Een eenvoudige ziel. Drie verhalen [vert. I. De Vries & R. De Jong],

                 Groningen : BoekWerk, p. 7-57.

Fletcher, J. & Benjamin, A. (red.)

1990             Abjection, melancholia and love. The work of Julia Kristeva, London : Routledge.

Gilliams, M.

1961 [1937]      Elias of het gevecht met de nachtegalen, Amsterdam : Meulenhoff.

Glaubitz, R.

2005             The Aria Database, <http://www.aria-database.com/translations/serse01_ombra.txt&gt;

                 (11/02/2005).

Goedegebuure, J.

1989             Nederlandse literatuur 1960-1988, Amsterdam : De Arbeiderspers.

Goedegebuure, J.

1997             ‘Jakobsladders. Over Frans Kellendonk’ in : J. Goedegebuure, De veelvervige rok,

                 Amsterdam : Amsterdam University Press, p. 116-133.

Gorus, K.

2005             De taal als (anti-) lichaam in het werk van Peter Verhelst,

                 <http://www.neerlandistiek.nl/05.01&gt; (22/03/2005).

Groot, G.

2003             Vier ongemakkelijke filosofen : Nietzsche, Cioran, Bataille, Derrida, Amsterdam : SUN.

                                                                                                            144

Hafkamp, H.

1993a           ‘Lijden in schoonheid. Sebastiaan voor de camera’ in : J. Jacobs (red.), Sebastiaan. Martelaar

                of mythe, Zwolle : Waanders, p. 139-149.

Hafkamp, H.

1993b           ‘Sebastiaan in de twingtigste-eeuwse Nederlandse literatuur’ in : J. Jacobs (red.), Sebastiaan.

                Martelaar of mythe, Zwolle : Waanders, p. 151-167.

Hekma, G.

1990            ‘De meedogenloze jongen. Homoseksualiteit en sadomasochisme in het werk van Gerard

                Reve’ in : Vincent Hunink et al (red.), Eigenlijk geloof ik niets. Essays over het werk van Gerard

                Reve, Nijmegen : Cadans, p. 51-64.

Herk, F. & Kesteren, M. Van

1983            ‘Er moet een God zijn (want zoiets kan men onmogelijk zelf bedenken). Een onderzoek

                naar de religie in het werk van Gerard Reve’ in : Tirade, jg. 27, nr. 289, p. 666-706.

Hertmans, S.

1981            Ruimte, Ertvelde : E. Van Hyfte.

Hertmans, S.

1988a           Bezoekingen, Amsterdam : Meulenhoff/Kritak.

Hertmans, S.

1988b           Oorverdovende steen, Essays, Amsterdam : Meulenhoff.

Hertmans, S.

1994            Naar Merelbeke, Amsterdam : Meulenhoff.

Hertmans, S.

1995a           Francesco’s paradox, Amsterdam : Meulenhoff/Kritak.

Hertmans, S.

1995b           Fuga’s en pimpelmezen, Amsterdam : Meulenhoff/Kritak.

Hertmans, S.

1998            Steden, Amsterdam : Meulenhoff/Kritak.

Hertmans, S.

2001            Als op de eerste dag, Amsterdam : Meulenhoff.

Hertmans, S.

2002a           De engel van de metamorfose. Over het werk van Jan Fabre, Amsterdam : Meulenhoff.

Hertmans, S.

2002b           ‘Eelt op de blik’ in : S. Hertmans, Het putje van Milete, Amsterdam : Meulenhoff, p. 388-

                399.

Hertmans, S.

2002c           ‘Schaamteloos frummelen aan het sublieme. De ‘Zelfportretten van de dood’ van Peter

                Verhelst’ in : S. Hertmans, Het putje van Milete, Amsterdam : Meulenhoff, p. 363-387.

Hertmans, S.

2003            Vuurwerk zei ze, Amsterdam : Meulenhoff.

                                                                                                             145

Hertmans, S.

2004             Harder dan sneeuw, Amsterdam : Meulenhoff.

Hertmans, S.

2005             ‘Sacrale Restanten. Is 'Harder dan sneeuw' een thriller? Reactie van de auteur -

                 01/11/2004’, Website Stefan Hertmans,

                 <http://www.stefanhertmans.be/language/nl/pers_nl_09.htm&gt; (23/02/2005).

Hertmans, S.

2006             Muziek voor de overtocht. Gedichten 1975-2005, Amsterdam : De Bezige Bij.

Heumakers, A.

1994             ‘God mist rechtsachter een pootje’ in : De Volkskrant, 13/05/1994.

Hollier, D.

1992 [1974]      Against architecture, Cambridge (Mass.) : The MIT Press.

Hollier, D.

1993 [1974]      Prise de la Concorde, Paris : Éditions Gallimard.

Hubregtse, J. (red.)

1981             Tussen chaos en orde. Essays over het werk van Gerard Reve, Amsterdam : Loeb.

Hulle, J. Van

1993             ‘Vlaams Proza’ in : Boekengids, vol. 71, nr. 10, p. 801-809.

Ibsch, E.

1989             ‘Postmoderne (on)mogelijkheden in de Nederlandse literatuur’ in : W.F.G. Breekveldt et

                 al (red.), De achtervolging voortgezet. Opstellen over moderne letterkunde aangeboden aan Margaretha

                 H Schenkeveld, Amsterdam : Bert Bakker, p. 346-373.

Imschoot, T. van

2004             ‘Albert Bontridder, Anarchitect’ in : Y. T’Sjoen & L. Stynen (red.), Onderstroom. De

                 vergankelijkheid van het schrijverschap. Verkenningen van de Vlaamse literatuur buiten beeld (1952-

                 1968), Gent : Academia Press.

Jacobs A. & Sadie, S. (red.)

1996 [1984]       The Wordsworth Book of Opera, Hertfordshire : Wordsworth Editions.

Jacobs, J. & Steensma, R.

1993             ‘Sebastiaan in de hedendaagse kunst in Nederland. De mooie martelaar’ in : J. Jacobs

                 (red.), Sebastiaan. Martelaar of mythe, Zwolle : Waanders, p. 127-137.

Jencks, C.

1977             The Language of Post-Modern Architecture, London : Academy Editions.

Kellendonk, F.

1999 [1986]      Mystiek lichaam, Amsterdam : Meulenhoff.

Kesel, M. de

2002             Eros en ethiek : een lectuur van Jacques Lacans Séminaire VII, Leuven : Acco.

Kristeva, J.

1977             Polylogue, Paris : Seuil.

                                                                                                                146

Kristeva, J.

1992 [1983]     Histoires d’amour, Paris : Denoël.

Kristeva, J.

1985a [1974]    La révolution du langage poétique : l’avant-garde à la fin du XIX siècle, Paris : Seuil.

Kristeva, J.

1985b            Au commencement était l’amour. Psychanalyse et foi, z.l. : Hachette.

Kristeva, J.

2001 [1980]     Pouvoirs de l’horreur. Essai sur l’abjection, Paris : Éditions du Seuil.

Kuyper, E. de

1993            De verbeelding van het mannelijk lichaam : naakt en gekleed in Hollywood 1933-1955, Nijmegen :

                SUN/Kritak.

Lacan, J.

1999 [1966]     Écrits, Paris : Éditions du Seuil.

Laermans, R.

1993            ‘De mannequinmaatschappij. Over ‘look’, lijfstijl en lichamelijkheid’ in : F. De Wachter

                (red.), Over nut en nadeel van het postmodernisme voor het leven, Kapellen : Pelckmans, p. 65-79.

Ligtenberg L. & Stipriaan, R. van

1985            ‘Het leven is een kruisdraging. Alcohol en religie in het werk van Reve’ in : Optima, nr. 9,

                p. 15-39.

Litzroth, A.

1986            Sebastiaan, Baarn/Amsterdam : Ambo/Anthenaeum – Polak & Van Gennep.

Luis, J.

1994            ‘God is een gele kever’ in : NRC Handelsblad, 29/04/1994.

Lyotard, J.F.

1979            La Condition Postmoderne, Paris : Minuit.

Mann, T.

1978 [1911]     Dood in Venetië [vert R. Wolf], Antwerpen : Lotus.

Mathpages Homepage

                 ‘Zeno and the paradox of Motion’, 21/07/2005,

                <http://www.mathpages.com/rr/s3-07/3-07.htm&gt; (18/10/2005).

Meeuws, P.

1988            ‘De Martelaren’ in : P. Meeuws, Badhuis in de sneeuw, Amsterdam : Van Oorschot, p. 105-

                120.

Mishima, Y.

1960 [1949]     Confessions of a Mask [vert. M. Weatherby], London : Consul Books.

Moerbeek, T.

2004            Reve tot de vierde macht. Een leesverslag, Nijmegen : Vantilt.

                                                                                                              147

Mönnink, E.

1993            ‘De Heilige Sebastiaan, martelaar in Rome’ in : J. Jacobs (red.), Sebastiaan, Martelaar en

                Mythe, Zwolle : Waanders, p. 19-25.

Musschoot, A.M.

1982            Van Nu en Straks 1893-1901. Een vrij voorhoede-orgaan gewijd aan de kunst van Nu, nieuwsgierig

                naar de kunst-nog-in-wording- die van Straks, ’s-Gravenhage : M. Nijhoff.

Musschoot, A.M.

1983            De Beweging van ‘Van Nu en Straks’ in : P. de Wispelaere (red.), Literatuur : De twintigste

                eeuw (Culturele Geschiedenis van Vlaanderen, deel 9), Deurne : Baart, p. 9-41.

Musschoot, A.M & Decreus, F. (red)

1988            Postmodernisme. De Fundering is dood, leve de fundering, Antwerpen : UIA, ALW-Cahier nr. 7

Musschoot, A.M.

1990            ‘Stefan Hertmans : van fascinatie naar reflectie’ in : Ons Erfdeel, vol. 33, nr. 1, p. 15-21.

Musschoot, A.M.

1994            ‘Postmodernisme in de Nederlandse Letterkunde’ in : Y. T’Sjoen & H. Vandevoorde

                (red.), Op voet van gelijkheid, Gent : Studia Germanica Gandensia, nr. 36, p. 203-213.

Musschoot, A.M.

1997            ‘Creatief zwerven zonder kompas : Stefan Hertmans als essayist’ in : Ons Erfdeel, vol. 40,

                nr. 2, p. 236-243.

Neveldine, R.B.

1998            Bodies at Risk. Unsafe Limits in Romanticism and Postmodernism, Albany : State University of

                New York Press.

Ogrinc, W.

1986            ‘Portfolio/Sint-Sebastiaan geschoren !’ in : Maatstaf, jg.34, nr. 1, p. 39-58.

Ogrinc, W.

1993            ‘Secularisatie en mythevorming. Het voortleven van Sint Sebastiaan in de tweede helft

                van de twintigste eeuw’ in : J. Jacobs (red.), Sebastiaan. Martelaar of mythe., Zwolle :

                Waanders, p. 169-177.

Otterspeer, W.

1985            Zo’n vreemde drang van binnen, Weesp : Agathon.

Paglia, C.

1992 [1990]     Het Seksuele Masker. Kunst, seksualiteit en decadentie in de westerse beschaving, Amsterdam :

                Prometheus.

Payne, M.

1993            Reading Theory. An introduction to Lacan, Derrida, and Kristeva, Cambridge (Mass.) : Blackwell.

Pieters, L.

1983            ‘Gerard Reve’ in : Tirade, jg. 27, nr. 289, p. 732-743.

Pint, K.

2003            Nu weet ik wie gij zijt. Een psychoanalytische lezing van Gerard Reve vanuit poststructuralistisch

                perspectief : Derrida, Kristeva en de postjungianen, Universiteit Gent, ongepubliceerde

                licentiaatsverhandeling.

                                                                                                             148

Pleij, H.

1993            ‘Inleiding’ in : J. Jacobs (red.), Sebastiaan. Martelaar of mythe, Zwolle : Waanders, p. 9-18.

Quackelbeen, J.

1993            Zeven avonden met Jacques Lacan. Psychoanalytische commentaren bij ‘Télévision’, Gent : Academia

                Press.

Raat, G.

1990            ‘Van Frits van Egters tot Hugo Treger’ in : V. Hunink et al (red.), Eigenlijk geloof ik niets.

                Essays over het werk van Gerard Reve, Nijmegen : Cadans, p. 13-29.

Rabaté, J.M.

2005 [2001]     Jacques Lacan : psychoanalysis and the subject of Literature, Hampshire : Palgrave.

Reyniers, J.

1994            ‘De gelogen herinneringen van een “moeilijke jongen” ’ in : Gazet van Antwerpen,

                2/07/1994.

Reve, G.

1980            Moeder en zoon, Amsterdam/Antwerpen : Elsevier/Manteau.

Reve, G.

1983            ‘Document. Gerard Reve ondervraagd door Aad van den Heuvel’ in : Tirade, jg. 27, nr.

                289, p. 751-762.

Reve, G.

1984 [1965]     ‘Heb ik God Gelasterd’ in : G. Reve, Schoon Schip 1945-1984, Amsterdam : Manteau,

                p. 134-135.

Reve, G.

1988            Bezorgde ouders, Utrecht/Antwerpen : Veen.

Reve, G.

1991 [1973]     Lieve jongens, Amsterdam/Antwerpen : Veen.

Reve, G.

1997 [1947]     De avonden, Amsterdam/Antwerpen :Veen.

Reve, G.

1998            Het hijgend hert, Amsterdam/Antwerpen : Veen.

Reve, G.

2000a [1984]    De stille vriend in : G. Reve, Verzameld Werk (deel 4), Amsterdam : Veen.

Reve, G.

2000b [1985]    Zelf schrijver worden in : G. Reve, Verzameld Werk (deel 4), Amsterdam : Veen.

Reve, G.

2000c [1966]    Nader tot U, Amsterdam : Pandora.

Reve, G.

2001 [1986]     Verzamelde gedichten, Amsterdam : De Bezige Bij.

                                                                                                             149

Reyniers, J.

1994              ‘De gelogen herinneringen van een “moeilijke jongen” ’ in : Gazet van Antwerpen,

                  02/07/1994.

Roy van Zuydewijn, H. de

1977              ‘De dwaalwegen van de literaire kritiek’ in : De nieuwe taalgids, jg. 70, nr. 6, p. 508-519.

Ruitenberg-de Wit, A.

1986              ‘Het eeuwige veer’ in : Tirade, jg. 30, nr. 304, p. 315-330.

Ryan , W.G.

1993              Jacobus de Voragine, the Golden Legend : readings on the saints, vol. 1, Princeton : Princeton

                  University Press, p. 97-100.

Sade, D.A.F. de

1990 [1789]       De Honderd dagen van Sodom [vert. C. Krijgelmans], Amsterdam : De Dageraad.

Safranski, R.

2001 [1997]       Het kwaad. Het drama van de vrijheid [vert. Mark Wildschut], Amsterdam/Antwerpen :

                  Atlas.

Sartre, J.P.

1986 [1962]       De heilige Genet. Martelaar en komediant [vert. Ben Kouwer], Utrecht : Bijleveld.

Schwab, G.

1988 [1956]       Griekse mythen en sagen [vert. K. van der Brink], Utrecht : Prisma.

Shakespeare, W.

1981 [1603]       The Winter’s Tale, London : Spring Books.

Spivey, N.

2001              Enduring Creation. Art, Pain and Fortitude, Berkeley/Los Angeles : University of California

                  Press.

Stallybrass, P. & White, A.

1986              The Politics and Poetics of Transgression, London : Methuen.

Stroeken, H.

2005              Dromen: Brein & betekenis, Boom : Meppel.

Tongeren, P. van

1990              ‘Ernst en spot. Over religiositeit in het werk van Gerard Reve’ in : V. Hunink et al (red.),

                  Eigenlijk geloof ik niets. Essays over het werk van Gerard Reve, Nijmegen : Cadans, p. 87-105.

Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal. Twaalfde herziene druk door Prof. Dr. G. Geerts en Dr. H.

Heestermans (3 delen), Utrecht/Antwerpen (Van Dale Lexicografie) 1992.

Valéry, P.

1946 [1921]       Eupalinos ou l’Architecte, Paris : Gallimard.

Vandenbroucke, J.

2001              Lezen met je ingewanden’ in : De Morgen, 7/11/2001, p. 26-28.

Venturi, R.

1977 [1966]       Complexity and Contradition in Architecture, New York : The Museum of Art.

                                                                                                                 150

Verhaeghe, P.

1987           Tussen hysterie en vrouw : een weg door honderd jaar psychoanalyse, Leuven/Amersfoort : Acco.

Verhaeghe, P.

2001           ‘Mind your Body’ in : Beyond Gender. From Subject to Drive, New York : Otter Press.

Verhelst, P.

1989           Otto, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

1992           Master, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

1993           Vloeibaar harnas, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

1994           De boom n, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

1995           Het spierenalfabet, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

1996           De kleurenvanger, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

1997           Maria Salomé, Amsterdam : International Theatre & Film Books.

Verhelst, P.

2000a          Tongkat, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

2000b          Aars, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

2001           Memoires van een luipaard, Amsterdam : Prometheus.

Verhelst, P.

2005           Zwerm, Amsterdam : Prometheus.

Verhofstadt-Denève, L.

1998 [1981]    Handboek ontwikkelingspsychologie. Grondslagen en theorieën, Houten/Diegem : Bohn Stafleu

               Van Loghum.

Vermeersch, E.

2006 [2004]    ‘1.4. Oorspronkelijke vormen van ‘kennis’ en ‘gedragsregels’ : taboe, magie,

               wijsheidsspreuken en mythen’ 20/11/2004,

               <http://www.etiennevermeersch.be/cursussen/historisch_overzicht_wijsbege…

               hoofdstuk_1> (30/03/2006).

Vermeiren, K.

1995           ‘Sint-Sebastiaan en Olivetti’ in : Kreatief, jg. 28, nr.1, p. 120-124.

Vervaeck, B.

1993           ‘Verbrande vinger. ‘Salome’, fotoroman van De Spiegelaere en Verhelst’ in : De Morgen,

               12/11/1993.

                                                                                                           151

Vervaeck, B.

1994            ‘Een grimmig sprookje. ‘Naar Merelbeke’, roman van Stefan Hertmans’ in : De Morgen,

                01/04/1994.

Vervaeck, B.

1999a           Het Postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman, Brussel : VUBpress – Vantilt.

Vervaeck, B.

1999b           ‘Franse Gasten in Merelbeke : Stefan Hertmans en het poststructuralisme’ in : Nieuw

                Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel, nr. 12, p. 39-64.

Vervliet, R.

1988            ‘Van Nu en Straks 1893-1901’ in : M. Rutten & J. Weisgerber (red.), Van arm Vlaanderen

                tot de voorstad groeit, Antwerpen : Standaard, p. 78-225.

Vervooren, F.

1990a           ‘ ‘De enige werkelijke liefde’. Reve in de christelijke-mystieke traditie’ in : V. Hunink et al

                (red.), Eigenlijk geloof ik niets. Essays over het werk van Gerard Reve, Nijmegen : Cadans, p. 133-

                154.

Vervooren, F.

1990b           ‘ ‘De pijn van een gemis’. Wreedheid in de mystiek’ in : V. Hunink et al (red.), Eigenlijk

                geloof ik niets. Essays over het werk van Gerard Reve, Nijmegen : Cadans, p. 155-176.

Vestdijk, S.

1948            Sint Sebastiaan. De geschiedenis van een talent, ‘s-Gravenhage/Rotterdam : Nijgh & Van

                Ditmar.

Vincke, J.

1999            Sociologie. Een klassieke doch hedendaagse inleiding, Gent : Academia Press.

Voragine, J. De

2006            De hand van God. De mooiste heiligenlevens uit de Legenda Aurea [vert. V. Huninck en M.

                Nieuwenhuis], Amsterdam : Athenaeum/Polak & Van Gennep, p. 24-30.

Wachter, F. De

1993            Over nut en nadeel van het postmodernisme voor het leven, Kapellen : Pelckmans.

Weisgerber, J.

1976 [1964]     Aspecten van de Vlaamse roman 1927-1960, Amsterdam : Athenaeum-Polak & Van Gennep.

Wood, L.

2005            ‘The Whole World Was Watching : an oral history of 1968’, website Brown University,

                <http://www.stg.brown.edu/projects/ 1968/reference/glossary.html#A>

                (27/12/2005).

Werkman, H.

1983            De Wereld van Willem de Mérode, Amsterdam : De Arbeiderspers.

Zaal, W.

1981            ‘Memoreni – Notities over een ontspoorde meester’ in : Maatstaf , jg. 29, nr. 3, p. 40.

Žižek, S.

2002 [1991]     Looking Awry. An introduction to Jacques Lacan through popular culture, Cambridge

                (Mass.)/London : MIT press.

                                                                                                               152

Download scriptie (1.89 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2006